direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Noordwest, deelgebied 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0001-2002

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van Artikel 23 en de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven maximale goothoogte van de gebouwen mag worden overschreden door vergrotingen van het gebouw, mits zij binnen het denkbeeldige kapprofiel passen, zoals dit in figuur 1 is gedefinieerd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn boven goothoogte vergrotingen van het gebouw niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' zijn overkappingen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 8 m;
  • d. dakkapellen zijn niet toegestaan aan de voor- en zijkant van het gebouw;
  • e. een dakkapel mag maximaal een derde bedragen van de oppervlakte van het dakvlak, waarin hij wordt geplaatst.
3.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van Artikel 23 en de volgende bepalingen:

  • a. fietsenstallingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 10 m;
  • c. voor het overige zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Milieucategorie

De in lid 3.1, sub a genoemde functie is uitsluitend toegestaan voorzover zij behoort tot categorie 1 van de LvB.

3.3.2 Milieucategorie, maatbestemming

De gronden en bebouwing mogen tevens worden gebruikt voor:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' voor de verkoop van motorbrandstof, waaronder wordt verstaan:
  • detailhandel en opslag van motorbrandstoffen;
  • overige detailhandel met een bvo van maximaal 125 m², aangemerkt als SBI-code 5052, uit ten hoogste categorie 2 van de LvB;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', is voor de uitoefening van een aannemersbedrijf, aangemerkt als bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats, SBI-code 45, uit ten hoogste categorie 3.2 van de LvB toegestaan;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterzuiveringsbedrijf', is voor de uitoefening van een waterzuiveringsbedrijf, aangemerkt als SBI-code 1993 9001, uit ten hoogste categorie 2 van de LvB toegestaan;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in auto en motorfietsonderdelen en accesoires', is voor de uitoefening van handel in auto en motorfietsonderdelen en accesoires, aangemerkt als SBI-code 1993 504, uit ten hoogste categorie 2 van de LvB toegestaan.
3.3.3 Gebruiksverbod

Niet toegestaan zijn:

  • a. Bevi-inrichtingen;
  • b. geluidhinderlijke inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • c. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • d. seksinrichtingen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsverguning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.3.1 om bedrijven uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in lid 3.3.1 om bedrijven toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
3.4.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in lid 3.4.1 genoemde afwijkingsbevoegdheid toe indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit en economisch functioneren.

3.4.3 Afwijken gebruiksverbod

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.3 sub d voor het uitoefenen van een seksinrichting, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. binnen het gehele gemeentelijke grondgebied zijn maximaal 2 seksinrichtingen toegestaan;
  • b. binnen een straal van 250 m vanaf NS-stations en binnen een straal van 50 m vanaf gebedshuizen en scholen zijn seksinrichtingen niet toegestaan;
  • c. de afstand tussen de seksinrichting en de dichtstbijzijnde woning van een derde dient minimaal 10 m te bedragen;
  • d. de onderlinge afstand tussen de 2 seksinrichtingen dient minimaal 50 m te bedragen;
  • e. ten behoeve van de seksinrichting dient in voldoende mate in parkeergelegenheid voor de bezoekers te zijn voorzien;
  • f. een seksinrichting in de vorm van een raamprostitutiebedrijf is niet toegestaan.