Plan: | Vesting |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0501.Vesting-0140 |
Ecologie
In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit de oude stadskern van Brielle. Met name de vestingwallen zijn voor de natuurwaarden van belang. Binnen de vesting zijn echter ook de bebouwing en (oudere) bomen waardevol voor diverse soorten.
Beoogde ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat binnen de juridische regeling geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk zijn. Het plan biedt wel ruimte tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. In het kader hiervan is een ecologisch bureauonderzoek uitgevoerd, waarin is aangegeven waar deze kleinschalige ontwikkelingen aan dienen te worden getoetst.
Toetsingskader
Beleid
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt.
Normstelling
Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11:
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd
Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen.
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd
In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze natuurgebieden liggen op relatief grote afstand van het plangebied en worden niet beïnvloed door het consoliderende bestemmingsplan. Gebiedsbescherming komt derhalve in deze paragraaf niet meer aan de orde.
Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven.
Vaatplanten
Met name de vestingwallen zijn van belang voor (beschermde) planten. Op de wallen en in en langs het water zijn mogelijk groeiplaatsen van de algemeen voorkomende en licht beschermde brede wespenorchis, zwanenbloem, dotterbloem en grote kaardenbol aanwezig.
De vestingwerken en de oude gebouwen bieden op veel plaatsen geschikte groeimilieus voor muurplanten. Plaatselijk algemeen voorkomende soorten zijn muurvaren en muurleeuwenbek. Deze soorten zijn kenmerkend voor verticale, humusarme muren en treden vaak op als pioniers. Door de verlaging van de zuurgraad en verhoging van het humusgehalte maken ze de groeiplaats geschikt voor andere soorten. Het is dan ook goed mogelijk dat zich in het plangebied reeds nieuwe en zeldzame soorten als blaasvaren, schubvaren en steenbreekvaren hebben gevestigd.
Vogels
De vestingwallen zijn van belang als broed- en foerageergebied voor veel zangvogels, onder andere tuinfluiter, zwartkop, braamsluiper, fitis, tjiftjaf, staartmees, putter en mogelijk ook boomkruiper. 's Winters foerageren er tientallen sijzen, kepen, putters en mezensoorten. De rietkragen bieden overwinteringsgebied aan enkele roerdompen, waterrallen en ijsvogels. Verder komen in de vestingwallen nog enkele algemene broedvogels voor, onder andere fuut, kleine karekiet en rietgors.
In de tuinen, plantsoenen en groenstroken binnen de vesting komen meer algemene tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. In de oude binnenstad broeden onder andere enkele torenvalken (in de St. Catharijnekerk), redelijk wat huiszwaluwen en een behoorlijk aantal gierzwaluwen. Ook de huismus kan in de bebouwing broeden. De bomen bieden mogelijk nestgelegenheid aan de kraai en groene specht. De watergangen- en partijen kunnen leefgebied bieden aan watervogels als meerkoet, wilde eend en waterhoen.
Zoogdieren
In het plangebied komen soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn voor. De bomen en bebouwing kunnen plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. De vestingwallen, tuinen en grachten kunnen daarnaast fungeren als primair foerageergebied of onderdeel zijn van een vaste migratieroute van vleermuizen.
Amfibieën
De verwachting is dat algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad voorkomen in het plangebied.
Vissen
In de watergangen leeft zeer waarschijnlijk ook de beschermde kleine modderkruiper. Andere beschermde vissoorten zijn hier niet te verwachten.
Overige soorten
Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan.
In tabel B.5.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel B.5.1: Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime
vrijstellingsregeling Ffw | tabel 1 | brede wespenorchis, zwanenbloem, dotterbloem en grote kaardenbol mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker |
|
ontheffingsregeling Ffw | tabel 2 | blaasvaren, schubvaren en steenbreekvaren kleine modderkruiper |
|
tabel 3 | bijlage 1 AMvB | geen | |
bijlage IV HR | alle vleermuizen | ||
vogels | cat. 1 t/m 4 | gierzwaluw en huismus | |
cat. 5 | boomkruiper, groene specht, huiszwaluw, ijsvogel, koolmees, torenvalk en zwarte kraai |
Toetsing en conclusie
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Onderhavig bestemmingsplan is consoliderend van aard. Als gevolg van dit bestemmingsplan worden dan ook geen werkzaamheden voorzien die kunnen leiden tot overtreding van de Ffw. De Ffw staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met het volgende: