Plan: | Noordwest 1 (Hof van Delft) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0023-2001 |
Het plangebied Noordwest 1 is samengesteld uit een viertal buurten: Agnetaparkbuurt, Ministersbuurt- Oost, Olofsbuurt en Westerkwartier. Deze buurten zijn onderdeel van de vooroorlogse ring. Deze ring wordt gevormd door de buurten rondom de binnenstad die vanaf 1850 tot 1940 zijn gebouwd.
Olofsbuurt en Westerkwartier zijn ontwikkeld voor de jaren '30. De buurten vormen een dicht patroon van smalle straatjes en laantjes en bestaan hoofdzakelijk uit woongebieden die gebruikt worden door bewoners en bezoekers. Er wordt intensief gebruik gemaakt van de schaarse openbare ruimte.
Er heerst voornamelijk een verkeerskundige samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte. Gesloten gevelwanden bepalen de vorm van de omsloten openbare ruimte. De pleintjes zijn min of meer toevallige uitsparingen in de dichte structuur. Vooral in de Olofsbuurt en het Westerkwartier wordt zeer intensief gebruik gemaakt van de openbare ruimte mede door de krappe opzet en de kleine tuinen. Veel mensen hebben een bankje voor de deur staan bij gebrek aan zon in de achtertuin.
De in de openbare ruimte toegepaste materialisering in deze buurten is in hoofdzaak stenig, sober en doelmatig. De groene uitstraling in de buurten bestaat nu, door al het parkeren, voornamelijk uit geveltuintjes van de bewoners. In of op het trottoir worden (klim-)planten gezet om de smalle straatjes op te fleuren. Er staan in de hoofdstraten wel bomen maar van doorgaande laanbeplanting is geen sprake. Er is bij de aanleg van deze wijken geen ruimte voor geparkeerde auto's gereserveerd.
De buurten zijn zo gebouwd dat een groot deel van de woningen geen achteringang heeft, waardoor fietsen, motoren, e.d. veelal in de openbare ruimte worden gestald.
Ministersbuurt-Oost en Agnetapark zijn gebouwd na 1930, met gunstige bezonning, menselijke maat en eenvoud. Ruimtelijke samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte. De buurt heeft veelal een klassieke opbouw met hoofdstraten met voorzieningen waaraan smalle zijstraten liggen met een woonbestemming en met plantsoenen in de buurt. Pleinen en plantsoenen zijn zorgvuldig ingebed in de stedenbouwkundige structuur.
De buurten Ministersbuurt-Oost en Agnetapark zijn ruimer van opzet dan de Olofsbuurt en het Westerkwartier. In het ontwerp is al rekening gehouden met ruimte voor laanbeplanting en groene plantsoenen op de pleinen. Er zijn meer woningen met voortuinen aan de openbare ruimte waardoor een groene aanblik ontstaat. Bij de ontwikkeling van deze buurten is rekening gehouden met het vooroorlogse autoverkeer, waardoor er in de straatprofielen enige ruimte is voor geparkeerde auto's. Vanwege het nog steeds groeiende autobezit heerst ook in deze buurten een hoge parkeerdruk en wordt het straatbeeld grotendeels bepaald door geparkeerde auto's.
De belangrijkste landschappelijke elementen zijn te vinden in het noorden van het plangebied, in en rond het Agnetapark. Daarnaast liggen er in de Ministersbuurt-Oost nog enkele kleine plantsoenen met een hekje er omheen. Deze zijn ingericht met verschillende soorten coniferen en dateren nog uit de tijd van de aanleg van de wijk. Verder is de Buitenwatersloot een belangrijk landschappelijk element.
Belangrijke groenstructuurlijnen in het plangebied zijn de Hof van Delftlaan, de Ruys de Beerenbrouckstraat, de Buitenwatersloot, de Hugo de Grootstraat, de Krakeelpolderweg en de Westlandseweg. Deze straten en lanen zijn doorgaande lijnen die een essentieel onderdeel van de boomstructuur van de wijken vormen.
Verspreid door het plangebied zijn plantsoentjes, kleine grasveldjes en speelplekken aanwezig, maar de wijken maken desondanks een “stenige” indruk. De speelplaatsen zijn aangegeven in de Uitgangspuntennotitie Speelplekken van 26 juni 2012. In het plangebied liggen verschillende speelplekken. In totaal zijn er 17 speelplekken en 1 trapveld. 13 Speelplekken liggen in openbaar gebied waarvan één bewaakte speelplek, 2 speelplekken liggen op grond van woningcorporaties en 2 speelplekken bevinden zich op het schoolplein. Het schoolplein wordt na schooltijd opengesteld voor kinderen uit de buurt om daar te spelen.
In 2009 is de Visie openbare ruimte Delft vastgesteld als beleidskader. Daarin worden de consequenties, de kaders en de randvoorwaarden bepaald om te kunnen komen tot de gestelde kwaliteit. De Visie openbare ruimte Delft is de actuele, integrale grondlegger voor vigerende en toekomstige sectorale beleidskaders. De visie benoemt opgaven en ambities en vormt de onderlegger en het toetsingskader voor projecten, programma's en toekomstig beleid in de openbare ruimte. Het ambitieniveau kent een drietal pijlers: een duurzame inrichting van de openbare ruimte, een herkenbare leesbare structuur van Delft en het uitnodigen tot ontmoeten en verblijven. Speerpunt voor de vooroorlogse schil is om de ruimte voor de auto terug te brengen tot het hoogstnoodzakelijke en de ruimte voor voetgangers te verbeteren. De ruimte moet zo eenduidig en zo duurzaam mogelijk worden ingericht.
Richtlijnen omtrent straatprofielen, maatvoering en materiaalgebruik van de openbare ruimte staan in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte (HIOR) vastgesteld op 13 maart 2012. Het HIOR hanteert de principes van herkenbaarheid, zorgvuldigheid, beheersbaarheid en duurzaamheid. Het 'Handboek Toegankelijkheid' maakt integraal deel uit van het 'Handboek Inrichting Openbare Ruimte'.
Op 21 februari 2002 heeft de gemeenteraad de nota 'Project veilig wonen; eindverslag voorbereidingsfase' vastgesteld, in oktober 2004 aangevuld met 'Het Politiekeurmerk' als werkwijze. Hierbij is besloten dat Delft voor nieuwbouwlocaties het geldende eisenpakket volgens het 'Politie Keurmerk Veilig Wonen' (PKVW) hanteert. Bij herstructurering van woongebieden wordt het eisenpakket van het PKVW voor de openbare ruimte toegepast tot het niveau van kostenoverschrijding, waarbij projectontwikkelaars worden gestimuleerd hetzelfde te doen. Het PKVW is een instrument voor de verhoging van veiligheid. Wanneer woningen, woongebouwen en woonomgeving aan de PKVW-eisen voldoen, blijkt naast de objectieve veiligheid ook het gevoel van veiligheid van bewoners substantieel toe te nemen.
Het bomenbeleidsplan 'De juiste boom op de juiste plaats (2004)', in 2007 geëvalueerd, doet uitspraken over belangrijke structuurlijnen in de stad, waaronder enkele in het plangebied. De belangrijkste zijn de Hof van Delftlaan, de Ruys de Beerenbrouckstraat, de Buitenwatersloot, de Hugo de Grootstraat, de Krakeelpolderweg en de Westlandseweg.
In de nota Ruimte voor spelen (2007) is de Delftse visie op ruimte voor spelen geformuleerd met verschillende uitgangspunten. De huidige Delftse norm voor de afstand tot een speelplek wijkt af van de landelijke norm. In juni 2012 is de Uitgangspuntennotitie Speelplekken vastgesteld waarin wordt aangegeven dat in 2013 de nota Spelen, bewegen en sporten (2009-2012) wordt geactualiseerd. Met deze notitie worden de uitgangspunten voor de speelplekken in Delft vastgesteld, die als input dienen voor de nieuwe nota Spelen, bewegen en sporten.
In het plangebied staan de komende jaren enkele kleinschalige ontwikkelingen te wachten, die van invloed kunnen zijn op de openbare ruimte. De druk op het openbaar gebied is in alle buurten zeer hoog. Bij alle noodzakelijke aanpassingen in de openbare ruimte moet de veiligheid voorop staan. Voor het parkeren van zowel de fiets als de auto moeten creatieve oplossingen op eigen terrein bedacht worden. Aandachtspunt hierbij is het beperken van deze ruimte tot het hoogstnoodzakelijke en een creatieve oplossing te bedenken of gebruik te maken van meervoudig ruimtegebruik om de straat te kunnen blijven gebruiken als verblijfsruimte. Op deze manier gaat het niet ten koste van de schaarse openbare ruimte maar kan het hieraan iets toevoegen in de vorm van een aantrekkelijk verblijfsgebied of speelvoorziening.
Wat betreft het aantal speelplekken heeft de wijk Hof van Delft een tekort ten opzichte van de norm. Dit betekent dat de komende jaren actief gekeken wordt naar meer ruimte voor spelen.
De gewenste ontwikkelingen komen overeen met het geformuleerde beleid. Binnen de huidige regeling van het bestemmingsplan zijn deze ontwikkelingen mogelijk.