Plan: | Harnaschpolder aanpassing 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0026-2001 |
Het bestemmingsplan wordt als ontwerp ter inzage gelegd voor de duur van zes weken. Gedurende de inzagetermijn kan door een ieder een zienswijze worden ingediend. De ingediende zienswijzen worden samengevat en beantwoord in de Nota zienswijze. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen kan het bestemmingsplan worden aangepast en zal het plan ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden.
In het kader van vooroverleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept-bestemmingsplan toegezonden aan de volgende overlegpartners:
De onder 1 genoemde instantie heeft aangegeven dat het plan niet hoeft te worden opgestuurd voor verdere beoordeling. De onder 5 genoemde instantie heeft geen opmerkingen over het plan. De onder 4, 11 en 14 genoemde instanties hebben een inhoudelijke reactie gegeven die hieronder worden besproken. Van de overige overlegpartners is geen reactie ontvangen.
Hoogheemraadschap Delfland
Reactie
Het Hoogheemraadschap Delfland stemt in met het bestemmingsplan. Alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven.
Antwoord
Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
Gasunie
Reactie
Gasunie geeft aan de het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van hun dichtst bij gelegen leiding valt, waardoor deze leiding geen invloed heeft op de verdere plantontwikkeling.
Antwoord
Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
Veiligheidsregio Haaglanden
Reactie
Vanwege de aanwezigheid van de transportroutes gevaarlijke stoffen rijksweg A4 en A13 is de circulaire 'Risconormering vervoer gevaarlijke stoffen' uit 2010 van toepassing. Het plangebied ligt op ongeveer 800 meter van de A4 en op 3000 meter van de A13. Het hele plangebied ligt in de invloedsgebieden van de A4 en de A13 voor wat betreft het transport van giftige vloeistoffen. Aangezien de A4 en de A13 geen veiligheidszone (plaatsgebonden risico) hebben van 10-6 vormen zij geen belemmering voor het plangebied. Het groepsrisico van de A4 en de A13 hoeven niet te worden berekend.
Door de aanwezigheid van DSM Gist BV op een afstand van 1200 meter van het plangebied zijn het Besluit risico's zware ongevallen en het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing. Het plaatsgebonden risico van 10-6 van deze inrichting valt niet binnen het bestemmingsplan Harnaspolder.
De invloedszone van DSM Gist voor wat betreft het groepsrisico bedraagt 1500 meter. Een deel van het bestemmingsplan ligt in deze invloedszone. De hoogte van het groepsrisico ligt in de huidige situatie boven de oriëntatiewaarde, op 1,18 maar de oriëntatiewaarde. Uit het EV-onderzoek DSM blijkt dat alleen ontwikkelingen binnen de 10-7 contour van DSM Gist BV het groepsrisico zichtbaar doet toenemen. Het plangebied ligt buiten deze contour.
De A4, A13 en DSM Gist hebben verschillende ongevalscenario's. De effecten van de scenario's zijn wel vergelijkbaar met elkaar. Het gaat om het vrijkomen van giftige gassen die het plangebied kunnen beïnvloeden.
De adviezen hebben niet alleen betrekking op het ergst denkbare scenario. Ongeacht het type incident hebben deze adviezen een positief effect op de zelfredzaamheid, de bestrijdbaarheid en beheersbaarheid. Aangezien met het voorliggende bestemmingsplan geen maatregelen aan de risicobronnen kunnen worden getroffen, zijn onderstaande maatregelen gericht op de beheersing en vermindering van de effecten van een incident:
Aangezien de infrastructuur binnen het plangebied nog niet bekend is, kan er - voor wat betreft de bereikbaarheid voor hulpdiensten en bestrijdbaarheid - nog geen advies worden gegeven. Daarom moet er contact worden opgenomen met de Veiligheidsregio Haaglanden als de indeling van het plangebied bekend is, zodat de bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen kunnen worden besproken.
Antwoord
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. De adviezen hebben geen gevolgen voor het bestemmingsplan. Bij nieuwbouw van woningen in het plangebied zal de gemeente adviseren genoemde technische voorziening te plaatsen. De bewoners in het plangebied zullen via de reguliere kanalen van risicocommunicatie worden geïnformeerd.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 20 december 2012 tot en met 30 januari 2013 ter inzage gelegen. Gedurende de inzage termijn kon door een ieder een zienswijze worden ingediend. Er is één zienswijze ingediend en voorzien van een gemeentelijke reactie.
Belangenvereniging van bewoners en eigenaars Harnaspolder
De belangenvereniging stelt dat als gevolg van wijzigingen in de stedenbouwkundige uitgangspunten het mogelijk gemaakt wordt om direct grenzend aan de Woudselaan rijtjeswoningen van 4 woningen te bouwen. Daarnaast is voor het bouwveld een maximaal bebouwingspercentage van 30% opgenomen, een toename met 50% ten opzichte van het geldende uitwerkingsplan. Hierdoor zou het karakter van de Woudselaan verloren gaan. De belangenvereniging dringt er op aan de bestemming ter plaatse van de zone grenzend aan de Woudselaan niet te wijzigen.
Antwoord
De gemeente wil in de regeling de mogelijkheid creëren om woningen te schakelen. Het bouwen van rijtjeswoningen is echter een ongewenste ontwikkeling. Om te voorkomen dat er rijtjes van 4 woningen breed gebouwd kunnen worden is in de bestemmingsregeling opgenomen dat de maximum lengte en breedte van aaneengesloten bebouwing niet meer dan 13 meter mag zijn (artikel 5 lid 2 sub e1).
In bestemmingsplan Harnaschpolder aanpassing 2012 is ter plaatse van Het Scharnier een bebouwingspercentage van 30% opgenomen.
Bestemmingsplan Harnaschpolder aanpassing 2012 is een nieuw plan, het is geen uitwerkingsplan van het bestemmingsplan Harnaschpolder Delft 2004 en hoeft niet daarbinnen te worden uitgewerkt. Het toekennen van een bebouwingspercentage van 30% sluit aan op de directe omgeving. In het aangrenzende gebied, in de gemeente Midden Delftland, wordt eveneens een bebouwingspercentage van 30% gehanteerd.
Het nieuwe bestemmingsplan maakt geen wezenlijk andere ontwikkelingen mogelijk dan het vorige plan. Het maximum aantal te bouwen woningen blijft hetzelfde.
Er blijft ook sprake van compacte bebouwing met tuinen rondom de woningen. Door de eis dat aaneengesloten bebouwing een lente en breedte van maximaal 13 meter mag hebben en dat ten minste 10 meter afstand tussen hoofdgebouwen moet worden aangehouden, zal er sprake zijn van een vergelijkbare ruimtelijke structuur als bedoeld in de ontwikkelingsschets in 2002. Er is geen sprake dat het karakter van de Woudselaan verloren gaat.
Conclusie
Het plan wordt aangepast voor wat betreft het kunnen bouwen van maximaal 4 aaneengesloten woningen. In artikel 5, Wonen -1 wordt bepaald dat aaneengesloten bebouwing en lengte en breedte van maximaal 13 meter mag hebben. Het is hierdoor niet meer mogelijk rijtjeswoningen van 4 geschakelde woningen te realiseren. Het bebouwingspercentage van 30% blijft gehandhaafd.