Plan: | Noordwest 1 (Hof van Delft) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0023-2001 |
Historische ontwikkeling
Het plangebied is vanuit historische optiek zeer gevarieerd. Het bevat de in oorsprong middeleeuwse voorstad Buitenwatersloot, de Laan van Overvest met 17e eeuwse buitenplaatsen, en opeenvolgende stadsuitbreidingen vanaf circa 1875 tot rond 1960. De deelgebieden worden daarom chronologisch-geografisch apart behandeld. Het Agnetapark wordt samen met zijn directe omgeving beschreven, vanwege de recente aanwijzing in 2011 van dat geheel als beschermd stadsgezicht.
Buitenwatersloot
De Buitenwatersloot is als waterloop ontstaan tijdens de ontginning van het gebied rondom Delft, vermoedelijk al in de 11e of 12e eeuw. Oorspronkelijk waren de huidige Binnen- en Buitenwatersloot één, tot aan de Oude Delft doorlopend geheel. Toen het stedelijk gebied in 1355 werd uitgebreid, werd de waterloop gesplitst door aanleg van een nieuwe omwalling. Een klein deel kwam daar binnen te liggen (de huidige Binnenwatersloot); het grootste deel, de huidige Buitenwatersloot, bleef daar buiten. Al in de late middeleeuwen was er een vrijwel aaneengesloten lintvormige bebouwing langs de Buitenwatersloot. Op de kaart van Jacob van Deventer uit 1557 staat aan beide waterkanten een kade die tot vrij ver van de stad is bebouwd. Aan de zuidzijde zijn een parallelstraat en een verbindende dwarsstraat aangegeven, de laatste is de al in 1474 vermelde 'Coenraetsteeg' op de plek van de huidige Coenderstraat. In 1572, tijdens het begin van de Tachtigjarige Oorlog, werd alle bebouwing buiten de stadswallen afgebroken om te voorkomen dat Spaanse troepen zich konden verschansen. In 1573 werd een bolwerk voor de Waterslootse poort aangelegd. De contour daarvan is nog zichtbaar aan de schuine gevelwand van het begin van de Spoorsingel.
Rond 1600 was de acute dreiging geweken en werd de Buitenwatersloot gaandeweg weer bebouwd. In de volgende eeuwen verdichtte de bebouwing erlangs geleidelijk aan verder. Aan het begin van de 19e eeuw lag aan weerszijden van het water een aangesloten strook bebouwing, bestaande uit woonhuizen, bedrijfspanden en pakhuizen, een enkele boerderij en nog één molen ('De Papegaaij', afgebroken in 1936). Achter de panden lagen op diepe percelen grote sier- en moestuinen. Nog deels bestaande stegen en poorten tussen de huizen ontsloten deze terreinen. Na 1850 ontstond er hier en daar een dichte achterbebouwing: aan enkele stegen werden rijen kleine arbeiderswoningen gebouwd. Voor de diverse stadsuitbreidingen sinds het laatste kwart van de 19e eeuw werden aan beide zijden ook dwarsstraten doorgebroken.
Het ontstaan van deze middeleeuwse 'voorstad' van behoorlijke omvang kan mede verklaard worden uit de economische relatie met het Westland en Midden-Delfland. Als uitvalsroute daarnaar was er aan de Buitenwatersloot een flinke bedrijvigheid omtrent aangevoerde agrarische producten. De stedenbouwkundige structuur van de Buitenwatersloot is identiek aan die van de binnenstadsgrachten. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit per perceel individuele panden (één tot drie bouwlagen met kap), her en der afgewisseld met korte rijen van meestal lage huizen. Ook de inrichting als waterloop tussen twee stenige kades komt overeen met de stadsgrachten. De enige opmerkelijke afwijking daarvan is de a-symmetrische profilering met een smalle noordelijke kade. Deze had vanouds meer het karakter van een rustig jaagpad, de meeste pakhuizen en bedrijfspanden bevonden zich aan de brede zuidkant.
Figuur 8.4: Kaart van Jacob van Deventer 1557, linksonder de Buitenwaterloot en omgeving
Noordelijk van de Buitenwatersloot
Tot het laatste kwart van de 19e eeuw had het complete gebied ten noorden van de Buitenwatersloot nog een landelijk karakter. Het was bij de gemeentevorming na 1813 onderdeel geworden van de gemeente Hof van Delft. De huidige Spoorsingel is de oude stadsbuitenweg langs de westelijke, in 1961 voor het spoorviaduct gedempte, stadsbuitengracht. Noordelijk van de Laan van Overvest lagen weilanden, maar verder lagen tot aan het Bolwerk vanaf eind 17e eeuw bleekvelden, en net als aan de Laan van Overvest buitenplaatsen. Het gebied achter de buitenweg werd door diverse openbare dan wel op eigen terrein liggende laantjes ontsloten, de meesten nog bestaand: Van Galenlaan, St. Olofslaan, Singelstraat en Paxlaan.
Laan van Overvest
De Laan van Overvest is de oude toegangsweg naar het middeleeuwse Huis Overvest, dat in 1572 werd gesloopt. In ieder geval vanaf het midden van de 17e eeuw veranderde deze weg in een laan met buitenplaatsen voor de gegoede Delftse burgerij. De Kaart Figuratief uit 1678 toont aan weerszijden van de laan grote diepe percelen die als siertuin zijn ingericht. Aan de noordzijde staan achter op de percelen diverse langwerpige rechthoekige gebouwen. Mogelijk zijn delen daarvan nog aanwezig. In de 18e eeuw zijn de nog bestaande, voor die periode typerende achtkantige, tuinkoepels ('theekoepels') gebouwd.
Vanaf eind 19e eeuw werd de laan in etappes bebouwd. Kort na 1880 werden het eerst enkele grote percelen aan het begin van de zuidzijde bebouwd. Verderop werden (of waren) ze opgesplitst in smallere maar nog steeds diepe percelen, en verrezen enkele rijtjes huizen met voortuinen. Aan de noordzijde werden voor op de percelen huizen 'in eerste linie' gebouwd, waartoe de percelen ook overdwars werden opgedeeld. Ook hier rijtjes met overigens ondiepe voortuinen. De 18e eeuwse tuinkoepels met mogelijk oudere restanten zijn op één na in een onzichtbare tweede linie komen te staan. Door het smalle profiel en de voortuinen heeft de laan zijn bijzondere, landelijke karakter behouden.
Figuur 8.5: Laan van Overvest op de Kaart Figuratief uit 1678
Het Agnetapark
De vorm van het Van Markenplein volgt de contour van het in 1573 aangelegde noordwestelijke bolwerk. De Laan van Altena is de oude toegangsweg naar het in 1435 gestichte kasteel Altena nabij de huidige Altena-hoeve. Deze weg maakte oorspronkelijk een haakse bocht in noordwestelijke richting. In 1962 werd het deel voorbij deze knik W.H. van Leeuwenlaan genoemd.
Ten noorden van de Laan van Altena werd tussen 1884 en 1886 het oude deel van het Agnetapark gebouwd, de eerste arbeiderskolonie in Nederland. Het Agnetapark werd gerealiseerd op initiatief van J.C. van Marken, de directeur van de Gist- en Spiritusfabriek, en was bestemd voor zijn fabrieksarbeiders. Van Marken had grote aandacht voor het welzijn van zijn personeel, en goede, gezonde huisvesting stond voorop. Behalve woningen werden in het park ook diverse voorzieningen gebouwd, waaronder een eigen school en een gemeenschapsgebouw. Het Agnetapark werd door de tuinarchitect L.P. Zocher als één geheel aangelegd en ingericht volgens de informele Engelse landschapsstijl. Het slingerende padenpatroon in het open parkgedeelte gaat ononderbroken over in dat van de bebouwde straten. Alle gebouwen zijn op een informele, losse wijze geplaatst.
De woningen zelf werden door E. Gugel en F. Kerkhoff ontworpen, de (iets) later gerealiseerde bijzondere gebouwen door enkele andere architecten. De woningen zijn geschakeld tot korte blokjes en hebben een historiserende, landschappelijk aandoende architectuur. Passend bij deze karakteristiek, en bij de essentie van het park als één geheel, is de groene afscheiding van privétuinen met hagen.
Het zuidelijke deel werd niet volgens Zocher's plan ingevuld. In 1894 werden in afwijking van het kronkelende stratenpatroon daar in een rechte lijn staande blokjes woningen gebouwd.
Tussen 1924 en 1929 werd dit woongebied uitgebreid met het 'Nieuwe Park' naar ontwerp van de Amsterdamse architect J. Gratama. In tegenstelling tot de informele landschapsstijl van het oude park kreeg het nieuwe deel een strakke orthogonale aanleg om een rechthoekige groene vijverpartij. Het ontwerp maakte gebruik van symmetrie en 'monumentale' zichtlijnen. Deze formele uitleg is gecombineerd met een dorps aandoende architectuur en dito groenaanleg. De contour van de uitleg werd bepaald door de haakse Laan van Altena. Er is in dit nieuwe deel een duidelijk verschil tussen 'voor' en 'achter'. Voor de terreinafscheidingen zijn twee middelen gehanteerd: architectonisch met muren en poortjes naar de achterpaden en -terreinen; en groen met hagen voor de privé-tuinen.
Het aanvankelijke ontwerp voor een veel groter woongebied werd maar deels uitgevoerd. Een geplande uitbreiding naar het noorden werd na 1945 opgegeven voor het vergrote industrieterrein van de Gist (nu DSM-West). De zuidwestrand van het deel rond de vijver bleef onvoltooid. Pas in 1956 werden aan de W.H. van Leeuwenlaan door de Gist blokken portiekflats gebouwd.
Ten zuiden van het oude park werd al rond 1900 gebouwd. Aan de zuidzijde van de Laan van Altena verrees een lange rij arbeiderswoningen. In 1908 maakte de Delftse gemeentearchitect M.A.C. Hartman voor de gemeente Hof van Delft een ontwerp voor een villapark met een slingerend stratenverloop ten zuiden van de laan. Dit plan werd maar voor een zeer klein deel uitgevoerd, namelijk de huidige Goeman Borgesius-, Heemskerk- en Van Houtenstraat, waaraan vanaf circa 1910 herenhuizen werden gebouwd.
Het eerstvolgende plan werd pas geruime tijd na de gemeentelijke herindeling van 1921 opgesteld: het plan Voordijkshoorn 1928, van de directeur Openbare Werken J. de Booij.
In 1929 werd het eerste deel van de Ruys de Beerenbrouckstraat aangelegd tot aan het Westplantsoen bij villa Solheim. Zij diende de ontsluitingsfunctie voor dit gebied over te nemen van de Laan van Altena.
In 1931 werd het Uitbreidingsplan voor Delft van De Booij vastgesteld, waarin het plan Voordijkshoorn integraal was opgenomen. De Ruys de Beerenbrouckstraat, hoofdweg van een geplande noordwestelijke stadsuitbreiding, werd geflankeerd door een van voortuinen voorziene open bebouwing, bestaande uit vrijstaande woonhuizen en korte rijtjes. De Booij plande een langwerpig plantsoen met vijver en gemaal aan de Laan van Altena. Het in zijn plannen gesuggereerde stratenpatroon werd na de oorlog deels gewijzigd uitgevoerd. Daarbij werd ook het verloop van de Ruys de Beerenbrouckstraat aangepast tot het huidige slingerende tracé voorbij het Westplantsoen. Op het deel tot aan het Westplantsoen werd bebouwing van de resterende percelen tot in de jaren '60 voortgezet.
Overige delen
Woningbouw voor de uitdijende Delftse stadsbevolking werd na 1875 ook gerealiseerd op grondgebied van buurgemeente Hof van Delft. Aan de Spoorsingel werden na 1880 vooral rijtjes herenhuizen voor de gegoede burgerij gesitueerd, zoals aan de overige groene singels rondom de oude stad. Achter deze voorname rand werden eenvoudige lage arbeiderswoningen gebouwd. Van enig stedenbouwkundig plan was geen sprake, de bebouwing vond gewoon plaats aan de oude laantjes en verspringend erop aansluitende nieuwe, smalle (dwars)straten.
Meer planmatig was de aanleg tussen 1895 en 1905 van het begin van de Hugo de Grootstraat, met het gelijknamige plein en de Havenstraat (genoemd naar de bij Bolwerk gelegen spoorhaven). De qua type en bouwhoogte samenhangende bebouwing bestaat uit etagewoningen en incidenteel herenhuizen. Het meer stedelijke karakter werd na 1920 voortgezet rondom de verlengde, iets breder aangelegde Hugo de Grootstraat. Aan zijstraten werden diverse complexen gemeentelijke- en verenigingswoningbouw gerealiseerd: o.a. aan de Jan- en Cornelis de Wittstraat, Verlengde Singelstraat en Patrimoniumstraat. Dat werd mede mogelijk gemaakt door de opheffing van Hof van Delft en de gemeentelijke herindeling per 1 januari 1921.
Deze uitbreidingen vonden nog steeds straats- en bloksgewijs plaats zonder een onderliggend stedenbouwkundig plan. Pas in 1928 en 1931 werden de reeds genoemde plannen van De Booij opgesteld. Stuctuurbepalend hierin is de diagonaal lopende Hof van Delftlaan, met een ruime bocht via Westplantsoen voortgezet in de Krakeelpolderweg. Door de onder circa 45 graden geplaatste diagonalen ontstaan driehoekige blokken en pleintjes. Het meest karakteristiek zijn het driehoekige pleintje in de Thorbeckestraat en de 'knoop' Adriaan Pauwstraat/ Van der Heimstraat, waaraan een schoolgebouw in de zichtlijn van enkele straten is geplaatst. Vooral aan en om de Hof van Delftlaan is de wijk ruim opgezet en heeft een groen karakter, bestaande uit blokken eengezinswoningen met voortuinen. Bebouwing van het al geheel uitgelegde driehoekige deel tussen Hof van Delftlaan en Westplantsoen werd door de oorlog onderbroken en pas na 1945 weer voortgezet.
In 1959 volgde een klein uitbreidingsplan aan de noordzijde van de Ruys de Beerenbrouckstraat: het Agnetapark-West, met woningbouw voor medewerkers van 'De Gist'. Het plan bestaat uit een combinatie van een haken- met een strokenverkaveling. Drie haakvormige blokken portiekflats aan de Storklaan zijn met de open zijde naar de Ruys de Beerenbrouckstraat toegekeerd, zodat deze is geflankeerd door groene hoven met doorzicht naar de achterliggende straten. Dit plan was sluitstuk van het totaalontwerp van de Ruys de Beerenbrouckstraat als een met groen omzoomde 'parkway'. De ontwerpers, J.H. Froger en S.J. van Embden streefden naar een interessante ruimtewerking vanaf deze westelijke stadsentree, met doorkijkjes in de woonbuurten. Als zodanig beantwoorde dit plan het al in 1953 ten zuiden van de straat ontworpen Uitbreidingsplan Mijerstraat (in bestemmingsplan Noordwest 3).
Zuidelijk van de Buitenwatersloot (Westerkwartier)
Dit gebied hoorde al in de late middeleeuwen tot de stad Delft, wat bevestigd werd bij de gemeentevorming na 1813. De Raamstraat ontleent zijn de naam aan de lakenramen die in 1646 vanuit de stad hier naar toe werden verplaatst. Behalve bleekvelden lagen hier ook grote siertuinen. De Coenderstraat zelf ligt op de positie van de 15e eeuwse (middeleeuwse) 'Coenraetsteeg'. Door de in 1847 aangelegde, ter plaatse van het Bolwerk afbuigende spoorlijn heeft de straat een geknikt, schuin verloop.
In dit gebied werd de eerste Delftse stadsuitbreiding gerealiseerd. De industrialisatie in de tweede helft van de 19e eeuw leidde tot een groeiende arbeidersbevolking, die uiteindelijk niet meer alleen in de oude stad kon worden opgevangen. In 1878 ontwierp gemeentearchitect C.J. de Bruyn Kops het uitbreidingsplan. Het was in wezen een eenvoudig stratenplan: het volgde de polderverkaveling en reeds bestaande laantjes met o.a. enkele lange straten evenwijdig aan de Buitenwatersloot. In de uitvoering werden enkele bestaande stegen en poorten aan de Buitenwatersloot simpelweg doorgetrokken, ook omdat daar al bebouwing stond. Met uitzondering van de Raamstraat waren al deze straten vrij smal. De wijk, het Westerkwartier genaamd, werd dicht bebouwd met arbeiderswoningen van één of anderhalve bouwlaag met kap. Aan de Coenderstraat verrezen daarentegen net als aan de Spoorsingel luxe(re) herenhuizen, aan de Parallelweg eenvoudiger boven-/benedenwoningen. Aan de bredere Raamstraat kwamen voorzieningen: diverse scholen, waarvan het pand van de vroegere Burgeravondschool uit 1891 nog bestaat, en de Rooms-katholieke H. Nicolaaskerk ('Raamstraatkerk') uit 1909.
Vanaf 1930 werd de buurt naar het westen uitgebreid door het bestaande stratenpatroon eenvoudigweg uit te breiden. Aan de verlengde Raamstraat en aan de Welhoekstraat verrezen enkele blokken sociale woningbouw. Na de oorlog werd het stratenplan afgemaakt tot aan de nieuwe Krakeelpolderweg, als onderdeel van het Uitbreidingsplan Krakeelpolder 1956. Tussen de Frank van Borsselenstraat en de Jacoba van Beierenlaan een open strokenverkaveling met aan woonpaden gelegen portiekflats. De meer traditionele blokrandbebouwing met winkels aan de Krakeelpolderweg maakt deel uit van het grotere complex rondom de waterpartij aan de overzijde.
Figuur 8.6: Ontwerp uit 1878 voor het Westerkwartier, C.J. de Bruyn Kops
Rijksbeleid
In 2009 stemde de Tweede Kamer in met de plannen van toenmalig minister Plasterk voor een modernisering van het rijksmonumentenbeleid, de 'Modernisering Monumentenzorg', kortweg MoMo. De voor dit bestemmingsplan relevante onderdelen daaruit zijn:
Het is wel mogelijk om de oudere beschermde stadsgezichten, die de periode tot 1850 betreffen, uit te breiden. De uitbreiding moet structureel samenhangen met het reeds beschermde gebied, en het kan slechts een naar verhouding geringe uitbreiding daarvan zijn. Het Agnetapark en omgeving is aangewezen als beschermd stadsgezicht Agnetapark op 2 februari 2011. Daarnaast grenst het gebied aan het beschermd stadsgezicht voor de binnenstad.
Gemeentelijk beleid
Het algemene kader wordt gevormd door de begin 2007 vastgestelde nota 'Gezicht op gebouwd erfgoed Delft – monumentennota 2007-2017'. De voor dit bestemmingsplan relevante onderdelen zijn:
Gebiedsgerichte monumentenzorg
Met de standaard paragraaf 8 Cultuurhistorie en de standaard bestemmingsplanmethodiek in het algemeen geeft Delft in feite al jarenlang uitvoering aan wat het Momo beoogd. In concreto:
Onderzoeken
Het plangebied is onderwerp geweest van de volgende onderzoeken: onderzoek naar architectuur en stedenbouw 1800-1940 (het Monumenteninventarisatieproject MIP, uitgevoerd door de Provincie begin jaren '90), en het onderzoek naar architectuur en stedenbouw uit de wederopbouwperiode (2006 afgerond met het rapport 'Delft naoorlogse architectuur en stedenbouw 1940-1970').
Het Gemeentelijk Inventarisatieproject of GIP is gebaseerd op bovengenoemd MIP. In het GIP-onderzoek zijn ook oudere gebouwen van voor 1800, aan de historische uitvalsroutes en in vroegere buitengebieden meegenomen.
In het MIP zijn behalve het Agnetapark en omgeving twee andere 'gebieden van bijzondere waarde' beschreven:
De Buitenwatersloot is niet als zodanig benoemd omdat zij als middeleeuwse structuur buiten de onderzoeksperiode viel.
In het Wederopbouwonderzoek is de zuidrand van Agnetaperk-West, samen met het westelijke deel van de Ruys de Beerenbrouckstraat, aangemerkt als deelgebied met hoge stedenbouwkundige waarde.
Aanwijzing monumenten
De aanwijzingen volgend uit de GIP-selectie hebben in 2010 en 2011 plaatsgevonden. Eerder al in 2002 zijn in het op het MIP volgende Monumenten Selectieproject (MSP) enkele gebouwen in het plangebied aangewezen als Rijksmonument. De genoemde onderzoeken en daaruit voortkomende aanwijzingen van Rijks- en gemeentelijke monumenten zijn structureel afgerond. Er zijn in het plangebied geen nieuwe aanwijzingen te verwachten (zie betreffende tabel eind paragraaf).
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
In de beide onderzoeken zijn verder een aantal gebouwen geïnventariseerd als cultuurhistorisch waardevol (zie betreffende tabel eind paragraaf).
Omdat de MIP-basisinventarisatie al bijna twintig jaar geleden is uitgevoerd, is in 2007 dit plangebied gecheckt, waarbij enkele evident gemiste objecten aan de geactualiseerde inventaris zijn toegevoegd. In Noordwest 1 zijn zondermeer veel MIP-objecten geïnventariseerd. Er is daaruit een nadere selectie gemaakt waarbij voor een gebiedsgerichte aanpak is gekozen, met concentratie op de genoemde bijzondere deelgebieden:
De waarde van elk van deze gebieden wordt namelijk voor een groot deel bepaald door individuele, resp. groepen van karakteristieke panden.
De in de Partiële herziening Agnetapark uit 2008 vermelde cultuurhistorisch waardevolle gebouwen waren al geselecteerd in het kader van die planprocedure.
Cultuurhistorisch waardevolle groengebieden
In 2008-2009 is er onderzoek verricht naar groengebieden voor 1940 (rapport 'Inventarisatie en waardestelling cultuurhistorisch groen tot 1940 - 16 groene parels'). Er ligt in het plangebied één waardevol groengebied, namelijk het rijksmonument Agnetapark met aansluitend het Van Markenplein. Dit gebied ligt geheel binnen het beschermd stadsgezicht (zie verder onder Beschermd stadsgezicht Agnetapark).
Buitenwatersloot
Door zijn historische ontwikkeling, stedenbouwkundige structuur en bouwtypologie is er een structurele samenhang van de Buitenwatersloot met de binnenstad. Uitbreiding van het beschermd stadsgezicht Binnenstad met de Buitenwatersloot is besproken met de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed (RCE). Het College heeft in 2011 bij de RCE een verzoek ingediend om de uitbreiding te overwegen en onderzoek daartoe op te starten. Onderzoek zal op pas op langere termijn kunnen plaatsvinden, en eventuele uitbreiding kan pas na deze planperiode aan de orde zijn (zie verder onder Overige waardevolle structuren en gebieden).
Beschermd stadsgezicht Agnetapark
Dit beschermde stadsgezicht is aangewezen op 2 februari 2011.
Vereiste bij de aanwijzing is dat het bestemmingsplan voldoende beschermend moet zijn. Het vigerende plan, opgesteld na selectie van Agnetapark als aan te wijzen stadsgezicht, voorzag daar al in. De regeling uit de partiële herziening is afgestemd op de te beschermen waarden. Deze zijn uitgangspunt bij dit nieuwe bestemmingsplan.
Binnen het stadsgezicht Agnetapark ligt het gehele rijksmonument Agnetapark, en het Van Markenplein. Voor de erfafscheidingen in het rijksmonument Agnetapark worden in de Uitvoeringsrichtlijnen Monumentenzorg Delft (UMD) speciale uitvoeringsrichtlijnen opgenomen. Behoud van (het beeld van) de oorspronkelijke hagenstructuur wordt zo gewaarborgd. De betreffende wijziging van de UMD zal gelijk met de beleidsregel worden vastgesteld.
Overige waardevolle structuren en gebieden
In het plangebied bevinden zich volgende deelgebieden/ structuren met (hoge) cultuurhistorische waarde.
Buitenwatersloot: de stedenbouwkundige structuur is geheel en op onderdelen (rooilijn, water, kades inclusief kadelijn) waardevol. De bouwtypologie van de perceelsgewijze bebouwing wordt gekarakteriseerd door een afwisselend kaplandschap. Ook in dit opzicht is de Buitenwatersloot afwijkend van het overige plangebied, en identiek aan de typologie van de historische binnenstad. Het is gewenst deze bestaande karakteristiek als basis te nemen voor de bestemmingsregeling. Een aantal karakteristieke en/of beeldbepalende panden is bovendien geselecteerd als cultuurhistorisch waardevol.
De historische structuur van de Laan van Overvest met opeenvolgende bebouwingsfasen is tot op perceelniveau nog herkenbaar. Deze bijzondere samenhang van landelijk aandoend laantje, resten van oude buitenplaatsen en een latere, door die (perceel)structuur bepaalde bebouwing is van belang.
Spoorsingel/ Hugo de Grootplein/ Coenderstraat: de stedenbouwkundige structuur is een belangrijk uitgangspunt. De meest beeldbepalende panden zijn geselecteerd als cultuurhistorisch waardevol.
Ruys de Beerenbrouckstraat en Agnetapark-West: de bijzondere stedenbouwkundige structuur (ruimtewerking en randverkaveling) is waardevol. Rijks- en gemeentelijke monumenten
In het plangebied bevinden zich de volgende Rijks- en gemeentelijke monumenten:
Agnetapark (oude en nieuwe deel: woningen, bijzondere gebouwen en groenaanleg) | Rijksmonument (RM) |
Adriaan Pauwstraat 52 | Gemeentelijk monument (GM) |
Buitenwatersloot 27 | GM |
Buitenwatersloot 28 | GM |
Buitenwatersloot 29 (alleen tuinkoepel) | GM |
Buitenwatersloot 49 | GM |
Buitenwatersloot 161 | GM |
Buitenwatersloot 165 | GM |
Buitenwatersloot 220 | GM |
Heemskerkstraat 13-19 | GM |
Hugo de Grootplein 1-5; 2-6/ Havenstraat 16-18 | GM |
Hugo de Grootplein 7 (trafohuisje) | GM |
Hugo de Grootstraat 11 | GM |
Van Houtenstraat 3 (gemaal) | GM |
Laan van Overvest 1d-3 | GM |
Laan van Overvest 5-7 | GM |
Laan van Overvest 10 (alleen tuinkoepel) | GM |
Laan van Overvest 11 | GM |
Laan van Overvest 24 | GM |
Laan van Overvest 28 | GM |
Laan van Overvest 42 | GM |
Raamstraat 16 | GM |
Raamstraat 45 | GM |
Raamstraat 76-78 (kerk + pastorie) | GM |
Ruys de Beerenbrouckstraat 47 (Solheim) | RM |
Spoorsingel 1-1a-1b; 2 | GM |
Spoorsingel 4-4a | GM |
Spoorsingel 7-8 | RM |
Spoorsingel 14 | GM |
Spoorsingel 24 en 25 | RM |
Spoorsingel 57 | GM |
Spoorsingel 78-79 | GM |
Spoorsingel 80-84 | GM |
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
In het plangebied bevinden zich de volgende cultuurhistorische waardevolle gebouwen:
MIP (1800-1940)
Buitenwatersloot 4 | Woonhuis, circa 1890 | |
Buitenwatersloot 8-8c | Dubbele boven- en benedenwoning, 1927 | |
Buitenwatersloot 30 | Woonhuis, laat 18e/ vroeg 19e eeuw | |
Buitenwatersloot 56 | Woonhuis met tuitgevel, kern mogelijk 17e eeuw | |
Buitenwatersloot 126 | Woonhuis met halsgevel, kern 18e of 17e eeuw | |
Buitenwatersloot 186 | Woonhuis, 1902 | |
Buitenwatersloot 188-192 | Rij van drie woningen, 1847 | |
Buitenwatersloot 198 | Woonhuis met trapgevel, kern mogelijk 17e eeuw | |
Buitenwatersloot 200 | Woonhuis met tuitgevel, kern mogelijk 17e eeuw | |
Buitenwatersloot 208 | Woonhuis met halsgevel, kern 18e of 17e eeuw | |
Buitenwatersloot 1-3/ Coenderstraat 1 | Logement (De Bolk), ca 1860 | |
Buitenwatersloot 51-55 | Bedrijfspand met woningen, 1931 | |
Buitenwatersloot 67 | Winkelpand met bovenwoning, 1933 | |
Buitenwatersloot 69-71 | Bedrijfspand met woning, 1e helft 19e eeuw, oudere kern? | |
Buitenwatersloot 73 | Bedrijfspand met woning, ca 1900 | |
Buitenwatersloot 75-77 | Twee winkelpanden met bovenwoningen, 1909 | |
Buitenwatersloot 123 | Pakhuis, ca 1890-1900 | |
Buitenwatersloot 157 | Voormalige molenaarswoning van molen 'De Papegaaij' uit 1690, kern eind 17e eeuw | |
Buitenwatersloot 163/ Van Bleijswijckstraat 2-6 | Winkelpand met bovenwoning en achterwoningen, 1894 | |
Caspar Fagelstraat 65 | School, 1932 | |
Coenderstraat 5-6 | Boven- en benedenwoning, ca 1890 | |
Coenderstraat 10 | Boven- en benedenwoningen, ca 1890 | |
Coenderstraat 11-12 | Boven- en benedenwoningen, ca 1890 | |
Coenderstraat 27-28 | Winkelpand met bovenwoning, ca 1890 | |
Coenderstraat 32-51 | Boven- en benedenwoningen, 1886 | |
Coenderstraat 52-54 | Boven- en benedenwoningen, ca 1890 | |
Donker Curtiusstraat 7 | Vrijstaand woonhuis, 1933 | |
Havenstraat 4-6 | Pakhuis, ca. 1895-1900 | |
Havenstraat 10-14 | Boven- en benedenwoningen, 1895-1905 | |
Havenstraat 23-25 | Boven- en benedenwoning, 1895-1905 | |
Heemskerkstraat 2 | Vrijstaand woonhuis, 1914 | |
Heemskerkstraat 3-5/ Goeman Borgesiusstraat 2 | Vier woonhuizen, 1916 | |
Heemskerkstraat 4-8 | Rijtje van drie woningen, 1914 | |
Heemskerkstraat 7 | Vrijstaand woonhuis, 1924 | |
Heemskerkstraat 10-14 | Rijtje van drie woningen, ca 1915 | |
Heemskerkstraat 16-20 | Rijtje van drie woningen, 1914 | |
Heemskerkstraat 22-26 | Rijtje van drie woningen, ca 1915 | |
Heemskerkstraat 28-36 | Rij van vijf woningen, ca 1915 | |
Hugo de Grootplein 9-10 | Winkelpand met bovenwoning, 1900-1905 | |
Hugo de Grootplein 11 | Woonhuis, ca 1900 | |
Hugo de Grootstraat 1 | Woonhuis, ca 1890 | |
Hugo de Grootstraat 10-28 | Boven- en benedenwoningen, 1895-1905 | |
Hugo de Grootstraat 29 | Bedrijfspand met bovenwoning, ca 1905 | |
Hugo de Grootstraat 31-31a | Boven- en benedenwoning, ca 1905 | |
Hugo de Grootstraat 53-55 | Boven- en benedenwoning, ca 1910 | |
Hugo de Grootstraat 56-66 | Boven- en benedenwoningen, 1895-1905 | |
Hugo de Grootstraat 57-59 | School met onderwijzerswoning, 1921 | |
Hugo de Grootstraat 76-82 | Boven- en benedenwoningen, 1895-1905 | |
Van Houtenstraat 1 | Vrijstaand woonhuis, ca 1915 | |
De Kempenaerstraat 1-9/ Thorbeckestraat 26-30 | Twee rijen van vier woningen, 1931 | |
Laan van Overvest 12-18 | Rij van vier woningen, 1934 | |
Laan van Overvest 13-19 | Rij van vier woningen, 1890-1900 | |
Laan van Overvest 20-22 | Twee woonhuizen, ca 1890 | |
Laan van Overvest 21-29 | Rij van vijf woningen, ca 1890 | |
Laan van Overvest 26 | Vrijstaand woonhuis, ca 1890 | |
Laan van Overvest 30-34 | Rijtje van drie woningen, 1890-1900 | |
Laan van Overvest 31-33 | Twee woonhuizen, 1880-1890 | |
Laan van Overvest 36-40 | Rijtje van drie woningen, ca 1900 | |
Laan van Overvest 44-48 | Rijtje van drie woningen, ca 1900 | |
Laan van Overvest 50-54 | Rijtje van drie woningen, ca 1900 | |
Laan van Overvest 56-62 | Rij van vier woningen, 1900-1910 | |
St. Olofslaan 3-5 | Vrijstaand dubbel woonhuis, ca 1900 | |
St. Olofsstraat 21 | Voormalig raadhuis Hof van Delft, 1890-1900 | |
Ruys de Beerenbrouckplein 1-4 | Rij van vier woningen, 1930 | |
Ruys de Beerenbrouckstraat 1-5 | Rij van vier woningen, 1929 | |
Ruys de Beerenbrouckstraat 2-6/ Goeman Borgesiusstraat 4 | Rij van vier woningen, 1938 | |
Ruys de Beerenbrouckstraat 8-10 | Dubbel woonhuis, 1950 | |
Ruys de Beerenbrouckstraat 12 | Vrijstaand woonhuis, 1933 | |
Spoorsingel 3 + Havenstraat 1c | Boven- en benedenwoningen, 1895-1905 | |
Spoorsingel 5 | Winkelpand met bovenwoning, ca 1890 | |
Spoorsingel 6 | Winkelpand met bovenwoning, ca 1890 | |
Spoorsingel 9-10 | Dubbel woonhuis, 1900-1910 | |
Spoorsingel 11-13 | Drie woonhuizen, ca 1900 | |
Spoorsingel 15 | Woonhuis, ca 1895 | |
Spoorsingel 26-30 | Rij woningen, ca 1880 (NB nr. 25 is Rijksmonument vanwege nr.24) | |
Spoorsingel 46 | Woonhuis, 1880-1890 | |
Spoorsingel 47 | Woonhuis, 1880-1890 | |
Spoorsingel 52-53-54 | Complex bedrijfspanden, 2e helft 19e eeuw | |
Spoorsingel 63-66 | Rij van vier woningen, 1880-1890 | |
Spoorsingel 67 | Woonhuis, ca 1890 | |
Spoorsingel 68 | Woonhuis, ca 1890 | |
Spoorsingel 85-93 | Rij boven- en benedenwoningen, 1933-1935 | |
Spoorsingel 94/ De Vriesstraat 2 | Twee woonhuizen, 1935 | |
Spoorsingel 95-96 | Boven- en benedenwoning, 1933 | |
Thorbeckestraat 26-30 | Drie geschakelde woningen, 1931 (complex met de Kempenaerstraat 1-9) | |
Westplantsoen 210-212 | Vrijstaand dubbel woonhuis, 1935 | |
Van Bossestraat 49-57/ Van Zuylen van Nijeveltstraat 15 | Blok boven-/ benedenwoningen met hoekwinkel, 1930 | |
Wederopbouw (1940-1970) | ||
Donker Curtiusstraat 1-3 | Drie geschakelde woonhuizen, 1949-'50, F.J.C. van der Vegt | |
Westplantsoen 186-208 | Ensemble bestaande uit rij van vijf woningen (186-192), van vier (194-200) en twee blokjes dubbele woningen (202-204 en 206-208), 1950, J. Wils en F. Ottenhof |
Alle bovenstaande cultuurhistorisch waardevolle gebouwen zijn in het bestemmingsplan opgenomen. De verschillende waardevolle gebouwen zijn weergegeven op figuur 8.7.
Figuur 8.7: Monumenten en cultuurhistorische panden in het plangebied
Door het algemeen consoliderend te bestemmen zijn de structuren c.q. deelgebieden voldoende beschermd. De rijks- en gemeentelijke monumenten zijn beschermd op basis van de Monumentenwet en de gemeentelijke verordening. Ook het beschermd stadsgezicht Agnetapark is geregeld in het bestemmingsplan.
De cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, het deelgebied Laan van Overvest en het waardevolle groengebied Agnetapark zijn bovendien voldoende beschermd met aanvullende regels.