Plan: | Schieoevers Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0016-2001 |
In het plangebied bevinden zich geen risicovolle bedrijven, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In de omgeving van het plangebied bevinden zich wel enkele Bevi-inrichtingen, maar de risicocontouren van deze inrichtingen hebben geen invloed op de ontwikkelingen in het plangebied.
Over de spoorlijn door Delft vindt, conform de marktprognose van ProRail uit 2007, nauwelijks transport van gevaarlijke stoffen plaats. De plaatsgebonden risicocontour van de spoorlijn ligt op het spoor. Daarom is dit niet relevant voor externe veiligheid.
De Schie is geen transportroute voor gevaarlijke stoffen en daarom is deze waterweg niet relevant voor externe veiligheid.
Over de N470 (Kruithuisweg) en Rijksweg A13 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. De plaatsgebonden risicocontour van de wegen ligt evenwel op de wegen zelf. Gezien de afstand tot het plangebied vallen de invloedsgebieden van zeer toxische gassen en -vloeistoffen over het plangebied. In dat kader is een externe veiligheidsonderzoek uitgevoerd (Rapportage externe veiligheid, Stadsgewest Haaglanden, april 2012). De resultaten van dit onderzoek worden in de volgende paragrafen besproken.
In en om het plangebied bevinden zich geen buisleidingen die relevant zijn voor externe veiligheid, zoals bijvoorbeeld hogedrukaardgasleidingen.
Externe veiligheid is terug te vinden in beleidsdocumenten en regelgeving zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs), Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), etc. Op grond van deze besluiten moet bij het vaststellen van een bestemmingsplan als het onderhavige, worden getoetst op externe veiligheid.
Ten eerste moet worden getoetst aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico (PR 10-6) voor kwetsbare objecten. Dit zijn objecten met beperkt zelfredzame personen of met grote aantallen personen, zoals scholen, woningen, ziekenhuizen, grote kantoren, etc. Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon, die zich onbeschermd in de buurt van een risicobron bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met die risicobron. Het Bevi bepaalt dat het plaatsgebonden risico ter plaatse van een kwetsbaar object niet meer mag bedragen dan één op de miljoen per jaar. Het plaatsgebonden risico bepaalt de minimale afstand tussen een risicobron en een kwetsbaar object.
Ten tweede moet het zogenaamde groepsrisico worden beschouwd binnen het invloedsgebied van een risicobron. Het groepsrisico is de kans per jaar dat een groep van 10 of meer personen komt te overlijden ten gevolge van een incident met de risicobron. Anders dan bij het plaatsgebonden risico het geval is, geldt voor het groepsrisico geen grens- of richtwaarde. Wel is in het Bevi de zogenaamde oriëntatiewaarde bepaald, waarmee het berekende groepsrisico moet worden vergeleken. De oriëntatiewaarde geeft dus aan wanneer het groepsrisico een relevante waarde heeft, maar geldt niet als norm. Elke verandering van het groepsrisico dient verantwoord te worden door het bevoegd gezag.
Per brief d.d. 5 januari 2012 heeft de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) een advies uitgebracht. De geadviseerde maatregelen betreffen onder andere informatievoorziening en het betrekken van de VRH bij uitwerking van ruimtelijke plannen. Het advies van de VRH heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het advies is als separate bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
In het kader van dit bestemmingsplan is een externe veiligheidsonderzoek uitgevoerd (Rapportage externe veiligheid, Stadsgewest Haaglanden, april 2012). Hieruit blijkt dat het groepsrisico voor de A13 in de toekomstige situatie gelijk is aan de huidige situatie, en het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt. Voor de Kruithuisweg blijkt het groepsrisico in de toekomstige situatie licht toe te nemen ten opzichte van de huidige situatie, maar dat het groepsrisico zeer ruim onder de oriëntatiewaarde blijft. Conform de Circulaire Rnvgs dient hiervoor het groepsrisico verantwoord te worden.
Op verzoek van de gemeente Delft heeft DHV een rapport opgesteld waarin invulling wordt gegeven aan de elementen van een verantwoording van het groepsrisico voor dit bestemmingsplan (rapportage d.d. juli 2012). Hierbij is ook het bovengenoemde advies van de Veiligheidsregio Haaglanden betrokken. Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, het groepsrisico zeer ruim onder de oriëntatiewaarde ligt en de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid redelijk tot voldoende zijn, acht de gemeente Delft de externe veiligheidssituatie acceptabel.
Het bestemmingsplan beoogt een vermindering van milieuhinder door het principe van inwaartse zonering (zie ook hoofdstuk 6.5 Milieuzonering Bedrijven). Vestiging van risicovolle inrichtingen is in principe niet wenselijk. Bevi-inrichtingen kunnen dus alleen mogelijk gemaakt worden binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' middels een wijzigingsbevoegdheid. In de regels is onder andere opgenomen dat de 10-6/jaar (PR-contour) dan binnen de eigen perceelsgrens dient te liggen.
Uit het externe veiligheidsonderzoek blijkt een lichte toename van het groepsrisico ten gevolge van de N470 (Kruithuisweg), maar deze waarde blijft nog steeds zeer ruim onder de oriëntatiewaarde. De gemeente Delft acht de externe veiligheidssituatie acceptabel en het groepsrisico verantwoord.