direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Noordwest, deelgebied 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0001-2002

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. bijbehorende voorzieningen, met uitzondering van parkeren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'garage' is uitsluitend een garage toegestaan;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeren' en 'garage' tevens voor parkeren.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van Artikel 23 en de volgende bepalingen:

  • a. het aantal bouwlagen boven peil mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a is per perceel een extra bouwlaag zijnde een kap/dakverdieping toegestaan binnen het denkbeeldige kapprofiel zoals dit in figuur 1 is gedefinieerd;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a en b is ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' het denkbeeldige kapprofiel, zoals dit in figuur 1 is gedefinieerd, van toepassing over een breedte van maximaal 2 percelen;
  • d. het denkbeeldige kapprofiel zoals dit in figuur 1 is gedefinieerd, mag worden overschreden door dakterrasafscheidingen op een afstand van tenminste 2 m uit de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn boven het toegestane aantal bouwlagen uitsluitend dakterrasafscheidingen en voorzieningen voor de betreding van een dakterras, op een afstand van tenminste 2 m uit de voorgevel van het hoofdgebouw, toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een onderdoorgang aanwezig te zijn.
15.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van Artikel 23 en de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen zijn toegestaan onder de voorwaarde dat 50% van de oppervlakte van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met de bestemming 'Wonen' niet bebouwd is;
  • b. de diepte van een aan- en uitbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen;
  • c. de diepte van een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen, mits tussen aanbouw en perceelsgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen aan de zijgevel mag maximaal de hoogte van twee aangrenzende bouwlagen van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m, mits de diepte van de aanbouw niet meer bedraagt dan 2,5 m en tussen aanbouw en perceelsgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
  • f. balkons en dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn toegestaan;
  • g. voor het overige zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 15.2.1, sub b voor dakopbouwen en dakkapellen aan de voor-, en achterkant van het hoofdgebouw buiten het denkbeeldige kapprofiel zoals dit in figuur 1 is gedefinieerd, waarvan de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de nokhoogte van dit denkbeeldige kapprofiel;
  • b. het bepaalde in lid 15.2.1, sub d voor het bouwen van dakterrasafscheidingen in de voorgevel van het hoofdgebouw.
15.3.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in lid 15.3.1, sub a tot en met b genoemde afwijkingsbevoegdheden toe, indien de gebruiksmogelijkheden en verblijfskwaliteit van de aangrenzende en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden aangetast. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen;
  • b. de privacy;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit voor wat betreft het straatbeeld en de samenhang van gootlijn, noklijn en kapprofiel, met dien verstande dat een dakkapel van maximaal een derde van de oppervlakte van het dakvlak waarin hij wordt geplaatst in ieder geval is toegestaan.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Milieucategorie

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover zij behoren tot categorie 1 van de LvB met uitzondering van bedrijven die in de LvB een kader om de categorie hebben.

15.4.2 Parkeren

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeren' gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwperceel dient één parkeerplaats in stand te worden gehouden;
  • b. per bouwperceel is maximaal één parkeerplaats toegestaan.
15.4.3 Aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover:

  • a. het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 40% van het bvo van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • b. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
15.4.4 Praktijkruimte

Ter plaatste van de aanduiding 'praktijkruimte', is op de begane grond en de eerste verdieping één gezamenlijke praktijk(ruimte) toegestaan.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 15.4.1 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken met uitzondering van bedrijven die in de LvB een kader om de categorie hebben;
  • b. het bepaalde in lid 15.4.1 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB;
  • c. het bepaalde in lid 15.1 sub c om parkeren op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van
    wonen - parkeren' mogelijk te maken;
  • d. het bepaalde in lid 15.4.2 sub b om het maximum te verruimen tot twee parkeerplaatsen.
15.5.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in lid 15.5.1, sub a en b genoemde afwijkingsbevoegdheid toe, indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, en economisch functioneren.

15.5.3 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in lid 15.5.1, sub c en d genoemde afwijkingsbevoegdheid toe, indien de ruimtelijke kwaliteit niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan de relatie tot de openbare ruimte en belendende percelen, groen en mobiliteit.