16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
-
groenvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'groen' groenvoorzieningen en/of water gerealiseerd dienen te worden;
-
water;
-
verkeer en verblijf, met dien verstande dat de ontsluiting van woningen, daar waar de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’, plaats dient te vinden ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’;
-
ter plaatse van de aanduiding 's-gravenweg - tennispark' gelden de volgende regels:
-
per woning dienen ten minste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
-
de oppervlakte van het water bedraagt minimaal 22% van het toe te voegen verhard oppervlak;
-
de oppervlakte van groenvoorzieningen bedraagt minimaal 20% van het aanduidingsvlak;
-
met de daarbij behorende voorzieningen zoals garages, parkeervoorzieningen, wegen, speelvoorzieningen, doeleinden voor openbaar nut, tuinen, erven en verharding, bruggen met open relingen en duikers, met dien verstande dat duikers ten behoeve van opritten naar woningen niet zijn toegestaan in de watergangen langs de 's-Gravenweg.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'minimum aantal woonheden' mag het aantal woningen niet minder bedragen dan is aangegeven;
-
per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
-
de dakhelling mag niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen, met dien verstande dat ten behoeve van een mansardekap de dakhelling niet meer dan 80° mag bedragen;
-
in aanvulling op het bepaalde onder a en c gelden ter plaatse van de aanduiding 's-gravenweg - tennispark' de volgende regels:
-
uitsluitend vrijstaande en twee-onder één kap woningen zijn toegestaan;
-
de woningen dienen georiënteerd te zijn op de 's-Gravenweg;
-
het aantal woningen bedraagt minimaal 3 en maximaal 6;
-
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 25% van het bouwvlak.
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' dient voldaan te worden aan het bepaalde in de Wet geluidhinder met dien verstande dat overschrijding van de maximale grenswaarde voor industrielawaai, zoals bedoeld in deze wet, op de gevel van een gebouw slechts is toegestaan indien ter plaatse een dove gevel wordt gerealiseerd.
16.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
-
Het bij de woning behorende achtererfgebied mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd, met dien verstande dat het gezamenlijk grondoppervlak van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 30 m2 mag bedragen, dan wel 50 m2 indien het bij de woning behorende achtererfgebied groter is dan 150 m2;
-
bijbehorende bouwwerken dienen minimaal op 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden opgericht, met dien verstande dat aangebouwde bijbehorende bouwwerken in de zijdelingse perceelsgrens mogen worden opgericht;
-
de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 meter en 5 meter, met uitzondering van de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken welke niet meer mag bedragen dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
-
indien het aangebouwde bijbehorende bouwwerk wordt voorzien van een kap dan mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de onderkant van het raamkozijn van het raam op de eerste verdieping;
-
een bijbehorend bouwwerk, niet zijnde een vrijstaand bijbebehorend bouwwerk, mag worden gebouwd tot op een afstand van niet meer dan 3 meter van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
-
in afwijking van het bepaalde in sub b en c gelden voor carports en garages de volgende bepalingen:
-
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2;
-
de breedte mag niet minder bedragen dan 3 meter;
-
voor de realisatie van de benodigde uitwegconstructie mag geen parkeerplaats of boom worden opgeheven in het openbaar gebied.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en relingen van bruggen tot 1 meter achter de voorgevel mogen niet meer dan 1 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van toegangspoorten mag niet meer dan 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf 1 meter achter de voorgevel mag niet meer dan 2 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 10 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 8 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer dan 7 meter bedragen;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 meter;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 16.2.2 onder a voor het overschrijden van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
het bevoegd gezag tevens afwijkt van de gebruiksregels als bedoeld in 16.5.
-
geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
-
de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
-
per woning maximaal één afwijking bij een omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend;
-
de niet zelfstandige woonruimte niet meer dan 50 m2 bedraagt en wordt gefaciliteerd middels een pre-fab-woonunit.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
-
het stallen van caravans en boten en daarmee gelijk te stellen voertuigen;
-
het gebruik van aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten indien niet wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij maximaal 30% van het totale vloeroppervlak van de woning als zodanig mag worden gebruikt, tot een maximum van 50 m2;
-
de bewoner zelf het beroep of activiteit uitoefent;
-
de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
-
het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
-
geen activiteit plaatsvindt betreffende een inrichting als genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tenzij voldoende vaststaat dat de vestiging van de activiteit geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard zal oproepen, gelet op de ligging, bedrijfsvoering en omvang van het bedrijf ten opzichte van de nabij gelegen woonbebouwing;
-
door de uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest;
-
detailhandel slechts is toegestaan voorzover deze beperkt blijft tot een beperkte verkoop en in direct verband staat met het aan huis gebonden beroep of het aan huis gebonden bedrijf;
-
het gebruik van gronden en gebouwen voor detailhandels- en/of horeca-activiteiten (anders dan aan huis gebonden beroepen).
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
-
lid 16.1 ten behoeve van het toestaan bed and breakfast, met dien verstande dat:
-
de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
-
de bed and breakfast voorziening een maximumcapaciteit kent van ten hoogste 8 personen (4 kamers), met een maximum verblijfsduur van 6 weken;
-
bedoeld gebruik geen hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
-
bedoeld gebruik geen belemmering voor de omliggende bedrijven mag opleveren;
-
het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
-
het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is. Indien de gebruiker niet de eigenaar is, dan dient de eigenaar toestemming te geven;
-
er mag geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan;
-
het geen verkeersaantrekkende activiteiten betreffen die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
-
er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein (voldoende = voldoen aan de parkeernorm van 1 parkeerplaats per kamer). Het bevoegd gezag kan hier gemotiveerd van afwijken;;
-
de bed and breakfast voorziening in bestaande bebouwing gerealiseerd dient te worden;
-
maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorend bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast in gebruik mogen zijn, zulks met een absoluut maximum van 80 m2;
-
lid 16.1 sub f ten behoeve van het realiseren van meer of minder dan 2 parkeerplaatsen per woning en/of af te wijken van de voorwaarde om de parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren, met dien verstande dat uit nader onderzoek blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is;
-
lid 16.4 onder a, ten behoeve van het mogelijk maken van bewoning in vrijstaande bijgebouwen voor mantelzorg, met dien verstande dat:
-
met een medische verklaring de noodzaak van mantelzorg wordt aangetoond;
-
aangetoond wordt dat de mantelzorg tijdelijk van aard is;
-
de niet zelfstandige woonruimte niet meer dan 50 m2 bedraagt;
-
geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden plaatsvindt;
-
de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet wordt beperkt;
-
per woning niet meer dan één afwijking bij een omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg wordt verleend.