direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Vesting
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.Vesting-0130

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel en dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': tevens detailhandel en bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede een zeilmakerij als bedoeld in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1': tevens een galerie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur': uitsluitend een tuinmuur;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen;

met dien verstande dat:

  • i. de functies onder b, d, e en f uitsluitend plaatsvinden op de begane grond;

ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie - 1' en 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' het bepaalde in artikel 19 en/of artikel 20 in acht genomen moeten worden.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels, met in achtneming van het bepaalde in lid 19.2 en lid 20.2:

15.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. indien aangegeven, bedraagt de goothoogte van hoofdgebouwen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal woningen.

15.2.2 Garages
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'garage' worden uitsluitend garages, bergplaatsen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd.

15.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 30% van het zij- en achtererf gelegen buiten het bouwvlak met een maximum van 40 m².

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' dient een erfafscheiding te worden gerealiseerd op de bestemmingsgrens;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' bedraagt de bouwhoogte van een erfafscheiding ten minste 1,70 m en ten hoogste 2,00 m;
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

15.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing past binnen de karakteristiek van het plangebied en tevens geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en de lichttoetreding van de naastgelegen woningen, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de goothoogte van de gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 15.2.3 onder c ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.

15.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m².
  • b. Per hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, bedraagt het aantal woningen niet meer dan het bestaand aantal woningen.
  • c. Permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft, bewoning als afhankelijke woonruimte en kamerbewoning is niet toegestaan.

 

15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag kan afwijken van 15.1 voor het gebruik van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als primaire functie wordt gehandhaafd;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
  • c. bij de beoordeling van het verzoek om vrijstelling de verkeersaantrekkende werking mede in beschouwing wordt genomen;
  • d. het vloeroppervlak in gebruik voor kleinschalige bedrijfsactiviteiten, ten hoogste 60 m² mag bedragen;
  • e. geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop voortvloeiende uit en ondergeschikt aan de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

15.5.2 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.1 onder e:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 of 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën 1 of 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten.