Plan: | Voorhof |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0031-2001 |
In dit plan wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Voorhof met identificatienummer NL.IMRO.0503.BP0031-2001 van de gemeente Delft;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw op de begane grond dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met een woonfunctie in overeenstemming is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
open buitenruimte met balustrade uitkragend aan de verdieping van het aangrenzend hoofdgebouw;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
de oppervlakte van de bebouwing, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van het bouwvlak;
een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen, herstellen en/of opslaan van producten zoals genoemd in de LvB, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, hotel en horeca;
een deel van een ter plaatse gevestigd bedrijf waarbinnen administratieve en daarmee vergelijkbare activiteiten ten behoeve van het bedrijf worden uitgeoefend;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één of meerdere personen van wie de huisvesting gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein daar noodzakelijk is;
een gebied als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet 1988;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
voorzieningen die ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan de hoofdbestemming zoals parkeren, groen, water, ontsluitingswegen, bruggen, duikers, kades, taluds of beschoeiingen;
een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ten dienste staat van de in het bijbehorende hoofdgebouw toegelaten functies;
een verticale buitenwand tussen een vloer en een schuin dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt, deel van een gebouw met uitsluiting van een kap;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct op indirect steun vindt op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;
het totale gebouwde vloeroppervlak;
vuurwerk voor particulier gebruik;
de aan een bouwwerk, gebied of element toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid of herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt;
een geheel of gedeeltelijk toegevoegde bouwlaag op een gebouw boven goothoogte;
een buitenruimte, gelegen op een hoofdgebouw of op een aan- of uitbouw voorzien van een afscheiding;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met rechtstreeks contact met het publiek, zoals bijvoorbeeld kapsalons en reisbureaus;
een bedrijf met als hoofddoel het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen in combinatie met het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse;
een uitbouw aan de voorgevel van een hoofdgebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning, alsmede een gebouw als zodanig bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
de ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' bestaande geluidszone rond een industrieterrein, zoals bedoeld in artikel 53 van de Wet geluidhinder;
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren bij wederverkopers en instellingen dan wel bij personen die deze goederen bedrijfsmatig aanwenden;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een rijbaan die in belangrijke mate is bestemd voor doorgaand (auto)verkeer;
het Hoogheemraadschap van Delfland;
een op de verbeelding binnen een bouwvlak aangegeven lijn waarmee de scheiding tussen twee binnen dat bouwvlak aangegeven hoogteaanduidingen wordt weergegeven;
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van drank- en/of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, waaronder in ieder geval worden verstaan café's, restaurants, lunchrooms, snackbars en hiermee gelijk te stellen inrichtingen of bedrijven met uitsluiting van hotels en discotheken;
een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bieden van overnachtingsgelegenheid waarbij het verstrekken van drank en etenswaren hoofdzakelijk functieondersteunend is;
een bedrijf dat niet of slechts in ondergeschikte mate op het publiek gericht is en dat zich richt op administratieve, adviserende of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden;
een gesloten, voornamelijk hellende bovenbeëindiging van een gebouw bestaande uit tenminste twee niet-horizontale vlakken;
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of omgevingsvergunningplicht op grond van art. 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsvergunning geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
bouwwerken waarvoor andere materialen dan aarde en zand gebruikt zijn, zoals sluizen, tunnels, hellingsbanen, bruggen, viaducten enz. Onder kunstwerken kunnen ook voortbrengselen van de beeldende kunst worden verstaan;
objecten zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
de Lijst van Bedrijfstypen die onderdeel uitmaakt van deze regels;
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd/kinderopvang, onderwijs, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening en verenigingsleven met uitsluiting van uitvaart/begraafplaatsen, gevangeniswezen en defensie/militaire zaken;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, openbare toiletten, apparatuur voor telecommunicatie, warmteleiding en warmteberging;
weg als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
voorzieningen ten behoeve van het parkeren, zoals parkeerplaatsen en de daarbij behorende in- en uitritten;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de hoogte van een voorziening voor betreding van een dakterras wordt gemeten vanaf de bovenkant van de bebouwing waarop de voorziening is geplaatst.
De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
De gronden en bebouwing mogen tevens worden gebruikt voor:
Niet toegestaan zijn:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
De in lid 4.1a genoemde functie is toegestaan, met dien verstande dat:
Niet toegestaan zijn:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag past de in 4.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot maximaal categorie 2 en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet ovenredig nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en economisch functioneren.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.3.3 sub e voor het uitoefenen van een seksinrichting, met in achtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag past de in lid 6.3.1, sub a en b bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien de gebruiksmogelijkheden en verblijfskwaliteit van de aangrenzende en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden aangetast. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan:
De in lid 6.1, sub b tot en met g genoemde functies zijn slechts toegestaan op de begane grond. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - op eerste verdieping toegestaan' zijn de functies zowel op de begane grond als op de eerste verdieping toegestaan.
Niet toegestaan zijn:
Aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag past de in lid 6.5.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de volgens artikel 6.5.1 sub a respectievelijk sub b toegelaten categorieën en indien de kwaliteit van leefomgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4.3 voor het uitoefenen van een seksinrichting, met in achtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gebouwen zijn niet toegestaan met uitzondering van nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' waarvan de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen, tenzij dit ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepaling:
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' is parkeren toegestaan, waarbij ten minste 1 parkeerplaats per woning aanwezig dient te zijn.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3 om parkeren op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' mogelijk te maken.
Het bevoegd gezag past de in lid 10.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe, indien de ruimtelijke kwaliteit niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan de relatie tot de openbare ruimte en belendende percelen, groen en mobiliteit.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag past de in lid 11.3.1, sub a bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien de gebruiksmogelijkheden en verblijfskwaliteit van de aangrenzende en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden aangetast. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan:
De voor 'Verkeer - Spoorweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de regels van artikel 25 met uitzondering van de volgende bepaling:
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 25 en de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag past de in lid 15.3.1, sub a tot en met d bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien de gebruiksmogelijkheden en verblijfskwaliteit van de aangrenzende en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden aangetast. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan:
De uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan voor zover zij behoren tot categorie 1 van de LvB.
Alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' is parkeren toegestaan.
aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag past de in lid 15.5.1, sub a en b bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot categorie 1 en indien de kwaliteit van leefomgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed.
Het bevoegd gezag past de in lid 15.5.1, sub c bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe, indien de ruimtelijke kwaliteit niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan de relatie tot de openbare ruimte en belendende percelen, groen en mobiliteit.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 onder a en toestaan dat de door de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder, de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 16.4.1 wordt slechts verleend, indien de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding en mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 onder a en onder b en toestaan dat de door de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 17.4.1 wordt slechts verleend, indien:
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de rioolwaterpersleiding en mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 onder a en onder b en toestaan dat de door de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 18.4.1 wordt slechts verleend, indien:
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de watertransportleiding en mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 onder a en onder b en toestaan dat de door de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 19.4.1 wordt slechts verleend, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie I' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Aanvullend op het bepaalde in de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 20.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 20.3.1 wordt slechts verleend, indien:
Alvorens een vergunning als bedoeld in lid 20.3.1 wordt verleend, moet door de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord.
Indien uit het onderzoek als bedoeld in lid 20.3.4 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1 kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.3.1:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde-Archeologie I' ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer te verwachten zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie II' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Aanvullend op het bepaalde in de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden de volgende bouwregels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 21.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 21.3.1 wordt slechts verleend, indien:
Alvorens een vergunning als bedoeld in lid 21.3.1 wordt verleend, moet door de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord.
Indien uit het onderzoek als bedoeld in lid 21.3.4 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1 kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.3.1:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde-Archeologie II' ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer te verwachten zijn.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van actuele en het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in afwijking van het bepaalde in de regels voor de andere daar voorkomende bestemming(en) voor het bouwen van bouwwerken de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2 teneinde de bestaande bebouwing te vergroten en/of te veranderen, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van het pand of object gelet op:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 3.3 sub b Wet ruimtelijke ordening, bouwwerken te slopen, tenzij artikel 2.6 van het Besluit omgevingsrecht van toepassing is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad', mag op de gronden binnen dat straalpad in ieder geval niet hoger worden gebouwd dan 69 m ten opzichte van het peil.
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige objecten worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en het bepaalde in hoofdstuk 2, 3 en 4 van deze regels met inachtneming van de volgende bepalingen:
Bouwhoogte | |||||
Van erf- en terreinafscheidingen niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied | 2 m | ||||
Van erf- en terreinafscheidingen elders | 1 m | ||||
Van herkwerken en afscheidingen ten behoeven van een dakterras, gemeten vanaf de voet van het hekwerk | 1,5 m | ||||
Van voorzieningen voor de betreding van een dakterras | 1,5 m | ||||
Van lichtmasten | 9 m | ||||
Van geluidsschermen | 8 m | ||||
Van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken als:
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 terzake reeds een omgevingsvergunning kan worden verleend - bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Van de in lid 27.1 genoemde afwijkingsbevoegdheid kan slechts gebruik worden gemaakt, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij het wijzigen van een bestemming, zoals bedoeld in lid 28.1, een exploitatieplan vast te stellen, danwel te besluiten om in afwijking hiervan bij een besluit tot vaststelling van een wijziging geen exploitatieplan vast te stellen.
Voorzover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden: