direct naar inhoud van Artikel 11 Tuin
Plan: Noordwest, deelgebied 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0001-2002

Artikel 11 Tuin

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin;
  • b. activiteiten ten dienste van de bestemming van de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, met uitzondering van parkeren;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parkeren' tevens voor parkeren.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de regels van Artikel 23 en de volgende bepalingen:

  • a. erkers zijn toegestaan met een maximale breedte van tweederde van de voorgevel, een maximale diepte van 1,2 m en een maximale bouwhoogte van de aangrenzende twee bouwlagen van het bijbehorende hoofdgebouw vermeerderd met 0,4 m;
  • b. entrees, luifels en bordessen zijn toegestaan met een maximale breedte van eenderde van de breedte van de voorgevel, een maximale diepte van 1 m en een maximale bouwhoogte van de aangrenzende eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw vermeerderd met 0,4 m;
  • c. fietsenbergingen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte van 5 m² en een maximale bouwhoogte van 1,5 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - carport' is een carport toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 3 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Parkeren

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parkeren' gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwperceel dient één parkeerplaats in stand te worden gehouden;
  • b. per bouwperceel is maximaal één parkeerplaats toegestaan.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
11.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 11.1 sub c om parkeren op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parkeren' parkeren mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in lid 11.3.1 sub b om het maximum te verruimen tot twee parkeerplaatsen.
11.4.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in lid 11.4.1 genoemde afwijkingsbevoegdheid toe, indien de ruimtelijke kwaliteit niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan de relatie tot de openbare ruimte en belendende percelen, groen en mobiliteit.