direct naar inhoud van 7.1 Bovengronds (verkeer en vervoer)
Plan: Noordwest, deelgebied 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0001-2002

7.1 Bovengronds (verkeer en vervoer)

7.1.1 Openbaar vervoer
7.1.1.1 Bestaande situatie

Het openbaar vervoer in het plangebied betreft vervoer per bus. Buslijnen 37 en 81 rijden door het plangebied. In principe rijden ze de route volgens figuur 27. In verband het Spoorzoneproject worden beide lijnen momenteel echter langdurig omgeleid.

Lijn 37 rijdt vanaf de Provincialeweg rechtdoor en via de Westlandseweg naar het station en niet meer via de Ruys de Beerenbrouckstraat. Lijn 81 rijdt nog grotendeels de oude route, maar rijdt vanaf de Adriaan Pauwstraat in westelijke richting de Hugo de Grootstraat op om via de Krakeelpolderweg naar het station te rijden. Ook het eindpunt van deze lijn is tijdelijk gewijzigd. Deze buslijn eindigt niet meer op de Meermansstraat, maar bij de Van Adrichemstraat. Vanwege de krappe straten in combinatie met de grotere aardgasbussen, die vanaf augustus 2009 rijden, is dit aangepast. Zodra de infrastructuur op orde is zullen de bussen weer naar het oude eindpunt gaan rijden. Lijn 81 rijdt elk half uur in beide richtingen en heeft 6 haltes binnen het plangebied. Streeklijn 37 rijdt via de rand van het plangebied (Ruys de Beerenbrouckstraat en Provincialeweg) in twee richtingen tussen NS Station Delft en Den Haag Leyenburg.
Met ingang van de dienstregeling 2011 gaat lijn 37 via de nieuwe woonwijk Harnaschpolder en de Reinier de Graafweg naar het station rijden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0031.jpg"

figuur 27: Uitsnede lijnennetkaart Delft 2010

7.1.1.2 Beleid en onderzoek

Haaglanden is de openbaarvervoersautoriteit in de regio. De gemeente Delft geeft bij het stadsgewest aan wat de eigen openbaar vervoersprioriteiten zijn. Het gebruik en de gewenste ontwikkelingen van stad- en streekvervoer zijn beschreven in het lokaal Verkeer en Vervoerplan (LVVP, 30 juni 2005).

7.1.1.3 Gewenste ontwikkeling

Ook in het westelijke deel van de Hof van Delft en de wijk Voordijkshoorn wonen mensen die wel mobiel willen zijn, maar niet over een auto beschikken en niet (meer) kunnen fietsen. Het is belangrijk voor deze groep te voorzien in een toegankelijk bussysteem met toegankelijke haltes. Zo wordt de mobiliteit van deze groep vergroot. Alle haltes in het plangebied met uitzondering van de haltes Hugo de Grootstraat en Weteringlaan zijn momenteel vormgegeven als toegankelijke halte. Deze toegankelijke haltes zijn uitgevoerd met een abri en verhoogd perron.

Vanaf 2009 rijden in Delft, (waar mogelijk) toegankelijke en milieuvriendelijke (aardgas)bussen. Dit zijn zogenoemde knielbussen met elektrisch uitschuifbare treeplank, zodat bij de verhoogde haltes gelijkvloers kan worden ingestapt. In de bus zijn ook opstelplaatsen voor rolstoelen, rollators en kinderwagens. Bij de inrichting van dergelijke bussen is ook rekening gehouden met visueel gehandicapten.

Voor lijn 37 zet Delft in op realisatie van hoogwaardig OV via deze lijn, eerst in de vorm van frequent en snel busvervoer, en in de verdere toekomst in de vorm van een tram.

7.1.1.4 Conclusie

De ruimtelijke consequenties van de huidige situatie en toekomstige ontwikkeling voor het bestemmingsplan zijn als volgt:

  • de benodigde extra verkeersruimte voor de toekomstig aan te leggen (toegankelijke) haltes is mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan.
7.1.2 Autoverkeer
7.1.2.1 Bestaande situatie

Het gehele plangebied bestaat voor een belangrijk deel uit verblijfsgebieden, waaronder woongebieden, parken en sportfaciliteiten. De structuur van het wegennet is zodanig vormgegeven dat alleen bestemmingsverkeer gebruik maakt van de wegen in de verblijfsgebieden, voorzover het geen fiets- of voetpaden betreft. De verdere hoofdontsluiting vindt plaats via een beperkt aantal wegen: de Ruys de Beerenbrouckstraat (in het oostelijk deel van het plangebied) en de Kristalweg en Van Foreestweg (in het westelijke deel), en vervolgens de Provincialeweg.

De hulpverleningsdiensten hebben enkele wegen in het gebied benoemd tot hoofdroute of secundaire route. De hoofdroute bestaat uit de Provincialeweg, Ruys de Beerenbrouckstraat, Van Foreestweg, Kristalweg en de Van der Lelijstraat. De secundaire route bestaat uit De Kringloop (aan de westzijde van de Provincialeweg) en de Colijnlaan / Cort van der Lindenstraat (aan de oostzijde van de Provincialeweg). Deze laatste twee straten maken overigens deel uit van het busnetwerk. De genoemde routes binnen het plangebied zijn weergegeven in figuur 28.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0032.jpg"

figuur 28: Uitsnede uit rijroutekaart brandweer Delft-Rijswijk

7.1.2.2 Beleid en onderzoek

Leidend is het in juni 2005 vastgestelde LVVP. Hierin is het verkeersbeleid voor de middellange termijn vastgelegd, waarbij het accent is gelegd op:

  • 1. maatregelen ter stimulering van fietsgebruik en openbaar vervoer;
  • 2. maatregelen voor de doorgaande noord/zuid- en oost/west-routes voor autoverkeer, zodat deze vooral worden gebruikt door in- en uitgaand verkeer, en zodat het doorgaande verkeer wordt ontmoedigd hier gebruik van te maken;
  • 3. het opvangen van de mobiliteitseffecten van nieuwe stedelijke ontwikkelingen op de interne en externe bereikbaarheid van de stad.

Omdat de (gewenste) grootschalige ingrepen in de stad een lange looptijd hebben, bevat het LVVP een visie voor de langere termijn (2020) voor het verkeers- en vervoerbeleid en een visie op het toekomstige verkeersnetwerk in samenhang met de andere Delftse plannen. De maatregelen uit het LVVP zijn gestoeld op drie pijlers. De eerste pijler wordt gevormd door de structuur van de stad, die de mogelijkheden bepaalt voor het verkeersnetwerk. De tweede pijler wordt gevormd door het nationaal en regionaal beleid, dat de kapstok vormt voor het Delftse beleid. De derde pijler wordt gevormd door de economie, leefomgeving en ecologie, die randvoorwaarden stellen aan het verkeersnetwerk. Op basis van de resulterende mogelijkheden, kaders en randvoorwaarden zijn de maatregelen per vervoerwijze bepaald.

Een belangrijk onderdeel van het LVVP is de categorisering van wegtypen in het Delftse wegennet. Wegcategorisering is namelijk een essentieel onderdeel van de ontwerpprincipes die voortvloeien uit de “Duurzaam Veilig”-visie. Bij elke wegcategorie horen eigen vormgevingskenmerken. Onderdeel van het LVVP is het toevoegen van een nieuwe categorie aan de bestaande ontsluitingswegen: wijkontsluitingswegen. In afwijking van de standaard onderscheidt Delft derhalve vier, in plaats van drie wegtypen:

  • stroomwegen
  • gebiedsontsluitingswegen
  • wijkontsluitingswegen
  • erftoegangswegen

De nieuwe categorie 'wijkontsluitingswegen' biedt de mogelijkheid het wegprofiel anders in te richten dan in 'Duurzaam Veilig' is voorzien. De voorgestelde maatregelen voor wijkontsluitingswegen zorgen ervoor dat auto's in het algemeen niet harder zullen rijden dan 40 km/h. Bij de herinrichting tot wijkontsluitingsweg wordt ook onderzocht welke verkeersregelinstallaties (VRI's) met het nieuwe ontwerp kunnen komen te vervallen en welke kruispunten kunnen worden heringericht als rotonde. De wegen in het plangebied zijn als volgt gecategoriseerd (zie figuur 29):

Wegcategorisering   Wegen in het plangebied
 
Stroomwegen   Provincialeweg  
Gebiedsontsluitingswegen   de overgangen tussen stroomweg en wijkontsluitingsweg, te weten de wegvakken van de Ruys de Breerenbrouckstraat (tussen Meeslaan en Provincialeweg) en Van Foreestweg (tussen Van Kinschotstraat en Provincialeweg).  
Wijkontsluitingswegen   de overige delen van achtereenvolgens de Ruys de Beerenbrouckstraat en Van Foreestweg. Daarnaast de gehele Kristalweg.  
Erftoegangswegen   alle overige wegen binnen de bebouwde kom.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0033.jpg"

figuur 29: Wegencategorisering uit het LVVP

Alle erftoegangswegen zijn in het LVVP aangewezen als verblijfsgebied. Een belangrijke consequentie van het aanwijzen van "verblijfsgebieden", is dat deze gebieden in het kader van Duurzaam Veilig ingericht worden als 30 km/h-zone.

7.1.2.3 Gewenste ontwikkeling

In het LVVP is opgenomen dat de Verlengde Kristalweg tussen 2005 en 2010 wordt aangelegd. Strikt genomen valt dit buiten het plangebied. Toch heeft de aanleg van deze weg gevolgen voor de reeds bestaande Kristalweg en de Van Foreestweg: de verlengde Kristalweg zal namelijk gaan fungeren als ontsluitingsroute voor een deel van de wijk Harnaschpolder. Naar aanleiding hiervan zal ook de bestaande Kristalweg en Van Foreestweg omgebouwd worden van reguliere 50 km/h-weg tot wijkontsluitingsweg met een ontwerpsnelheid van 40 km/h. Deze maatregel is in het LVVP opgenomen voor de periode van 2010 tot 2015.

Een andere maatregel genoemd in het LVVP, is de verdubbeling van de Prinses Beatrixlaan tot 2x2 stroken. Doel hiervan is de externe bereikbaarheid van Delft tussen 2010 en 2015 te vergroten. Strikt genomen valt ook deze aanpassing buiten het plangebied. In samenhang met een toename van het verkeer van en naar de wijk Harnschpolder heeft deze wegverbreding echter gevolgen voor het functioneren van het kruispunt van de Provincialeweg met de Van Foreestweg. In verband hiermee zal de capaciteit van dit kruispunt vergroot worden. Deze maatregel is in het LVVP opgenomen voor de periode van 2010 tot 2015. Gekoppeld aan deze maatregel is de voorgenomen aanleg in de periode 2015 tot 2020 van een ongelijkvloerse fietsoversteek van de Provincialeweg ter hoogte van de Van Foreestweg (zie ook § 7.1.3). De reservering in het LVVP van een aansluiting van de Van der Dussenweg op de Provincialeweg, ter hoogte van huidige Colijntunnel, is een andere consequentie van de toegenomen autoverkeerstromen op het kruispunt van de Van Foreestweg met de Provincialeweg. Deze eventuele, tweede aansluiting van de wijk Voordijkshoorn op de Provincialeweg wordt voorzien voor de periode na 2020. Voorwaarde voor de aanleg van een dergelijke aansluiting op de Provincialeweg is dat de aansluiting van de Van Foreestweg na verloop van tijd onvoldoende blijkt om het verkeer van de wijken Voordijkshoorn en Harnaschpolder af te wikkelen.

7.1.2.4 Conclusie

Met betrekking tot het autoverkeer zijn er in het plangebied twee toekomstige ontwikkelingen opgenomen in het LVVP:

  • de aansluiting van de Van der Dussenweg op de Provincialeweg, ter hoogte van de Colijntunnel;
  • de vergroting van het kruispunt van de Provincialeweg met de Van Foreestweg.

Omdat de planvorming met betrekking tot deze ontwikkelingen nog onvoldoende is uitgekristalliseerd, heeft dit geen gevolgen voor het voorliggende bestemmingsplan.

7.1.3 Langzaam verkeer (fietsers en voetgangers)
7.1.3.1 Bestaande situatie

Belangrijke hoofdfietsroutes in het plangebied zijn:

  • De regionale fietsroutes: aan weerszijden van de Provincialeweg; de Ruys de Beerenbrouckstraat en de Van Foreestweg/Kristalweg.
  • De fietsroutes die behoren tot het stadsnetwerk: Westplantsoen (tussen de Michiel ten Hovestraat en de Colijnlaan); Colijnlaan; Colijntunnel; Van der Dussenlaan; Westblok (allen op de oost-west route); Voordijkshoornsepad; Teding van Berkhoutlaan (zuidelijke deel) en het Polderpad; (allen noord-zuid).

Van de overige straten behoort een grootste deel tot het wijknetwerk.

Bijzondere looproute

In mei 2008 is een Kindlint aangelegd in de wijk Voordijkshoorn. Het betreft hier een zogenaamd looplint. Het looplint verbindt een groot aantal locaties in de wijk die veel door kinderen bezocht worden, waaronder basisscholen, speelveldjes en sportvelden. Deze route bestaat uit verhoogde voetgangersoversteekplaatsen (zebrapaden), met daartussen bijzondere trottoirtegels. De meest ver weggelegen locaties in de wijk die door het kindlint verbonden worden, zijn Sportpark Hof van Delft in het zuidwesten van de wijk; basisschool Het Mozaïek, het zuidoosten en het basketbalveld aan het Van Foreestplein in het noorden van Voordijkshoorn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0034.jpg"

figuur 30: Route Kindlint Voordijkshoorn

7.1.3.2 Beleid en onderzoek

Het beleid voor langzaam verkeer is vastgelegd in het Fietsactieplan II (2005-2010), vastgesteld in juni 2005. Het Fietsactieplan II (Fap-II) is de opvolger van het Fietsactieplan I (1999), en is zowel een voortzetting als een uitbreiding van het eerste fietsactieplan. Er wordt gestreefd het fietsgebruik te stimuleren, de fiets een serieus alternatief te maken voor de auto en zo ook een bijdrage te leveren aan de bereikbaarheid van de stad, zodat Delft kan behoren tot de beste fietssteden van Nederland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0035.png"

figuur 31: Hoofd-fietsnetwerk (uit het Fap- II)

7.1.3.3 Gewenste ontwikkeling

In het stadsnetwerk voor de fiets is in een klein deel van het plangebied sprake van een ontbrekende schakel. Het betreft de noord-zuid verbinding tussen de Kastanjewetering en het Westblok, ter hoogte van de Boomkwekerij (of de aansluiting van het Westblok op de Hof van Azuur). Het aanleggen van deze schakel is gepland in de periode 2005-2010 in het kader van de ontwikkeling van Harnaschpolder. Strikt genomen valt deze ontwikkeling niet binnen het plangebied van dit bestemmingsplan.

De toename van het autoverkeer van en naar de nieuwe woonwijk Harnschpolder heeft gevolgen voor het functioneren van het kruispunt van de Provincialeweg met de Van Foreestweg. In verband hiermee zal de capaciteit van dit kruispunt worden vergroot. Gekoppeld aan deze maatregel is de voorgenomen aanleg in de periode 2015 tot 2020 van een ongelijkvloerse fietsoversteek van de Provincialeweg ter hoogte van de Van Foreestweg.

Een belangrijke ontwikkeling voor het langzaam verkeer is de realisatie van een woonservicezone in het gebied. Voor het langzaam verkeer zijn deze zones relevant omdat hier belangrijke looproutes worden aangepast aan de eisen voor ouderen.

7.1.3.4 Conclusie

Met betrekking tot het langzaamverkeer zijn er twee toekomstige ontwikkelingen in het plangebied van belang:

  • Een voorgenomen ongelijkvloerse fietsoversteek van de Provincialeweg ter hoogte van de Van Foreestweg wordt mogelijk aangelegd in de periode 2015 tot 2020;
  • De Aanpassing van looproutes ten gevolg van de ontwikkeling van een woonservicezone in het plangebied.

Omdat de planvorming met betrekking tot deze ontwikkelingen nog onvoldoende is uitgekristalliseerd, heeft dit geen gevolgen voor het voorliggende bestemmingsplan.

7.1.4 Parkeren
7.1.4.1 Bestaande situatie

De parkeerdruk in het plangebied is divers. Op de meeste locaties is de bezettingsgraad van parkeerplaatsen hoog, maar er zijn ook locaties waar voldoende parkeercapaciteit aanwezig is. Dit blijkt zowel uit een nachttelling die in maart 2005 gehouden is, als uit een nachttelling in mei 2007.

In het plangebied zijn geen buurtstallingen en fietstrommels voor fietsparkeren. Op verschillende plaatsen is er parkeergelegenheid op eigen terrein.

7.1.4.2 Beleid en onderzoek

Met betrekking tot nieuwe bestemmingen van locaties in het plangebied is het van belang ruim voldoende parkeerplaatsen te realiseren, omdat de parkeerdruk in het omringende gebied over het algemeen hoog is. Voor de parkeernormen bij nieuwe bestemmingslocaties en bij herinrichting geldt de nota "Parkeren en stallen" (2006). In deze nota zijn de parkeernormen voor Delft vastgesteld, gebaseerd op landelijke kencijfers.

Met het oog op het behouden van voldoende parkeergelegenheid worden in het algemeen in bestemmingsplannen van Delft op de verbeelding parkeerplaatsen op eigen terrein bestemd. In de parkeerverordening is namelijk geregeld dat, indien een woning/bedrijf binnen gereguleerd parkeergebied valt of in de toekomst komt te vallen, een parkeervergunning voor belanghebbendenplaatsen slechts verleend hoeft te worden indien de aanvrager niet beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein.
Dit omdat er steeds meer bouwplannen worden uitgevoerd met parkeren op eigen terrein. Relatief wordt het aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte daardoor steeds kleiner. Wanneer bij regulering van parkeren aan bewoners door elke autobezitter - ongeacht bezit van eigen parkeergelegenheid - een vergunning kan worden aangevraagd en verkregen, wordt de parkeerdruk op straat vergroot.

Om de benutting van het parkeren op eigen terrein te vergroten en de parkeerdruk op straat te verlagen (ook op langere termijn) is het van belang het daadwerkelijk parkeren van de auto op eigen terrein te bevorderen. Met het oog op implementatie van dit artikel uit de parkeerverordening zijn op de verbeelding de beschikbare parkeerplekken op eigen terrein aangewezen, waaronder ook garages. Bij nieuwbouw en herontwikkeling wordt veelal parkeren op eigen terrein of in geclusterde parkeervoorzieningen (veelal garages) voorzien. Indien huishoudens/bedrijven de mogelijkheid geboden krijgen een plek te kopen of te huren, zullen hun adressen in het POET-bestand worden opgenomen, ook als zij deze plek niet afnemen. POET staat hierbij voor “Parkeren Op Eigen Terrein”. Dit betekent onder meer dat zij geen aanspraak kunnen maken op een parkeervergunning voor de eerste auto indien hun adres tot gereguleerd gebied behoort of gaat behoren. Parkeergelegenheid die is vastgelegd op de verbeelding, moet in stand gehouden worden. Verbouwing of bebouwing van parkeergelegenheid is niet toegestaan.

Ook voor het parkeren van fietsen zijn normen vastgesteld. Voor nieuwbouw van woningen is in de nota "Parkeren en stallen" de volgende stallingsnorm voor fietsen en scootmobielen gesteld:

  • 1. per woning moet tenminste één, vanaf de straat toegankelijke afsluitbare bergruimte aanwezig zijn, waarvan de vloeroppervlakte ten minste 3,5 m² is en waarvan de breedte ten minste 1,5 meter is.
    De hoogte boven het vloeroppervlak moet ten minste 2,1 meter zijn. De drempelhoogte is maximaal 20 mm; óf,
  • 2. per woning moet ten minste één stallingsmogelijkheid voor 2 fietsen aanwezig zijn in een gemeenschappelijk overdekte stallingsvoorziening maximaal 50 meter van de woning, die in ieder geval vanaf de straat bereikbaar is.

Bewoners die geen stallingsmogelijkheid op eigen grond hebben, kunnen een aanvraag indienen voor een fietstrommel in de openbare ruimte.

7.1.4.3 Gewenste ontwikkeling

In april 2008 zijn de gebieden rondom de Delftse parkeerschillen geënquêteerd. In het plangebied is deze enquête verspreid in het gebied dat het dichtst tegen de huidige C-schil aanligt. Dit gebied wordt begrensd door achtereenvolgens de Colijnlaan; Tak van Poortvlietstraat; Kappeyne van Copellostraat (westelijk deel); Ruys de Beerenbrouckstraat en het Westplantsoen. Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat gereguleerd parkeren door bewoners niet gewenst wordt.

7.1.4.4 Conclusie

De ruimtelijke consequenties van de huidige situatie en toekomstige ontwikkeling met betrekking tot parkeren voor het bestemmingsplan zijn als volgt:

  • Garages, opritten en parkeerkelders zijn uitsluitend bestemd voor parkeren.
  • Wanneer er in het plangebied functiewijziging en/of nieuwbouw mogelijk wordt gemaakt gelden de parkeernormen uit de nota "Parkeren en stallen".