direct naar inhoud van Artikel 16 Waarde - Archeologie
Plan: Bomenwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0012-2001

Artikel 16 Waarde - Archeologie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van en het onderzoek naar archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

bouwwerken ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen dienen te voldoen aan de bouwregels, zoals opgenomen in de regels behorend bij de andere daar voorkomende bestemming en zijn slechts toelaatbaar indien daarvoor een omgevingsvergunning is verleend, met dien verstande dat geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 15.4 is vereist voor projecten met een oppervlakte kleiner dan/of gelijk aan 100 m².

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Voorwaarden omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2, indien:

  • a. het belang van het archeologisch waardevol gebied niet onevenredig wordt geschaad, en/of
  • b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn, en/of
  • c. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
  • d. aan de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen ter bescherming van de archeologische waarden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting tot het laten begeleiden van de uitvoering van de werken en werkzaamheden door een deskundige betreffende archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
16.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerken dieper dan 40 cm, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen en verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.
16.4.2 Uitzondering verbod

Het verbod als bedoeld in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer betreffen, en/of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, en/of
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, en/of
  • d. archeologisch onderzoek betreffen of daarop zijn gericht, en/of
  • e. betrekking hebben op gronden, waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, en/of
  • f. betrekking hebben op het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is vereist en/of
  • g. betrekking hebben op een project met een oppervlakte kleiner dan 100 m²;
  • h. betrekking hebben op gronden waar bestaande (te slopen) gebouwen aanwezig zijn dan wel gronden waar in het kader van de uitvoering van dit plan gebouwen reeds zijn gesloopt.
16.4.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 16.4.1, zijn slechts toelaatbaar voor zover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad, hetgeen op basis van archeologisch onderzoek dient te zijn aangetoond.

16.4.4 Advies

Voorafgaand aan de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de gemeentelijke archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en werkzaamheden het belang van de archeologische waarden niet onevenredig wordt geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.

16.4.5 Nadere eisen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden

Voor zover de in lid 16.4.1, bedoelde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen ter bescherming van de archeologische waarden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting tot het laten begeleiden van de uitvoering van de werken en werkzaamheden door een deskundige betreffende archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij vergunning te stellen kwalificaties.
16.4.6 Voorwaarden omgevingsvergunning en omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden

Een in lid 16.3 bedoelde omgevingsvergunning of een in lid 16.4 bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, waar de aangevraagde bouw- of gebruiksactiviteiten, respectievelijk werken of werkzaamheden zullen plaatsvinden, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

16.5 Wijzigingsbevoegdheid
16.5.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan met toepassing van artikel 3.9a Wet ruimtelijke ordening te wijzigen, door op de verbeelding:

  • a. de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat in de betreffende gronden geen archeologische waarden aanwezig of meer aanwezig zijn;
  • b. de bestemming 'Waarde - Archeologie' alsnog toe te kennen aan gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezig archeologische waarden, aanpassing behoeft.