direct naar inhoud van 7.1 Bovengronds (verkeer en vervoer)
Plan: Schieoevers Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0016-2001

7.1 Bovengronds (verkeer en vervoer)

7.1.1 Bestaande situatie
7.1.1.1 Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer in het plangebied betreft vervoer per streekbus. Op dit moment gaat het maar om één lijn: lijn 40 tussen Delft Station en Rotterdam. Deze rijdt op dit moment via de Rotterdamseweg. Deze route is echter wel voorlopig, zolang de bus niet kan rijden via het Mekelpark. Langs het plangebied, aan de westzijde, loopt het spoor (corridor Den Haag – Rotterdam); station Delft zuid grenst aan het plangebied.

7.1.1.2 Autoverkeer

Het plangebied bestaat voor een belangrijk deel uit verblijfsgebieden. De netwerkstructuur is zodanig vormgegeven dat bestemmingsverkeer gebruik maakt van de wegen in de verblijfsgebieden en dat de verdere ontsluiting plaats vindt via een beperkt aantal wegen die daarvoor geschikt zijn: aan de oostzijde van de Schie de Rotterdamseweg en aan de westzijde de Schieweg en in het verlengde daarvan de Engelsestraat. Nog net (deels) op de plankaart staat de Kruithuisweg. Deze provinciale stroomweg heeft een directe aansluiting op de Schieweg.

Voor calamiteiten zijn de rijroutes van de brandweer belangrijk. De routes zijn opgedeeld in hoofdroutes en secundaire routes. De routes binnen het plangebied zijn weergegeven in figuur 15. Voor deze routes is voldoende verkeersruimte noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0016-2001_0013.png"

figuur 15: Uitsnede uit rijroutekaart brandweer Delft-Rijswijk (rode routes: hoofdroutes; groene routes: secundair)

7.1.1.3 Langzaam verkeer (fietsers en voetgangers)

De belangrijke fietsroutes in het plangebied zijn:

  • de regionale fietsroute langs de Rotterdamseweg en Kruithuisweg;
  • de fietsroute die behoort tot het stadsnetwerk langs de Schie.

Verder is er nog een route die hoort bij het wijknetwerk. Deze loopt langs het zuidelijkste deel van de Schieweg.

7.1.1.4 Parkeren

In de huidige situatie is er geen sprake van gereguleerd parkeren in het gebied. Er bevinden zich verschillende grotere bedrijven met eigen (afgesloten) parkeerterreinen. Ook het cultureel bedrijventerrein Lijm & Cultuur beschikt hierover. Bovendien heeft Lijm & Cultuur een overeenkomst met de TU Delft die het mogelijk maakt gebruik te maken van parkeerplaatsen op TU-terrein bij grote evenementen. Woonboulevard Leeuw en Stein beschikt over parkeerterreinen die niet afgesloten kunnen worden. Hetzelfde geldt voor de Praxis. Verder heeft de woonwijk Princehaven bij veel woningen parkeerplaatsen op eigen terrein, naast ook een aantal plaatsen in de openbare ruimte. Het overige deel van het plangebied heeft overwegend parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Dit is ook het geval nabij de Porceleyne Fles, waar toeristenbussen een rol spelen. Tenslotte is het langs een aanzienlijk deel van de Schieweg toegestaan te parkeren door vrachtwagens.

7.1.1.5 Vervoer over water

Door het plangebied loopt de Schie, welke een barrière vormt tussen het oostelijk en westelijk deel van het gebied. Binnen het plangebied is er één brug: de Abtswoudsebrug, welke alleen geschikt is voor langzaam verkeer. De Kruithuisbrug (voor alle verkeer) ligt net ten zuiden van het gebied. De Schie wordt zowel gebruikt door beroepsvaart als door pleziervaart (waaronder ook de roeivereniging die binnen het gebied ligt, Proteus Eretes).

7.1.2 Beleid en onderzoek
7.1.2.1 Openbaar vervoer

Haaglanden is de openbaarvervoersautoriteit in de regio. De gemeente Delft geeft bij het stadsgewest aan wat de eigen openbaar vervoersprioriteiten zijn. Het gebruik en de gewenste ontwikkelingen van stad- en streekvervoer zijn beschreven in het lokaal Verkeer- en Vervoerplan (LVVP, 30 juni 2005).

Voor het spoor langs het gebied geldt dat het Rijk werkt aan het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Voor een deel van de corridor Rotterdam – Den Haag wordt verdubbeling van het spoor voorbereid. Dit geldt ook voor het tracé langs het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0016-2001_0014.png"

Figuur 16: Uitsnede overzichtskaart openbaarvervoerroutes 2011

7.1.2.2 Autoverkeer

Leidend is het in juni 2005 vastgestelde LVVP. In 2011 vindt een actualisatie plaats. Het beleid blijft daarbij hetzelfde. Alleen de temporisering en volledigheid van de projectenlijst en de voortgang tot nu toe komen in de actualisering aan de orde.

In het LVVP is het verkeersbeleid voor de middellange termijn vastgelegd, waarbij het accent is gelegd op:

  • maatregelen ter stimulering van fietsgebruik en openbaar vervoer;
  • maatregelen voor de doorgaande noordzuid- en oostwestroutes voor autoverkeer, zodat deze vooral worden gebruikt door in- en uitgaand verkeer, en zodat het doorgaande verkeer wordt ontmoedigd hier gebruik van te maken;
  • het opvangen van de mobiliteitseffecten van nieuwe stedelijke ontwikkelingen op de interne en externe bereikbaarheid van de stad.

Omdat de (gewenste) grootschalige ingrepen in de stad een lange looptijd hebben, bevat het LVVP een visie voor de langere termijn voor het verkeers- en vervoerbeleid en een visie op het toekomstige verkeersnetwerk in samenhang met de andere Delftse plannen.

De maatregelen uit het LVVP zijn gestoeld op drie pijlers. De eerste pijler wordt gevormd door de structuur van de stad, die de mogelijkheden bepaalt voor het verkeersnetwerk. De tweede pijler wordt gevormd door het nationaal en regionaal beleid, dat de kapstok vormt voor het Delftse beleid. De derde pijler wordt gevormd door de economie, leefomgeving en ecologie, die randvoorwaarden stellen aan het verkeersnetwerk. Op basis van de resulterende mogelijkheden, kaders en randvoorwaarden zijn de maatregelen per vervoerwijze bepaald.

Een belangrijk onderdeel van het LVVP is de categorisering van wegtypen in het Delftse wegennet. Wegcategorisering is namelijk een essentieel onderdeel van de Duurzaam Veilig-ontwerpprincipes: bij elke categorie horen eigen vormgevingskenmerken. Delft onderscheidt de volgende wegtypen:

  • stroomwegen
  • gebiedsontsluitingswegen
  • wijkontsluitingswegen
  • erftoeganswegen.

Onderdeel van het LVVP is het toevoegen van een nieuwe categorie aan de bestaande ontsluitingswegen: wijkontsluitingswegen. Deze nieuwe categorie biedt de mogelijkheid het wegprofiel anders in te richten dan in 'Duurzaam Veilig' is voorzien. De voorgestelde maatregelen voor wijkontsluitingswegen zorgen ervoor dat auto's in het algemeen niet harder zullen rijden dan 40 km/h. Bij de herinrichting tot wijkontsluitingsweg wordt ook onderzocht welke verkeersregelinstallaties (VRI's) met het nieuwe ontwerp kunnen komen te vervallen en welke kruispunten kunnen worden heringericht als rotonde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0016-2001_0015.png"

figuur 17: Wegencategorisering in het plangebied uit het LVVP

7.1.2.3 Langzaam verkeer (fietsers en voetgangers)

Het beleid voor langzaam verkeer is vastgelegd in het Fietsactieplan II (FAP II 2005-2010), vastgesteld in juni 2005. Er wordt gestreefd het fietsgebruik te stimuleren, de fiets een serieus alternatief te maken voor de auto en zo ook een bijdrage te leveren aan de bereikbaarheid van de stad, zodat Delft kan behoren tot de beste fietssteden van Nederland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0016-2001_0016.png"

figuur 18: Hoofd-fietsnetwerk in het plangebied (uit het Fap- II)

Het Fap-II past binnen het bredere LVVP. Het LVVP bevat verschillende maatregelen voor het langzaam verkeer die verband hebben met de bestemmingen op de plankaart:

  • de wegcategorisering in het LVVP leidt tot toename van erftoegangswegen, waar een grotere mate van veiligheid voor voetgangers mogelijk is,
  • binnen het project 'Kinderen veiliger door Delft' worden zogenaamde 'Kindlinten' gerealiseerd: routes waarlangs kinderen zelfstandig, veilig én prettig naar allerlei opvang-, onderwijs- en vrijetijdsvoorzieningen kunnen lopen en fietsen,
  • het project 'Voetgangersroute' beoogt de verkeersveiligheid van ouderen te bevorderen, waarbij bijvoorbeeld belangrijke looproutes voor de doelgroep aan bod komen.

Tot de gebruikte richtlijnen voor het ontwerpen van voorzieningen voor langzaam verkeer behoren onder andere de ontwerprichtlijnen voor de toegankelijkheid van gehandicapten en minder validen.

7.1.2.4 Parkeren

Het beleid over parkeren en stallen van Delft is in 2003 vastgesteld in de Nota 'Parkeren en Stallen'. Deze is in 2006 en 2009 geactualiseerd. De essentie van het beleid is dat voor nieuwe ontwikkelingen (zoals nieuwbouw en herontwikkeling) voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden om parkeerproblemen in de omgeving te voorkomen.

De Nota Parkeren en Stallen legt vast hoeveel parkeerplaatsen noodzakelijk zijn afhankelijk van de functie. De nota geeft hiervoor parkeernormen, welke zijn gedifferentieerd naar de binnenstad, schilgebied rond de binnenstad en overig gebied. Deze parkeernormen zijn gebaseerd op kencijfers van het kennisinstituut CROW. Deze kencijfers zijn opgesteld aan de hand van parkeeronderzoeken door het hele land en zijn landelijk en juridisch geaccepteerd als realistisch en betrouwbaar.

Voor woningen heeft Delft eigen normen vastgesteld. Deze kennen een differentiatie naar type woningen, zoals dat voor Delft gewenst is.

Het bestemmingsplan wijst parkeergelegenheden op eigen terrein aan. Dit gebeurt om te zorgen dat deze parkeergelegenheden daadwerkelijk behouden blijven voor parkeerdoeleinden. Parkeergelegenheid die is vastgelegd op de plankaart, moet in stand gehouden worden. Verbouwing of bebouwing van parkeergelegenheid is niet toegestaan. Dit draagt bij aan het beperken van de parkeerdruk op straat. Het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein wordt in mindering gebracht op het aantal te verkrijgen parkeervergunningen in gereguleerd gebied, bepaald middels vastgestelde voorwaarden en rekenfactoren.

Ook voor het parkeren van fietsen zijn normen vastgesteld. Voor nieuwbouw van woningen is in de Nota Parkeren en Stallen de volgende stallingsnorm voor fietsen en scootmobielen gesteld:

  • per woning moet tenminste één, vanaf de straat toegankelijke afsluitbare bergruimte aanwezig zijn, waarvan de vloeroppervlakte ten minste 3,5 m² is en waarvan de breedte ten minste 1,5 meter is. De hoogte boven het vloeroppervlak moet ten minste 2,1 meter zijn. De drempelhoogte is maximaal 20 mm; óf,
  • per woning moet ten minste één stallingsmogelijkheid voor 2 fietsen aanwezig zijn in een gemeenschappelijk overdekte stallingsvoorziening maximaal 50 meter van de woning, die in ieder geval vanaf de straat bereikbaar is.

Bewoners van oudere woningen die geen stallingsmogelijkheid op eigen grond hebben, kunnen een aanvraag indienen voor een fietstrommel.

Parkeren is een essentiële schakel in de bereikbaarheid: de auto wordt van een parkeerplaats weggereden en aan het einde moet de auto weer op een parkeerplaats stilgezet worden. De parkeerplaats moet op een duidelijke en gemakkelijke manier te vinden zijn. Te veel zoeken geeft extra onwenselijk verkeer en overlast. De parkeerplaats moet idealiter zo dicht mogelijk bij de bestemming zijn. De auto moet op een aantrekkelijke en (sociaal) veilige plek geparkeerd kunnen worden. Daarnaast is een balans tussen parkeren en leefbaarheid, een goede prijs-/kwaliteitsverhouding en efficiënt dubbelgebruik voor verschillende doelgroepen van belang.

In 2012 wordt de Nota Parkeerbeleidskader opgesteld, waarbij het parkeerbeleid voor de gehele stad bepaald wordt voor 5 à 10 jaar, gebaseerd op bovenstaande uitgangspunten. In de nota komt een uitvoeringsprogramma met verder uit te werken onderwerpen/ projecten. Dit kan invloed hebben op het parkeren in het plangebied.

7.1.2.5 Vervoer over water

Het beleid van Delft over vervoer over water is vastgesteld door de gemeenteraad in 2007 in de nota 'Kansen voor Vervoer over Water'. Daarnaast is er ook provinciaal beleid, vastgesteld in de 'Beleidsnota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart 2006'.

7.1.3 Gewenste ontwikkeling
7.1.3.1 Openbaar vervoer

Alle haltes van de buslijnen dienen in de toekomst als toegankelijke halte te worden vormgegeven (verhoogd perron en mogelijk een abri). Hiervoor is voldoende ruimte noodzakelijk. Andere ontwikkelingen op het gebied van OV met gevolgen voor het bestemmen van ruimte spelen niet in dit gebied.

Mogelijke gevolgen van het Programma Hoogfrequent Spoor van het Rijk op het plangebied zijn nog niet opgenomen. De ontwikkeling hiervan is nog niet ver genoeg gevorderd.

7.1.3.2 Autoverkeer

De wegen in het plangebied zijn als volgt gecategoriseerd:

  • stroomwegen: Kruithuisweg;
  • gebiedsontsluitingswegen: Schieweg, een deel van de Engelsestraat, en een deel van de Rotterdamseweg;
  • wijkontsluitingswegen: een deel van de Engelsestraat en van de Rotterdamseweg;
  • erftoegangswegen: alle overige wegen binnen de bebouwde kom. Deze wegen zijn daarmee aangewezen als verblijfsgebied. Een belangrijke consequentie van het aanwijzen van "verblijfsgebieden" is dat deze gebieden in het kader van duurzaam veilig ingericht worden als 30 km/h-zone.

Voor de komende planperiode wordt de Rotterdamseweg gereconstrueerd.

Voor de verdere toekomst, en nog niet op de huidige plankaart opgenomen, speelt de wens van de gemeente de Engelsestraat verder naar het zuiden te verlengen. Op die wijze kan de wegverbinding langs de Schie een verkeersluwe zone (30 km/h-gebied) worden, met een hogere verblijfskwaliteit.

7.1.3.3 Langzaam verkeer (fietsers en voetgangers)

De belangrijkste ontwikkeling in het gebied betreft de realisatie van een nieuwe fietsroute tussen het oosten (TU gebied) en het westen (Voorhof). Deze zal lopen via een nieuw te realiseren brug: de Gelatinebrug. Deze brug is onderbouwd in het LVVP en FAP II. Deze brug is opgenomen in het plan en op de verbeelding.

De brug is belangrijk voor Delft. Het aantal verbindingen tussen het oosten en westen in de stad is namelijk erg klein. Dit leidt tot aanzienlijke omrijdafstanden, wat vooral voor het langzaam verkeer erg nadelig is en leidt tot de versnippering van Delft. Om dit tegen te gaan werkt Delft aan het opheffen van barrières op verschillende routes. Eén van deze routes loopt van Pijnacker (Emerald) via de TU wijk naar Schieoevers en uiteindelijk de Voorhof.

Op deze route is al een tunnel onder de A13 gerealiseerd. De Gelatinebrug is de volgende schakel, die de TU wijk en Schieoevers Noord met elkaar verbindt. De tunnel onder het spoor is de volgende verbinding die de gemeente nastreeft. Als alle barrières geslecht zijn op de route is de verwachting dat per dag 4.200 van de bestaande fietsers gebruik zullen maken van de brug. Groei van het fietsgebruik door de verbeterde concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van de auto is hierin nog niet meegenomen.

Een belangrijke bestemming die door de Gelatinebrug wordt bevorderd is station Delft Zuid. Verder is de brug belangrijk voor de Technologische Innovatie Campus (TIC). De noodzaak voor de brug is ook erkend vanuit het Rijk en het Stadsgewest Haaglanden: het grootste deel van de financiering komt uit de Quick Wins van het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport, van het Rijk).

Aan beide zijden van de brug is de bestemming verkeer. Binnen deze bestemming wordt een veilige aansluiting van de brug op de aangrenzende infrastructuur gerealiseerd. Ook gaat aandacht uit naar het parkeren van vrachtverkeer aan de kade van de Schieweg en naar het gebruik als laad- en loswal.

De tunnel onder het spoor (verdere verlenging van de route naar de Voorhof) is nog niet voldoende zeker om al in dit bestemmingsplan op te nemen.

7.1.3.4 Parkeren

Een mogelijke belangrijke ontwikkeling is de introductie van gereguleerd parkeren in het TU-gebied. Dit kan leiden tot maatregelen in de naastgelegen wijken. Daarom is het vastleggen van parkeerplaatsen op eigen terrein in dit bestemmingsplan actueel.

Een andere ontwikkeling voor het parkeren is dat bij de Porceleyne Fles voorzien is plaatsen voor kort-parkeren door bussen te realiseren. Deze vergen echter niet meer ruimte dan wat nu al aan verkeersruimte beschikbaar is.

Tenslotte zal voor de nu overzienbare toekomst de mogelijkheid voor het parkeren van vrachtwagens langs de Schieweg behouden blijven; dat wordt ook meegenomen bij de uitwerking van de aansluiting van de Gelatinebrug op de Schieweg. Het aantal mogelijkheden voor vrachtwagenparkeren binnen Delft is namelijk beperkt.

7.1.3.5 Vervoer over water

Naast de Gelatinebrug zijn in het gebied geen ontwikkelingen voorzien met gevolgen voor de bestemming van de Schie.

7.1.4 Conclusie
7.1.4.1 Openbaar vervoer

De benodigde ruimte zoals vastgelegd op de plankaart is voldoende om de ontwikkelingen voor het openbaar vervoer (OV) mogelijk te maken. Voor het OV zijn de komende planperiode geen grote ontwikkelingen te verwachten.

7.1.4.2 Autoverkeer

De benodigde ruimte zoals vastgelegd op de plankaart is voldoende om de ontwikkelingen voor autoverkeer mogelijk te maken. Voor de komende planperiode wordt de Rotterdamseweg gereconstrueerd.

7.1.4.3 Langzaam verkeer (fietsers en voetgangers)

Voor de komende planperiode is één omvangrijke ontwikkeling in het plangebied voor langzaam verkeer te verwachten: de realisatie van de Gelatinebrug. De benodigde ruimte hiervoor, inclusief de toeleidende routes, is opgenomen op de verbeelding.

7.1.4.4 Parkeren

Ten behoeve van de in deze planperiode te verwachten ontwikkelingen is op de plankaart parkeren op eigen terrein aangegeven.

7.1.4.5 Vervoer over water

De benodigde ruimte zoals vastgelegd op de plankaart is voldoende om de ontwikkelingen voor het vervoer over water mogelijk te maken. Voor het vervoer over water zijn de komende planperiode geen grote ontwikkelingen te verwachten.