direct naar inhoud van Artikel 25 Algemene aanduidingsregels
Plan: Vesting
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.Vesting-0130

Artikel 25 Algemene aanduidingsregels

25.1 Geluidszone - Industrielawaai

25.1.1 Geen geluidsgevoelige objecten

In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - Industrielawaai dat nieuwe geluidsgevoelige objecten niet zijn toegestaan.

25.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 25.1.1. indien:

  • a. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder niet wordt overschreden;
  • b. er ten behoeve van de geluidsgevoelige objecten hogere waarden zijn vastgesteld en aan die hogere waarden wordt voldaan.

25.2 Molenbiotoop

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:

25.2.1 Algemeen
  • a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
  • d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.

25.2.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning hoogopgaande beplanting aan te leggen.
  • b. Het verbod uit a is niet van toepassing indien de beplanting zich in volwassen vorm niet verder zal uitstrekken boven de onderste punt van de verticaal staande wiek dan 1/30 van de afstand gemeten tussen de molen en de aan te leggen beplanting voorzover die beplanting zal worden aangelegd op meer dan 100 meter afstand van de molen.