Plan: | Schollevaar |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0502.BP10Schollevaar-5001 |
Het college van burgemeester en wethouders heeft voor het grondgebied van de gemeente Capelle aan den IJssel de beleidsnotitie 'Algemeen handhavingsbeleid bestuursrecht' vastgesteld op 26 augustus 2003. Het doel van deze notitie is het creëren van een vaste gedragslijn in de relatieve vrijheid die het gemeentebestuur heeft ten aanzien van de wijze waarop en wanneer de haar toekomende handhavingsbevoegdheden worden ingezet. Daarbij wordt een structurele en integrale aanpak van handhaving nagestreefd. Het gemeentebestuur heeft aangegeven in welke mate en wijze (in verband met de prioritering en personele bezetting) uitvoering wordt gegeven aan het handhaven van regels. Onder handhaving verstaat het gemeentebestuur alle handelingen die normconform gedrag bewerkstelligen.
De nota heeft betrekking op de handhaving van publiekrechtelijke wetgeving, alsmede de daaraan gerelateerde (gemeentelijke) beleidsnota's, waarvoor de gemeentelijke bestuursorganen bevoegd gezag zijn, voor zover de wetgeving toeziet op de regeling van bestemming, inrichting, milieu, gebruik en gedragingen op het grondgebied van de gemeente Capelle aan den IJssel. De nota geeft in een algemene gedragslijn aan hoe de tot handhaving bevoegde gemeentelijke bestuursorganen handelen bij handhaving. Expliciet is aangegeven dat in afzonderlijk beleid van deze nota kan worden afgeweken, hetzij gedeeltelijk, hetzij in zijn geheel. Dit kan geschieden door een handhavingparagraaf op te nemen in die afzonderlijke beleidsnota, die op een bepaald aspect ingaat. In dergelijke gevallen is sprake van een gedifferentieerd sanctiebeleid. Een voorbeeld waarin een dergelijk gedifferentieerd sanctiebeleid tot uiting kan komen is het bestemmingsplan Schollevaar.
De beleidsnotitie 'Algemeen handhavingsbeleid bestuursrecht' vormt, gelet op het bovenstaande, de basis voor deze handhavingsparagraaf en biedt dientengevolge een stevige juridische basis voor de uitvoering van het handhavingsbeleid in Capelle aan den IJssel in het algemeen en in Schollevaar in het bijzonder.
Het in voormelde beleidsnotitie ontvouwde beleid is onverkort van toepassing in Schollevaar. Kort gezegd betekent dat, dat van de tenuitvoerlegging van het stringente handhavingsbeleid een preventieve werking uitgaat. Daarbij wordt voorrang gegeven aan situaties, waarbij de kans op een overtreding relatief groot is en/of ernstige gevolgen dreigen voor belangen die de wetgeving probeert te beschermen. Controles spelen daarin een sleutelrol. Handhaving op bestuursrechtelijke wijze staat, meer dan op strafrechtelijke en privaatrechtelijke wijze, centraal in het handhavingsbeleid. Voorts is gedogen in principe niet toegestaan. Een omgevingsvergunning plichtige activiteit of toestand zonder die omgevingsvergunning is niet toegestaan. Tot slot gaat het gemeentebestuur uit van het beginsel 'gelijke monniken gelijke kappen'.
Bij de uitoefening van de handhavingsbevoegdheden hanteren de bestuursorganen een tweestappenplan, inhoudende dat, voorafgaande aan de bestuursdwangbeschikking of de last onder dwangsom, de overtreder wordt gewaarschuwd door middel van een bestuurlijke voorwaarschuwing. In bijzondere - spoedeisende - situaties kan de voorwaarschuwing achterwege worden gelaten.
Voor Schollevaar, een woonwijk die zich kenmerkt door een hoge bebouwings- en inwonerdichtheid, geldt te meer het belang van een stringent handhavingsbeleid, hetgeen uitgangspunt is van het algemene beleid. Het belang van het bereiken van vooraf geformuleerde ruimtelijke doelstellingen en het belang van de rechtszekerheid liggen daaraan ten grondslag. De aandacht bij de controle op de naleving gaat dan ook in het bijzonder uit naar het gebruik van de gronden en de bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming. Dat geldt te meer daar het motief om tot de regeling over te gaan, primair gelegen is in consolidatie van het bestaande gebied, ofwel regulering van het (bestaande) grondgebruik. De bestemmingsomschrijving is voor iedere bestemmingscategorie duidelijk en concreet beschreven. In artikel 7.10 Wro is bepaald dat het verboden is gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan. Aangezien de bestemmingsomschrijvingen duidelijk en concreet zijn, biedt dat artikel een concrete grondslag voor bestuursrechtelijke handhaving. Inmiddels is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden (1 oktober 2010). De bestuursrechtelijke handhaving van het gehele omgevingsrecht zal plaats vinden op basis van de Wabo. Dit geldt voor handhaving van het bestemmingsplan.
Gelet op het bovenstaande worden aanpassingen van het gemeentelijk beleid in het kader van dit bestemmingsplan, anders dan dat de uitvoering slechts mag zijn gericht op het bereiken van die doelen en belangen die door het ruimtelijk ordeningsrecht respectievelijk worden beoogd en beschermd, niet noodzakelijk geacht.