11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels, met in achtneming van het bepaalde in lid 19.2 en lid 20.2:
-
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen tevens aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 20 m2 per perceel bedraagt;
-
c. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
d. de bouwhoogte van erfafscheidingen, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn of op een afstand van 1 m of minder van openbaar toegankelijk gebied, bedraagt ten hoogste 1 m;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' dient een tuinmuur te worden gerealiseerd op de bestemmingsgrens;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' bedraagt de bouwhoogte van de muur ten minste 1,70 m en ten hoogste 2,00 m;
-
g. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
-
h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.