Plan: | Schollevaar |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0502.BP10Schollevaar-5001 |
Ruimtelijke situering en hoofdopzet
De wijk Schollevaar is ontworpen als zelfstandige woonwijk in de Alexanderpolder. Hoewel onderdeel van Capelle aan den IJssel, is de wijk door haar perifere ligging binnen de gemeente in ruimtelijk opzicht meer gericht op de Rotterdamse wijken Oosterflank en Prins Alexanderpolder dan op de omliggende wijken van Capelle aan den IJssel. Deze oriëntatie is het gevolg van een op deze Rotterdamse wijken gerichte verkeersontsluiting en de ligging van het stadsdeelpark Het Schollebos.
De wijk is grotendeels in de periode 1980-1985 planmatig en gefaseerd gebouwd en kent een duidelijke hiërarchische ruimtelijk-functionele opbouw. De hoofdstructuur van de wijk is organisch van opbouw, waarbij de verkeersstructuur en de groenstructuur de belangrijkste dragers vormen. Figuur 3.1 geeft een beeld van de ruimtelijke structuur van het plangebied.
Het centrum van de wijk bevindt zich rond het NS-station, waar de bebouwing een hogere bouwhoogte en bebouwingsdichtheid kent. De overige delen van het plangebied zijn hoofdzakelijk opgebouwd uit monofunctionele woonbuurten, bestaande uit zowel grondgebonden als gestapelde woningen in verschillende woningtypen.
Belangrijk structuurbepalend element is de primaire lusontsluiting van de wijk, welke als een slingerend lint door het plangebied loopt en de verschillende woonbuurten met elkaar verbindt. Centraal in de wijk zijn aan deze doorgaande hoofdroute commerciële en maatschappelijke voorzieningen gesitueerd, complementair aan het centrumgebied, maar in een lagere bebouwingsdichtheid en concentratie. Deze voorzieningenzone vormt als het ware de ruggegraat van de wijk. Langs de randen van de wijk, met uitzondering van de zuidrand, en parallel aan de spoorbaan Rotterdam-Gouda, liggen doorgaande hoofdverkeersontsluitingswegen, welke als een randweg de wijk ontsluiten en verbinden met de omliggende wijken.
Een tweede belangrijk structuurbepalend element is de spoorbaan Rotterdam-Gouda, welke het plangebied in twee ongelijke delen deelt. Hoewel beide delen ruimtelijk met elkaar verbonden zijn door een aantal afzonderlijke doorgaande routes voor langzaam verkeer en autoverkeer, vormt de spoorbaan een duidelijke fysieke scheiding en
daarmee een barrière tussen de twee delen van de wijk.
De groen- en waterstructuur van de wijk is complementair aan de wegen en bebouwingsstructuur en dringt op een aantal plaatsen als 'groene vingers' in het plangebied door. Deze groene zones staan in verbinding met het Schollebos, waardoor het plangebied een duidelijke ruimtelijke relatie en verbondenheid met dit stadsdeelpark heeft. Ter hoogte van het centrumgebied heeft de 'groene ader' de grootste breedte en een meer openbaar karakter. Deze sterke verwevenheid tussen 'groen' en 'rood' is een belangrijke kwaliteit van het plangebied.
Bebouwingskenmerken/beeldkwaliteit
De wijk kenmerkt zich door een duidelijk onderscheid in bebouwingskarakteristiek tussen de centraal gelegen oost-westlopende woonwerk- en voorzieningenzone inclusief het centrumgebied en de meer perifeer gelegen 'wooneilanden'. De centrale zone en centrumgebied kennen een meer stedelijke bebouwingskarakteristiek, met een hogere bebouwingsdichtheid en bouwhoogte. De omliggende woonbuurten zijn kleinschaliger van opzet, voornamelijk opgebouwd uit zowel grondgebonden eengezinswoningen als gestapelde wooncomplexen in een grote variatie aan woningtypen.
Vooral de zuidelijk in de wijk gelegen buurten kenmerken zich door een bebouwingstructuur van kleinschalige hofjes met een grote variatie in woningtypen, verspringing in bouwhoogte, gevelindeling en rooilijnen. Deze grote bebouwingsdiversiteit, in combinatie met de slingerende verkeersstructuur van de wijk, heeft geleid tot een organisch structuurbeeld, waarbij veelvuldig min of meer willekeurig gevormde openbare (rest)ruimtes zijn ontstaan.
In het centrumgebied zijn de buitenruimtes, zoals het versteende Pier Panderplein, sterker vormgegeven. Hoewel de ruimtelijke structuur van het centrumgebied is opgezet als een formele structuur, waarbij een doorgaande 'as' het wooncomplex aan de noordzijde van het spoor via het centrumgebied verbindt met het Schollebos, is deze structuur ruimtelijk nauwelijks te ervaren. Het verhoogd liggende, overdekte winkelcentrum vormt een duidelijke complexmatige bebouwingsstructuur.