direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Bomenwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0012-2001

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeren' de gronden als parkeerterrein dienen te worden gebruikt.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van Artikel 19 en de volgende bepalingen:

  • a. het oprichten van woningen en andere geluidsgevoelige functies is slechts toegestaan indien de woningen/gebouwen voorzien zijn van een dove gevel, tenzij:
    • 1. de woningen/gebouwen voldoen aan de door het bevoegd gezag door middel van een stap 3-besluit stad en milieu (zie bijlage 3 van deze regels) vastgestelde hogere grenswaarde, of;
    • 2. de woningen/gebouwen voldoen aan de door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarde (voor rail- en wegverkeerslawaai) en de woningen niet meer dan 55 dB aan industrielawaai op de gevel van de hoofdmassa hebben, of;
    • 3. de woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
  • b. het aantal bouwlagen boven peil mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven;
  • c. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen.
10.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van Artikel 19 en de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen zijn toegestaan onder de voorwaarde dat 50% van de oppervlakte van de buiten het bouwvlak gelegen perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen' niet bebouwd is;
  • b. de diepte van een aan- en uitbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen;
  • c. de diepte van een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen, mits tussen aanbouw en perceelsgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen aan de zijgevel mag maximaal de hoogte van twee aangrenzende bouwlagen van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m, mits de diepte van de aanbouw niet meer bedraagt dan 2,5 m en tussen aanbouw en perceelsgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
  • f. balkons en dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn toegestaan;
  • g. overige balkons alsmede luifels zijn toegestaan met een maximale breedte van tweederde van de gevel waaraan wordt gebouwd, met een maximale diepte van 2 m en en maximale bouwhoogte gelijk aan de aangrenzende bouwlagen van het bijbehorende hoofdgebouw, vermeerderd met 0,4 m;
  • h. voor het overige zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

10.3.2 Voorwaarden omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag verleent de in lid 10.3.1 genoemde omgevingsvergunning indien de gebruiksmogelijkheden en verblijfskwaliteit van de aangrenzende en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden aangetast. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen;
  • b. de privacy;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit voor wat betreft het straatbeeld en de samenhang van gootlijn, noklijn en kapprofiel, met dien verstande dat een dakkapel van maximaal een derde van de oppervlakte van het dakvlak waarin hij wordt geplaatst in ieder geval is toegestaan.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Milieucategorie

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover zij behoren tot categorie 1 van de LvB met uitzondering van bedrijven die in de LvB een kader om de categorie hebben.

10.4.2 Aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover:

10.4.3 Gebruiksverbod

Niet toegestaan zijn:

  • a. voorzieningen voor niet zelfredzame personen of beperkt zelfredzame personen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - beperkte zelfredzaamheid'.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 10.4.1 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken met uitzondering van bedrijven die in de LvB een kader om de categorie hebben;
  • b. het bepaalde in lid 10.4.1 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
10.5.2 Voorwaarden omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag verleent de in lid 10.5.1, sub a en b genoemde omgevingsvergunning indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, en economisch functioneren.