Plan: | Vesting |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0501.Vesting-0140 |
In onderstaand overzicht zijn de te beschermen waarden per onderwerp opgenomen. Daarbij is aangegeven op welke manier deze waarden bescherming genieten binnen de Vesting van Brielle. In de kolom staat aangegeven of dit met de Kwaliteitsnota is geregeld of binnen het bestemmingsplan. De waarden die in dit overzicht worden benoemd komen voort uit het bestemmingsplan en de Kwaliteitsnota die in 2002 zijn vastgesteld. Op een enkele plaats wordt verwezen naar een kaart uit de Kwaliteitsnota. Deze kaart is opgenomen op het einde van deze bijlage.
Verklaringen:
Binnen de Kwaliteitsnota wordt verwezen naar gebied 1 (het historische kerngebied) en gebied 2 (het overige gebied). Indien wordt verwezen naar beide gebieden, is dit opgenomen als gebied 12.
Voor het bestemmingsplan zijn de regels opgenomen binnen bestemmingen of dubbelbestemmingen. WR-C-1 staat voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 1' en WR-C-2 voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 2'. Indien geen cijfer is opgenomen, is de bepaling opgenomen binnen beide dubbelbestemmingen Waarde - Cultuurhistorie.
Bepaling van waarde | Wijze van verwerking | |
Omvang gebouwen | ||
De goot- en bouwhoogte die ten tijde van de tervisielegging van dit plan aanwezig was, mag niet worden verruimd; | WR-C-1 | |
Alle hoofdgebouwen dienen met een schuine kap te worden afgedekt, waarvan de hellingshoek ten minste 45° en ten hoogste 60° mag bedragen met dien verstande dat de hellingshoek van aankappingen ten minste 15° en ten hoogste 60° mogen bedragen; | WR-C-1 | |
De bijgebouwen met een vloeroppervlak groter dan 6 m² moeten worden afgedekt met een schuine kap, waarvan de hellingshoeken ten opzichte van het horizontale vlak mogen bedragen: 1. niet minder dan 15° in geval van een aankapping; 2. niet minder dan 45° en niet meer dan 60° in de overige gevallen; |
WR-C-1 | |
Omvang andere bouwwerken | ||
Gebouwde erfafscheidingen welke als zodanig op de plankaart zijn aangeduid, dienen een hoogte van minimaal 1.70 m en maximaal 2.00 m te hebben. | Binnen bestemmingen waarbinnen tuinmuren liggen met 'specifieke bouwaanduiding – tuinmuur' | |
Materiaalgebruik | ||
Gevels of gedeelten van gevels van hoofdgebouwen alsmede van bijgebouwen voor zover deze een vloeroppervlak hebben van meer dan 6 m², welke zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, mogen niet anders dan in baksteen al dan niet gecombineerd met glas en natuursteen, pleisterwerk of hout worden uitgevoerd; | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
De daken van hoofdgebouwen moeten worden afgedekt met rode gegolfde gebakken pannen of met leien; | Kwaliteitsnota gebied 12 | |
De daken van bijgebouwen voor zover deze een vloeroppervlak hebben van meer dan 6 m², moeten worden afgedekt met rode gegolfde gebakken pannen of met leien; | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Gebouwde erfafscheidingen welke als zodanig op de plankaart zijn aangeduid, mogen uitsluitend bestaan uit baksteen, natuursteen of pleisterwerk | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
De gevels overwegend uitvoeren in baksteen, dit in diverse authentiek verantwoorde nuanceringen qua kleur, formaat, metselverband, voegwerk, sauce- en pleisterwerk en ambachtelijke detailleringen, dit zoveel mogelijk op concrete aanwijzingen van het bouwhistorisch onderzoek. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Het houtwerk van puien, kozijnen, bewegende delen als ramen en deuren zoveel mogelijk detailleren conform de concrete aanwijzingen van het bouwhistorisch onderzoek. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Hetzelfde geldt voor de kleurtoepassing van het schilderwerk, voorop staat kleuren te kiezen die overeenstemmen met de stijlperiode van het pand, anders kiezen voor klassieke oud-Hollandse kleuren, zoals crème voor het vaste werk en voor donkergroen, donkerrood of donkerblauw voor het bewegende werk. | Kwaliteitsnota gebied 12 | |
De daken dekken met keramische dakpannen, overwegend van een roodoranje kleur. | Kwaliteitsnota gebied 12 | |
Een eigentijdse vormgeving van buitengewone hoge architectonische kwaliteit, die in wezen voldoet aan de richtlijnen van bebouwing en welstand, is te verkiezen boven een historiserende en kopiërende architectonische vormgeving. | Kwaliteitsnota gebied 12 | |
Positionering gebouwen | ||
De hoofdgebouwen dienen aaneengesloten in het gevelfront te worden gebouwd; | Opgenomen met gevellijn binnen WR-C-1 en WR-C-2 | |
Openbare ruimte | ||
De vormgeving en inrichting van de openbare ruimte zorgvuldig ontwerpen en uitvoeren, dit met afstemming op de authentieke patronen en profielen. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
De verharding en het straatmeubilair uitvoeren in natuurlijke materialen. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
De kunstwerken zorgvuldig ontwerpen, zodat zij een waardevol onderdeel uitmaken van het stadsbeeld. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
De waterranden uitvoeren als kade, waar dit op kaart 51) als zodanig is weergegeven. De andere oevers uitvoeren als onverhard talud. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
De vormgeving van vaartuigen, die duurzaam blijven liggen zoals woonboten, moeten een sobere en eenvoudige vormgeving hebben en een materiaal- en kleurgebruik dat enerzijds afgestemd op authentieke vaartuigen en dat zich anderzijds goed verhoudt met het beschermde stadsgezicht. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Bebouwingsrichtlijnen | ||
Panden met de voorgevel en voordeur presenteren in het gevelfront. Bij hoekpanden deze oriënteren op de hiërarchisch belangrijkste straat of plein. De gevelfronten en de hiërarchie is voor hoeksituaties op kaart 51) aangegeven. | In bp-regels en plankaart mbv gevellijn binnen WR-C. |
|
Aaneengesloten bebouwing met gevelfronten in de rooilijn handhaven waar deze op kaart 51) als zodanig zijn aangegeven. Voor het overige in de straatfronten welbewust de openingen tussen de bebouwing openhouden. | In bp-regels en plankaart met gevellijn binnen WR-C. Bouwvlakken op plankaart, waarmee open delen worden gewaarborgd. |
|
De pandbreedte gelijk houden aan de bestaande perceelbreedte. De perceelbreedtes handhaven, tenzij bouwhistorisch onderzoek anders aantoont. Bij eventuele samenvoeging van percelen is het vereist dat de afzonderlijkheid van de vormgeving van de panden op de percelen wordt bewaard. Dit geldt dus ook voor het pand achter de gevels. | Bp-regels en plankaart (ondergrond) + afwijking WR-C: bestaande bouwpercelen mogen niet worden samengevoegd + afwijking |
|
De bestaande - vaak niet rechte - hoek van de voorgevelrooilijn met de zijperceelsgrenzen handhaven. | Indirect door grens private/publieke bestemming) | |
De karakteristiek van het gegeven huistype respecteren bij de ontwikkeling van een pand, dit aan de hand van de concrete bouwhistorische gegevens van het pand. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
De hoogteligging van de balklagen voor vloeren handhaven, tenzij bouwhistorische gegevens concrete andere aanwijzingen geven, die te verkiezen zijn. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
De gebouwen afdekken met een kap met een steile dakhelling. | Binnen WR-C | |
De gegeven kapvorm en dakhelling handhaven, tenzij bouwhistorische gegevens concrete aanwijzingen geven voor een andere kapvorm en dakhelling. | In WR-C-1 opgenomen. | |
In beginsel de kappen uitvoeren als zadeldak. Het diepe huistype heeft de nokrichting van de kap dwars op de voorgevel. Het dwarse huistype heeft de nokrichting evenwijdig aan de voorgevel. Het samengestelde huistype heeft een kaprichting en vorm, die afhankelijk is van de wijze waarop de samenstelling is gevormd. | In WR-C opgenomen. |
|
De grote verscheidenheid aan bouwhoogten, gevelvormen en hoogteligging van de balklagen handhaven. Bij de beoordeling van een afzonderlijk bouwplan wordt ervoor gezorgd, dat in overeenstemming met de verscheidenheid in het ensemble wordt gehandeld. | Indirect in bp-regels | |
In het kernwinkelgebied is samenvoeging van ten hoogste twee panden voor een winkel tot maximaal een gezamenlijke pandbreedte van 15.00 meter bespreekbaar, wanneer de detailhandeltechnische noodzaak is aangetoond en op voorwaarde dat de oorspronkelijke parcellering van het gevelfront en van de achterliggende gebouwenstructuur zowel op de beneden- als op de bovenverdiepingen wordt aangehouden. | Geen samenvoeging, tenzij afwijking. Geregeld binnen bestemming Centrum en WR-C-1 | |
Boven winkels moeten bovenwoningen opgenomen worden, dit bij voorkeur met een zelfstandige opgang vanuit de Voorstraat of bij een hoekpand vanuit de zijstraat. | Bestemming Centrum in die zin dat op de verdieping woningen gerealiseerd moeten kunnen worden. opgenomen. | |
Ter plaatse van het op kaart 51) aangegeven gevelfront mogen geen garages en pakhuizen komen. | WR-C-1 met gevellijn | |
In de kap mag hooguit één woonlaag worden aangebracht. | WR-C-1 | |
Architectonische richtlijnen | ||
De vormgeving en detaillering van de gebouwen sluit aan op de cultuurhistorisch en bouwhistorisch karakteristieke eigenschappen die een pand bij zijn ontstaan heeft meegekregen dan wel in de loop van de tijd heeft verworven. | Kwaliteitsnota gebied 12 | |
De concrete resultaten van het bouwhistorisch onderzoek van een pand worden gehanteerd als richtinggevende aanwijzingen bij de ontwikkeling van het pand, dit zowel in zijn bouwstructurele opzet als in de vormgeving, detaillering en materiaal- en kleurkeuze. | Kwaliteitsnota gebied 12 | |
De hoofdvolumes van de gebouwen, met uitzondering van de voorgevels, mogen alleen dan van ondergeschikte volumes worden voorzien, wanneer de zichtbaarheid en voelbaarheid in stand blijft van zowel het hoofdvolume als de afzonderlijke grensvlakken (muurvlakken, dakvlakken). | Impliciet geregeld. Voorgevels moeten in voorgevelrooilijn. Dakkapellen zijn (onder voorwaarden) toegestaan. Binnen binnentuinzones is minder erfbebouwing toegestaan. |
|
De goothoogte en de plaats van de achtergevel ongelijk houden met de belendende panden, tenzij deze nu gelijk zijn of tenzij bouwhistorisch onderzoek concrete andere aanwijzingen geeft. | WR-C-1 Goothoogte mag niet worden gewijzigd |
|
De voorgevel heeft een verticaal gerichte compositie met daarin raamopeningen met een staande diagonaal en vrij smalle muurdammen. | Kwaliteitsnota gebied 12 | |
De voorgevels die nu op vlucht staan, moeten bij verbouw of herbouw weer op vlucht worden gebouwd. | WR-C-1 | |
De vormgeving van de voorgevel wordt in zoverre afgestemd op de belendende panden, zodat de verscheidenheid in maatvoering, vormgeving, materiaalgebruik en afwerking en in kleurgebruik in het geheel van het omringende stadsbeeld blijft bestaan. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Hardstenen stoep voor het huis met stoeppalen en smeedijzerwerk, zeker daar waar deze stoepen op kaart 51) zijn aangegeven. | Binnen bestemmingen Verkeer en Verkeer-Verblijfsgebied Met aanduiding 'specifieke vorm van waarde – stoep' |
|
De voorgevel verticaal beëindigen met een topgevel of horizontaal met een lijst of kroonlijst. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Luifels komen niet overeen met de eigenschappen van het stadsbeeld van Brielle. Luifels zijn in en aan het openbare gebied niet toegestaan, ook niet bij winkels. | WR-C-1 en WR-C-2 |
|
De achtertuinen worden vanaf de zijstraat en de achterstraat afgeschermd met manshoge muren (1.80 - 2.00 m hoog) met daarin gesloten houten geschilderde plankendeuren of smeedijzeren hekken. | Binnen bestemming Tuin en erfregeling + Regels in kwaliteitsnota mbt materiaal erfafscheiding |
|
Binnenterreinen en erven | ||
De binnentuinzones, zoals op kaart 51) aangeven, zo groen mogelijk houden. Verhardingen beperken tot het strikt noodzakelijke. Geen parkeren in de binnentuinzones. | Bestemming Tuin met aanduiding 'bijgebouwen' en Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Waardevolle bomen in de binnentuinen moeten gespaard worden. Onder de kroonprojectie van een waardevolle boom mag niet gebouwd worden. | Niet opgenomen in regeling bestemmingsplan of kwaliteitsnota. Wordt anderszins geregeld. | |
De achtergevel van een hoofdgebouw aan het binnenterrein moet van een beduidend soberder en eenvoudiger vormgeving, detaillering en materiaalgebruik zijn dan de voorgevel. Hetzelfde geldt voor aan- en bijgebouwen op de erven ten opzichte van het hoofdgebouw. De erfbebouwing krijgt pannendaken als dakbedekking en wordt uitgevoerd in materialen en kleuren, zoals vanouds in zwang binnen de Vesting. | Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Onderdelen en toevoegingen aan gebouwen | ||
De toegelaten aard, vorm en grootte van reclame-uitingen zijn geregeld in de reclamenota Brielle 2007. | Voor reclame-uitingen moet aan de reclamenota Brielle 2007 worden getoetst. | |
Dakkapellen
In het gevelfront langs de straat kunnen alleen dan dakkapellen of dakramen worden opgenomen, als dit volkomen harmonieert in de architectuur van de voorgevel |
Kwaliteitsnota gebied 12 |
|
Hetzelfde is op een soberder en eenvoudiger niveau van toepassing op de achtergevel. | Kwaliteitsnota gebied 12 | |
Op de zijvlakken van het dak zijn dakkapellen niet wenselijk. | WR-C | |
Op dakvlakken, anders dan het voorgeveldakvlak, mogen dakkapellen in de breedte gemeten gezamenlijk hooguit eenderde van het dakvlak beslaan, het oppervlak van de dakkapel mag geen groter oppervlak beslaan dan eenderde van het onderhavige dakvlak en dit voor niet meer dan één laag in de kap. Een dakkapel moet aan de onderzijde ten minste 2 dakpannen uit de goot blijven en aan de bovenzijde moet hij ten minste 0.50 meter uit de nokvorst blijven. | WR-C-1 en -2 | |
De dakkapel zal op ten minste 1.20 meter blijven uit de zijgevel van het pand. De afstand tot de voorgevel of de achtergevel van het pand moet ten minste 3.60 meter zijn. In specifieke situaties kunnen grotere afstanden worden geëist, wat tot een smallere dakkapel kan leiden. | WR-C | |
Rolluiken
Rolluiken betekenen, zeker in een historische stad, een grote bedreiging voor de ruimtelijke en architectonische kwaliteiten van het openbare gebied. Buiten de openingstijden van de winkels zorgen rolluiken voor een onaantrekkelijke uitstraling op de omgeving en daarbij wordt de sociale veiligheid negatief beïnvloed. Rolluiken moeten uit deze overwegingen zoveel mogelijk geweerd worden uit de historische stad. Rolluiken zijn zowel voor als in het gevelvlak niet toegestaan. Ingeval uit veiligheidsoverwegingen geen alternatief beschikbaar is, kunnen inpandig en achter de beglazing rolluiken in overweging worden genomen, wanneer het doorzicht minimaal 70% blijft en indeling, materiaal en kleur wordt afgestemd op de gevelarchitectuur. |
Kwaliteitsnota gebied 12 | |
Antennes
Antennes en schotelantennes worden niet toegestaan in het gebied van de vesting Brielle. Een uitzondering kan gemaakt worden ingeval deze bouwwerken strikt noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering en er geen alternatieven mogelijk zijn. De plaatsing en vormgeving in al zijn onderdelen en aspecten zal bij een dergelijke uitzondering zorgvuldig uitgevoerd moeten worden. |
Opgenomen binnen WR-C, met een afwijkingsmogelijkheid. | |
Dakdoorbrekingen
Dakdoorbrekingen, die noodzakelijk zijn voor ventilatie, afvoer en dergelijke, moeten zoveel mogelijk samen worden gegroepeerd en voorzien van een verschijning, die qua vormgeving goed afgestemd is op het karakter van het gebouw en het stadsbeeld. |
Kwaliteitsnota gebied 12 | |
Zonweringen
Zonweringvoorzieningen, zoals markiezen en uitzetluifels aan gevels zijn alleen toelaatbaar wanneer deze zowel in opgevouwen als uitgezette toestand qua vorm, materiaal en kleur, zorgvuldig afgestemd zijn op de gevelarchitectuur, het straatbeeld en het omringende stadsbeeld. |
Kwaliteitsnota gebied 1 | |
Zonnepanelen
Zonnepanelen en cellen zijn niet toegestaan. |
Opgenomen in WR-C-1, met afwijking wel mogelijk. |
1) Bedoeld wordt kaart 5 uit de Kwaliteitsnota uit 2002. Ter verduidelijking is deze kaart hieronder opgenomen.