direct naar inhoud van Regels

NDB

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0505.BP173Ndb-3004

Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. een hoogspanningsverbinding van 380 kV

  2. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, en parkeervoorzieningen.

een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 29.1.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

19.2.1 Bouwen algemeen

  1. Ten behoeve van de in lid 19.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

  2. De krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met een omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 24, 26 en 27 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.

 

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 60m.

19.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

lid 19.2.1 onder 2 mits:

  1. wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;

  2. het belang van de leiding(en) hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding, omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk en van werkzaamheden

 

19.4.1 Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van bomen, opgaande en/of diepwortelende beplantingen;

  2. het plaatsen en het geplaatst houden van objecten, geen bouwwerken zijnde;

  3. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, en/of ontginnen van gronden, het aanleggen van drainage en het aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;

  4. aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;

  5. het indrijven van voorwerpen.

 

19.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 19.4.1 is niet van toepassing zover deze werken en werkzaamheden de reguliere grondbewerking betreffen en de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad.

 

 

19.4.3 Overleg

Het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 is slechts toelaatbaar, indien en voor zover door deze werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden benadeeld.

 

19.4.4 Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding(en).