Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
het bestemmingsplan Partiële herziening bestemmingsplan Schollebos e.o. (bestemming Bedrijf en Gemengd) met identificatienummer NL.IMRO.0502.PH14Schollebos-4001 van de gemeente Capelle aan den IJssel;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Bedrijf
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
-
transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
-
betonwarenfabriek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - betonwarenfabriek';
-
een gemaal, ter plaatse van de aanduiding 'gemaal';
-
per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
-
kantoren behorende bij een bedrijf met een maximum bruto vloeroppervlakte van 30% én een maximale oppervlakte van 250 m²;
-
ondergeschikte horeca-activiteiten in de vorm van een bedrijfsrestauratie/ kantine met een maximum bruto vloeroppervlakte van 10%;
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen: zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, water, ontsluitingswegen, voorzieningen van openbaar nut, laad- en losvoorzieningen en andere vergelijkbare voorzieningen.
2.2 Bouwregels
2.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
-
het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een ander maximaal bebouwingspercentage is aangegeven;
-
de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 650 m 3.
2.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
-
de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50 m 2;
-
bijbehorende bouwwerken dienen minimaal op 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 meter en 5 meter, met uitzondering van de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken welke niet meer mag bedragen dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
-
indien het aangebouwde bijbehorende bouwwerk wordt voorzien van een kap dan mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de onderkant van het raamkozijn van het raam op de eerste verdieping;
-
een bijbehorend bouwwerk, niet zijnde een vrijstaand bijbebehorend bouwwerk, mag worden gebouwd tot op een afstand van niet meer dan 3 meter van de bedrijfswoning;
-
in afwijking van het bepaalde in sub b gelden voor carports en garages de volgende bepalingen:
-
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2;
-
de breedte mag niet minder bedragen dan 3 meter;
-
voor de realisatie van de benodigde uitwegconstructie mag geen parkeerplaats of boom worden opgeheven in het openbaar gebied.
2.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en relingen van bruggen tot 1 meter achter de voorgevel mogen niet meer dan 1 meter bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van toegangspoorten langs de Bermweg en de 's-Gravenweg niet meer dan 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf 1 meter achter de voorgevel mag niet meer dan 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
2.3 Specifieke gebruiksregels
-
Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Er dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie conform de parkeernormen welke zijn opgenomen in bijlage 4 'Parkeernormen';
-
Bij het oprichten of uitbreiden van gebouwen of het veranderen van het gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is voor het parkeren van fietsen. Er dient voorzien te zijn in voldoende plaatsen voor het parkeren van fietsen conform de parkeernormen welke zijn opgenomen in bijlage 4 'Parkeernormen';
-
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
-
risicovolle inrichtingen;
-
detailhandelsbedrijven;
-
zelfstandige kantoorvestigingen;
-
opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
-
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
opslag van goederen op onbebouwde gronden, met uitzondering van:
-
de Bermweg 550 waar de stapelhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter;
-
de 's-Gravenweg 368 waar de stapelhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.
-
opslag en stort van goederen op onbebouwde gronden binnen 3 meter vanaf de grens met de bestemming Water.
-
De oprichting of uitbreiding van gebouwen of de verandering van het gebruik mag geen onevenredige nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
2.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
-
lid 3.1, sub a ten behoeve van:
-
het toe laten van bedrijven uit ten hoogste één categorie hoger dan categorie 2, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
om bedrijven toe te laten die niet in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
met dien verstande dat de omgevingsvergunning slechts verleend mag worden, indien voldoende parkeergelegenheid aanwezig is conform de parkeernormen welke zijn opgenomen in bijlage 4 ‘Parkeernormen’ en een adequate afwikkeling van het verkeer is verzekerd.
-
lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van evenementen op het perceel ’s-Gravenweg 368, met dien verstande dat:
-
het aantal evenementen niet meer mag bedragen dan 12 per kalenderjaar;
-
de bedrijfsfunctie (tuincentrum) als hoofdfunctie behouden blijft;
-
bedoeld gebruik geen hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
-
bedoeld gebruik geen belemmering voor de omliggende bedrijven en woningen mag opleveren;
-
het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
-
er geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur mag ontstaan;
-
het geen verkeersaanstrekkende activiteiten betreffen die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
-
er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Het bevoegd gezag kan hier gemotiveerd van afwijken.
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven, zoals zijn opgenomen in bijlage 3 Functiemenging;
-
wonen, met de daarbij behorende aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' wonen niet is toegestaan;
-
detailhandel, niet zijnde een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
-
zuivelgroothandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelgroothandel';
-
transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
-
dienstverlening;
-
aannemers- en bouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemers- en bouwbedrijf'';
-
verhuisbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verhuisbedrijf'';
-
kantoren;
-
kantoren behorende bij een bedrijf met een maximum bruto vloeroppervlakte van 30% én een maximale oppervlakte van 250 m ²;
-
horecabedrijven behorende tot categorie 1 tot en met 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen: zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, water, bruggen met open relingen, duikers, ontsluitingswegen, voorzieningen van openbaar nut, laad- en losvoorzieningen en andere vergelijkbare voorzieningen, met dien verstande dat duikers ten behoeve van opritten naar woningen niet zijn toegestaan in de watergangen langs de 's-Gravenweg.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt dat het bouwvlak voor 100% mag bebouwd worden, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een ander maximaal bebouwingspercentage is aangegeven.
3.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' dient voldaan te worden aan het bepaalde in de Wet geluidhinder met dien verstande dat overschrijding van de maximale grenswaarde voor industrielawaai, zoals bedoeld in deze wet, op de gevel van een gebouw slechts is toegestaan indien ter plaatse een dove gevel wordt gerealiseerd.
-
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen van gebouwen op het perceel A4931, wordt slechts verleend, indien ten tijde van de aanvraag de alle, op het moment van de aanvraag aanwezige bebouwing, is verwijderd.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
-
Het achtererfgebied mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd, met dien verstande dat het gezamenlijk grondoppervlak van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 30 m2 mag bedragen, dan wel 50 m2 indien het achtererfgebied groter is dan 150 m2;
-
bijbehorende bouwwerken dienen minimaal op 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden opgericht, met dien verstande dat aangebouwde bijbehorende bouwwerken in de zijdelingse perceelsgrens mogen worden opgericht;
-
de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 meter en 5 meter, met uitzondering van de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken welke niet meer mag bedragen dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
-
indien het aangebouwde bijbehorende bouwwerk wordt voorzien van een kap dan mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de onderkant van het raamkozijn van het raam op de eerste verdieping;
-
een bijbehorend bouwwerk, niet zijnde een vrijstaand bijbebehorend bouwwerk, mag worden gebouwd tot op een afstand van niet meer dan 3 meter van het oorspronkelijke hoofdgebouw.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en relingen van bruggen tot 1 meter achter de voorgevel mogen niet meer dan 1 meter bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van toegangspoorten langs de Bermweg niet meer dan 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf 1 meter achter de voorgevel mag niet meer dan 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 12 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 4.2.3 onder a voor het overschrijden van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
het bevoegd gezag tevens afwijkt van de gebruiksregels als bedoeld in 4.5 onder c;
-
de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
-
per woning maximaal één afwijking bij een omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend;
-
de niet zelfstandige woonruimte niet meer dan 50 m 2 bedraagt en wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit.
3.4 Specifieke gebruiksregels
-
Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein, danwel de daarvoor beschikbaar gestelde laad- en losstrook, te kunnen afwikkelen. Er dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie conform de parkeernormen welke zijn opgenomen in bijlage 4 'Parkeernormen'.
-
Bij het oprichten of uitbreiden van gebouwen of het veranderen van het gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is voor het parkeren van fietsen. Er dient voorzien te zijn in voldoende plaatsen voor het parkeren van fietsen conform de parkeernormen welke zijn opgenomen in bijlage 4 'Parkeernormen'.
-
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
-
risicovolle inrichtingen;
-
opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
-
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
opslag van goederen op onbebouwde gronden;
-
opslag en stort van goederen op onbebouwde gronden binnen 3 meter vanaf de grens met de bestemming Water.
-
het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bebouwing ten behoeve van aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten indien niet wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij maximaal 30% van het totale vloeroppervlak van de woning als zodanig mag worden gebruikt, tot een maximum van 50 m2;
-
de bewoner zelf het beroep of de activiteit uitoefent;
-
de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
-
het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
-
geen activiteit plaatsvindt betreffende een inrichting als genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tenzij voldoende vaststaat dat de vestiging van de activiteit geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard zal oproepen, gelet op de ligging, bedrijfsvoering en omvang van het bedrijf ten opzichte van de nabij gelegen woonbebouwing;
-
door de uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest;
-
detailhandel slechts is toegestaan voorzover deze beperkt blijft tot een beperkte verkoop en in direct verband staat met het aan huis gebonden beroep of het aan huis gebonden bedrijf;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor detailhandels- en/of horeca-activiteiten (anders dan aan huis gebonden beroepen).
-
de handel en reparatie in auto's en motorfietsen ter plaatse van de aanduiding 'garage uitgesloten'.
-
De oprichting of uitbreiding van gebouwen of de verandering van het gebruik mag geen onevenredige nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
-
lid 4.1, sub a ten behoeve van het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in bijlage 3 Functiemenging, mits het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de bedrijven die zijn opgenomen in bijlage 3 Functiemenging, met dien verstande dat de omgevingsvergunning slechts verleend mag worden, indien voldoende parkeergelegenheid aanwezig is conform de parkeernormen welke zijn opgenomen in bijlage 4 'Parkeernormen' en een adequate afwikkeling van het verkeer is verzekerd;
-
lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van bed and breakfast, met dien verstande dat:
-
de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
-
de bed and breakfast voorziening een maximumcapaciteit kent van ten hoogste 8 personen (4 kamers), met een maximum verblijfsduur van 6 weken;
-
bedoeld gebruik geen hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
-
bedoeld gebruik geen belemmering voor de omliggende bedrijven mag opleveren;
-
het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
-
het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is. Indien de gebruiker niet de eigenaar is, dan dient de eigenaar toestemming te geven;
-
er mag geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan;
-
het geen verkeersaantrekkende activiteiten betreffen die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
-
er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein (voldoende = voldoen aan de parkeernorm van 1 parkeerplaats per kamer). Het bevoegd gezag kan hier gemotiveerd van afwijken;
-
de bed and breakfast voorziening in bestaande bebouwing gerealiseerd dient te worden;
-
maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorend bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast in gebruik mogen zijn, zulks met een absoluut maximum van 80 m2;
-
lid 4.4 onder c.6, ten behoeve van het mogelijk maken van bewoning in vrijstaande bijgebouwen voor mantelzorg, met dien verstande dat:
-
met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond;
-
aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is;
-
de niet zelfstandige woonruimte niet meer dan 50 m2 bedraagt;
-
geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
-
de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
-
per woning niet meer dan één afwijking bij een omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 4 Schakelbepaling
Het bestemmingsplan Schollebos e.o., dat op 25 juni 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
-
de tekstdelen die in de Partiële herziening bestemmingsplan Schollebos e.o. (bestemming Bedrijf en Gemengd) vet gedrukt zijn weergegeven in artikel 2 (Bedrijf), worden toegevoegd aan artikel 3 (Bedrijf) van de regels van het bestemmingsplan Schollebos e.o.van de gemeente Capelle aan den IJssel;
-
de tekstdelen die in de Partiële herziening bestemmingsplan Schollebos e.o. (bestemming Bedrijf en Gemengd) vet gedrukt zijn weergegeven in artikel 3 Gemengd, worden toegevoegd aan artikel 4 (Gemengd) van de regels van het bestemmingsplan Schollebos e.o.van de gemeente Capelle aan den IJssel;
-
de tekstdelen, welke in bijlage 3 van de Partiële herziening bestemmingsplan Schollebos e.o. (bestemming Bedrijf en Gemengd) zijn doorgehaald, worden verwijderd uit bijlage 3 van het bestemmingsplan Schollebos e.o., dat op 25 juni 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Partiële herziening bestemmingsplan Schollebos e.o. (bestemming Bedrijf en Gemengd)