direct naar inhoud van 6.1 Water
Plan: Noordwest, deelgebied 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0001-2002

6.1 Water

6.1.1 Bestaande situatie

Waterkeringen

In het plangebied bevinden zich een boezemwaterkering aan de noordzijde langs de Karstanjewetering en een polderscheiding die gelegen is op het Polderpad en Voordijkhoornsepad. In het plangebied zelf zijn geen poldergemalen gelegen. Het deel ten westen van het Polderpad / Voordijkhoornsepad wordt bemalen door het gemaal Delft ter hoogte van het Polderpad. Het oostelijk deel wordt bemalen door het gemaal Van Houtenstraat.

Waterkwantiteit

Het plangebied is gelegen in de Voordijkshoornsepolder. Deze polder is opgedeeld in een oostelijk en westelijk deel door het Polderpad en het Voordijkshoornsepad. Ecodus, de Kuyperwijk en de Ministerbuurt liggen in het oostelijk deel en Hoornse Hof in het westelijk deel. Het streefpeil van het oostelijk deel is -1,30 m t.o.v. NAP en van het westelijk deel -1,45 m t.o.v. NAP. Het watersysteem in het oostelijk deel is doorgerekend in de watersysteemanalyse. Uit deze analyse is gebleken dat er ca. 4% oppervlaktewater beschikbaar is. De maximaal toelaatbare peilstijging is 45 cm. Waarmee de waterbergingscapaciteit 175 m³/ha is. In het westelijk deel van de polder wordt nieuwbouw gepleegd (Harnaschpolder). In de nieuwbouwplannen is nadrukkelijk ook de realisatie van de wateropgave meegenomen. Voorafgaand aan de nieuwbouw was er in deze polder 7,45% oppervlaktewater aanwezig. Met een acceptabele peilstijging van 40 cm resulteert dat in een waterbergingscapaciteit van 298 m³/ha.

Waterkwaliteit en ecologie

De waterkwaliteit in zowel het oostelijk als westelijk deel is redelijk. Plaatselijk is er gedurende zomer last van overtollig kroos en stankoverlast (voornamelijk Rode Kruis buurt en rond Ecodus). In de wijk Ecodus en in het Hof van Delftpark zijn natuurvriendelijke oevers gerealiseerd, alsmede langs het Polderpad.

Afvalwater en riolering

In het plangebied is één rioolgemaal gelegen nabij het Kruitmolenpad. Langs de Provincialeweg loopt een collecteurriool. In het plangebied is het water deels afgekoppeld. In het oostelijk deel zijn voornamelijk gemengde systemen gelegen waar deels is afgekoppeld. In het westelijk deel is een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel gelegen.

Grondwater

In beperkte delen van het plangebied (voornamelijk langs de Provincialeweg) komen hoge grondwaterstanden voor.

6.1.2 Beleid en onderzoek

Water is de afgelopen decennia een belangrijk item geworden in ruimtelijke plannen. Dit is terug te vinden in regelingen op Europees, landelijk en provinciaal niveau, zoals:

  • de Europese kaderrichtlijn Water (2000),
  • de Vierde Nota Waterhuishouding (1998),
  • Nota Ruimte (2004),
  • het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (2000),
  • de beleidsnota Groen, Water en Milieu 2006 - 2010 en
  • de Zwemwaterrichtlijn

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft haar beleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2010-2015. Formeel is dit vastgelegd in de Keur en de legger. Het verbeteren van de waterkwaliteit en het vergroten van de bergingscapaciteit zijn belangrijke pijlers binnen het beleid van het Hoogheemraadschap. Voor het vergroten van de bergingcapaciteit is in het kader van het project ABC-Delfland (Afvoeren en BergingsCapaciteit) de waterbergingseis voor stedelijk gebied vastgesteld op 325 m³/ha en voor het buitengebied op 170 m³/ha.
De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben samen het 'Waterplan Delft, een blauw netwerk' (2000) opgesteld. Na herijking is de uitvoeringsperiode verlengd tot 2015. Het plan richt zich op het realiseren van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Daarmee worden systemen bedoeld waarvan de waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit past bij de (natuurlijke) situatie ter plaatse en dat verstoringen in het systeem relatief makkelijk kunnen worden opgevangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0001-2002_0018.png"

figuur 17: Maatregelen uit de Waterstructuurvisie

De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben tevens gezamenlijk de 'Waterstructuurvisie' (2005) opgesteld. Het doel van de Waterstructuurvisie is om het watersysteem van Delft over 25 jaar optimaal te laten functioneren. Hierbij wordt uitgegaan van een werknorm voor waterberging van 325 m³/ha in het stedelijk gebied en 170m3/ha in het buitengebied. De realisatie hiervan wordt zoveel mogelijk opgehangen aan de ontwikkelingen en herstructureringen die de komende decennia in Delft plaatsvinden. Daarnaast wordt in de Waterstructuurvisie een betere waterkwaliteit nagestreefd conform de ambities van het waterplan.
In de Waterstructuurvisie zijn diverse maatregelen benoemd ter verbetering van de waterhuishouding (zie figuur 17). De ambitie is om in de Voordijkshoornsepolder een gebiedseigen watersysteem te realiseren waarbij zo min mogelijk water vanuit de boezem wordt ingelaten. Hiervoor worden de komende jaren diverse maatregelen genomen.

De uitvoering van de maatregelen 2, 3, 4, 7, 8, 12 en 13 uit de Waterstructuurvisie zijn voor het plangebied relevant. Hiervan worden maatregel 7, 8, 12 en 13 naar verwachting binnen de planperiode van onderhavig bestemmingsplan gerealiseerd. Maatregelen 2,3 en 4 zijn voorlopig nog niet aan de orde.

7 Aanleg waterberging langs de Teding van Berkhoutlaan. Deze berging is gepland als vijver waarop de daken van de aangrenzende blokken afwateren.

8 Aanleg van een verbinding aan de westzijde van de Provincialeweg. Deze watergang verbindt de watergang van de Van der Dussenweg met het water van de Van Foreestweg en draagt daarmee zorg voor de doorstroming van het water in de Kuyperwijk.

12 Aanleg waterberging langs de Van der Lelystraat. Deze berging is gepland als vijver waarop de daken van de aangrenzende blokken afwateren.

13 Verbreding en aanleg van een ecologische oever bij het Kerstanjepad. Deze plaatselijke uitbreiding vergroot de hoeveelheid oppervlaktewater. De uitbreiding vindt op enkele plekken plaats zodat ruimte beschikbaar blijft als speelveld. Door naast verbreding ook flauwe oevers of laag gelegen delen aan te leggen, kan in natte perioden extra water geborgen worden.

De conceptwaterparagraaf voor dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets met het Hoogheemraadschap Delfland besproken en goed bevonden.

6.1.3 Gewenste ontwikkeling

Waterkeringen

De huidige ligging van de waterkeringen wordt gehandhaafd. Wel vindt er onderzoek plaats naar de afwatering van deze polders. Mogelijk dat dit consequenties heeft voor de polderscheiding tussen het oostelijk en westelijk deel. Voor dit bestemmingsplan heeft het geen consequenties. De (keurzones van de) waterkeringen worden vastgelegd op de verbeelding. De waterkeringen krijgen de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering in de regels.

Waterkwantiteit

De huidige werknorm voor waterberging is 325 m³/ha. Op basis van deze norm geldt in de Voordijkhoornsepolder nog een tekort van 99m³/ha. De watergangen blijven hetzelfde als in de huidige situatie. Als gevolg van de realisatie van de maatregelen uit het uitvoeringsprogramma van het waterplan wordt op verschillende plaatsen waterberging gerealiseerd onder andere door verbreding van water- gangen en de aanleg van natuurvriendelijke oevers. In het westelijk deel van de Voordijkshoornsepolder wordt een overmaat waterberging gerealiseerd. De plannen gaan er nu vanuit dat 8000 m³ meer waterberging wordt gerealiseerd dan noodzakelijk. Deze overmaat zal ingezet worden voor het tekort in het oostelijk deel.
De waterstructuurvisie gaat voor deze polder uit van een circulatiemodel, zodat op termijn in dit gebied een gebiedseigen watersysteem zal worden gerealiseerd.

Waterkwaliteit en ecologie

Het ambitieniveau voor de waterkwaliteit in het plangebied is water als'b elevingsgoed'. Het accent ligt op het bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid. Het water is licht tot matig eutroof met deels natuurvriendelijke oevers en een redelijke water- en ecologische kwaliteit. Het risico op verontreiniging is beperkt. Op verschillende plaatsen groeien oever- en waterplanten en er is een gevarieerde visstand. Recreatie wordt toegestaan en bevorderd waar de waterkwaliteit dat toelaat. Op termijn wordt niet uitgesloten dat de waterkwaliteit verder kan worden verbeterd tot water als 'natuurgoed'. In de watergangen rond het Wilhelminapark zullen natuurvriendelijke oevers worden gerealiseerd.

Onderhoud en bagger

Het onderhoud aan de watergangen wordt deels varend en deels vanaf de kant uitgevoerd. Varend materieel wordt doorgaans vanaf bruggen te water gelaten. Maaisel wordt afgevoerd. In stedelijk gebied is het doorgaans niet mogelijk om bagger vanuit de watergangen op de kant te zetten. Daar waar dit wel kan, wordt dit toegepast. Voor de overige locaties geldt dat de bagger wordt afgevoerd naar een lokaal baggerdepot of een regionale verwerkingsinrichting. In het kader van de overdracht van taken in het waterbeheer is tussen gemeente en Hoogheemraadschap afgesproken dat het Hoogheemraadschap de wijze waarop voorheen onderhoud werd gepleegd zal voortzetten.

Afvalwater en riolering

Het plangebied is deels gescheiden en deels gemengd gerioleerd. In 2004 is het gehele rioleringssysteem van Delft onderzocht en zijn verbeteringsvoorstellen gedaan teneinde voor de gehele stad (op termijn) te kunnen voldoen aan de basisinspanning (een vaste emissiereductie) en het waterkwaliteitsspoor (een toets waarbij vanuit het watersysteem wordt beredeneerd of de restemissie op die locatie toelaatbaar is). Om de waterkwaliteit te verbeteren wordt voornamelijk ingezet op afkoppelen. Mogelijk wordt nog extra berging in het rioolstelsel gezocht.

Grondwater

Vooral langs de Provincialeweg komen hoge grondwaterstanden voor. De gemeente voert het beleid dat op locaties, waar de grondwaterstand hoog is, maatregelen worden getroffen bij rioolvervanging of groot onderhoud aan de weginfrastructuur. Ook bij bouwplannen dient rekening te worden gehouden met de hoge grondwaterstanden en dienen er zonodig aanvullende maatregelen te worden genomen.

6.1.4 Conclusie

Het watersysteem in het plangebied voldoet aan de wet- en regelgeving ten aanzien van water.
Het hoofdwatersysteem krijgt de bestemming water en wordt vastgelegd op de verbeelding. Waterstaatkundige werken worden ondere andere mogelijk gemaakt binnen de bestemming water.
Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met realisatie van extra waterberging.