direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Zwartewaal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.zwartewaal-0140

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - steigerbouwbedrijf', een steigerbouwbedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autohandel', een bedrijf voor handel in motorvoertuigen en/of caravans met reparatiewerkplaats;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf', een gemeentewerf;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - jachtwerf', een jachtwerf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel';
  • g. kantoor, die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het met de bestemming beoogde gebruik zoals genoemd in sub a t/m f, met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 40% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 2000 m²;
  • h. horeca die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het met de bestemming beoogde gebruik zoals genoemd in sub a t/m f;
  • i. productiegebonden detailhandel die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het met de bestemming beoogde gebruik zoals genoemd in sub a t/m f, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • j. maximaal één bedrijfswoning per bedrijf;

met de daarbijbehorende:

  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. laad- en losvoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde woningen en bijbehorende bouwwerken bij woningen, gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
  • d. de kapconstructie mag bestaan uit platte afdekking of een kap, ingeval van een kap bedraagt de dakhelling minimaal 30°.

4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • c. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³;
  • d. de kapconstructie mag bestaan uit een kap, met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 65º.

4.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter, met dien verstande dat indien een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd en een bouwhoogte heeft van meer dan 3 meter dient het dak waarmee het bijbehorend bouwwerk wordt afgedekt een dakhelling te hebben van maximaal 45° en dient de dakhelling op de zijdelingse perceelgrens te zijn georiënteerd;
  • d. de afstand tot de voorgevellijn van de bedrijfswoning bedraagt ten minste 3 meter;
  • e. in afwijking van het bepaalde in sub a en d geldt dat het bouwvlak uitsluitend overschreden mag worden voor erkers, mits de diepte niet meer bedraagt dan 50% van de afstand tussen de bouwgrens en de weg of openbaar groen, met een maximum van 1,2 meter;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50 m².

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte buiten het bouwvlak niet meer dan 1 meter mag bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 4.1;
  • c. seksinrichtingen.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 juncto 4.4 ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in categorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding als bedoeld in 4.1 sub b t/m f te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.