Plan: | Nieuwelaan 178 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0018-2001 |
Het plangebied ligt tussen Zuiderstraat en Rijn-Schiekanaal, in vanaf de late 19e eeuw bebouwd gebied. Tot dan was het landelijk gebied gelegen direct ten zuiden van de stad; het water van de Zuiderstraat was onderdeel van de zuidelijke stadsomwalling. Op de Kaart Figuratief uit 1678 is te zien dat dit gebied onder andere voor bleekvelden en (moes)tuinen werd gebruikt. Het was doorsneden door uit de polderverkaveling voortkomende lange, evenwijdig aan de stadswal lopende sloten. Deze structuur is te herkennen in de lange Ezelsveldlaan en Nieuwelaan. In 1893-1894 werd, als onderdeel van een verbeterde en verbrede vaarweg om Delft, het Rijn-Schiekanaal gegraven. Gelijktijdig met de aanleg van het kanaal werden in opdracht van Provinciale Waterstaat twee brugwachterswoningen bij de Oostpoortbrug gebouwd, in de vorm van een landelijk aandoende dubbele villa. Aan beide zijden van het kanaal werden in de periode tussen 1895 en 1915 diverse faculteitsgebouwen voor de Technische Hogeschool gebouwd. Het Gebouw voor Werktuigbouw tussen Ezelsveld- en Nieuwelaan is in 1911 gebouwd, architect Rijksbouwmeester J.A.W. Vrijman. De zijde aan de Nieuwelaan is de beeldbepalende voorgevel, met poortvormige hoofdentree en een door drie topgevels verlevendigde hoge kap. Er was toen nog vrij zicht over het kanaal. Het gebouw beantwoordde als het ware de fronten van de beide grote universiteitsgebouwen aan de Kanaalweg, zodat er een duidelijke functionele en visuele samenhang ontstond. Die is door latere bebouwing tussen kanaal en Nieuwelaan - het clubhuis van LAGA uit 1926 en het schakelstation uit 1960 - weliswaar wat verdekt, maar door de beeldbepalende hoogte van het gebouw nog steeds te ervaren.
Het plangebied is begin jaren '90 onderzocht in het kader van het Monumenten Inventarisatieproject. Het gebied is vanwege de bovengenoemde samenhang met het (voormalige) TU-gebied aan de overzijde van het kanaal onderdeel van het Beschermd rijksstadsgezicht TU-Noord. De aanwijzingsprocedure daarvan is inhoudelijk afgerond, het aanwijzingsbesluit zal in overleg met de RCE worden genomen parallel aan de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor TU-Noord. Het Gebouw voor Werktuigbouw, nu Museumhof genaamd, en de brugwachterswoningen zijn in 2002 aangewezen als rijksmonument.
Voor dit bestemmingsplan is relevant het nieuwe Rijksbeleid conform het MoMo (Modernisering Monumentenzorg). Belangrijk onderdeel daarvan is het borgen van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Dit houdt in: rekening te houden met cultuurhistorische waarden vooraf tijdens het ruimtelijke planproces; in bestemmingsplannen analyse, te maken afweging en conclusie verwerken.
In het BP Zuidpoort is van de monumenten rekenschap gegeven door een beargumenteerde hoogteopbouw vanaf de randen, met een tussenhoogte op de CWI-locatie als overgang tussen de lage brugwachterswoningen en de bepalende hoogte van de Museumhof. Daarop zijn ook de volumeopbouw van ''Dock van Delft'' en de hoogte van de ''urban villa'' aan de Ezelsveldlaan afgestemd. Dit dient uitgangspunt te blijven ook voor de uitbreiding in bouwhoogte die dit BP op de CWI-locatie mogelijk maakt. Het beeld moet overheersen van een stapsgewijze overgang in hoogte tussen beide monumenten. Dit vereist een genuanceerde volumeopbouw, met vanaf bepaalde hoogte een terugsprong vanaf de rooilijn. De beƫindiging van het hoofdvolume dient de Museumhof te respecteren door onder de aanzet te blijven van de beeldbepalende geveltop (t.w. goothoogte ter plaatse van de hoek/ zijgevel). Het bovenste, de goothoogte van het monument overschrijdende deel dient van de rooilijn terug te liggen. De stedenbouwkundige essentie van deze volumeopbouw moet consequent in de architectonische vormgeving worden uitgewerkt, bijvoorbeeld als een ondergeschikte, lichte dakopbouw.
De uitbreiding in bouwhoogte is gevonden in de vorm van een penthouse op een blokvormige hoofdmassa die zelf de voorgegeven hoogte in het bestemmingsplan Zuidpoort volgt. Het penthouse ligt als geheel duidelijk terug maar is verankerd door een identieke vorm aan de vrije hoek met de afronding, en ligt aan de zijde van het monument beduidend verder terug. Het penthouse is bovendien architectonisch zelfstandig vormgegeven als lichtere opbouw. Daarmee is het beeld overheersend van een in principe op de hoogte van het monument afgestemd 5 lagen hoog bouwblok met opbouw.