Plan: | Zuidkade 88-102 II |
---|---|
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0499.BPL12043WBD-OH01 |
Op 2 juli 2010 heeft de provincie Zuid-Holland de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte vastgesteld. De provincie Zuid-Holland heeft ervoor gekozen een integrale ruimtelijke structuurvisie voor haar hele grondgebied op te stellen. Deze vervangt het streekplan Zuid-Holland West. De invoering van de Wet ruimtelijke ordening was aanleiding voor aanpassing van haar ruimtelijk beleid. Deze structuurvisie bevat de ambities van provinciaal belang voor de periode 2020 met een doorkijk naar 2040. Ook de aanpak om samen met andere partijen de doelen te bereiken wordt in de structuurvisie beschreven. Het accent daarbij ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Om hier meer grip op te krijgen, heeft de provincie een kwaliteitskaart en functiekaart opgesteld. Onderstaande afbeeldingen tonen een uitsnede van beide kaarten met het betreffende plangebied.
De functiekaart geeft de gewenste en mogelijke ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Zo biedt de kaart ruimte aan de diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de voormalige streekplankaarten. Terwijl de functiekaart stuurt op het 'wat en waar' stuurt de kwaliteitskaart op het 'waar en hoe'. Op de kaart zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal. De kwaliteitskaart toont de diversiteit van Zuid-Holland en brengt de ruimtelijke kwaliteiten van provinciaal belang in beeld. De kaart geeft vanuit een kwalitatieve invalshoek richting en randvoorwaarden aan de ordening en ontwikkeling van de ruimte in Zuid-Holland.
De locatie valt in de structuurvisie binnen de aanduiding ‘Stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer’. Het gebied om het dorp is aangeduid als ‘Agrarisch landschap – boom- en sierteelt’. Op de kwaliteitskaart is het plangebied aangeduid als ‘Stedelijk netwerk met hoogwaardig openbaar vervoer’. Het gebied om het dorp wordt aangeduid als ‘Sierteelt-veenlandschap’. De functie van het plangebied is dus in beide gevallen stad/dorp met hoogwaardig openbaar vervoer.
Conclusie
Het dorp Boskoop maakt deel uit van het stedelijk netwerk zuidvleugelnet. Vanuit de provincie bestaat de wens om dorpen en steden in dit netwerk in hun stedelijke functie te versterken. De versterking van de stedelijke functie van Boskoop kan worden gerealiseerd door bebouwing te concentreren en te intensiveren. Met name het intensiveren is van toepassing op het plangebied aangezien er woningbouw bij komt in het dorp. Het plangebied sluit dus aan bij de wensen vanuit de provincie opgenomen in de structuurvisie.
Op 2 juli 2010 heeft de provincie Zuid-Holland de Verordening Ruimte vastgesteld. De verordening draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie Ruimtelijke Ordening en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. Een verordening omvat in aanvulling op de structuurvisie toetsbare criteria, van provinciaal belang, waaraan planvorming moet voldoen.In dit geval draagt de Verordening Ruimte Zuid-Holland bij aan de ruimtelijke doelen en belangen van de provinciale structuurvisie 'ontwikkelen met schaarse ruimte'. In de verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Uit de twaalf kaarten, behorende bij de verordening, blijkt dat het plangebied binnen het groene hart en de bebouwingscontouren van het stedelijk gebied valt. Voor stedelijke gebied in het groene hart worden geen nadere eisen gesteld in de verordening.
Conclusie
Aan onderhavig plangebied worden geen nadere eisen gesteld vanuit de verordening Ruimte.
Vanuit het perspectief van de stedelijke regio is een schaalsprong nodig, vooral om de concurrentiekracht te vergroten. Eén van de centrale opgaven is dat de kernkwaliteiten van de Randstad worden versterkt, met name die van de provincie Zuid-Holland. Wat de Randstad zo bijzonder maakt, is de ligging in de delta en de structuur waarbij de steden rondom het Groene Hart liggen. Behalve dat de stedelijke netwerken versterkt moeten worden, is het ook heel belangrijk om de waterrijke cultuur- en natuurlandschappen mee te ontwikkelen. Een aantrekkelijk woon-, leef- en vestigingsmilieu is een voorwaarde om de provincie volwaardig en duurzaam te ontwikkelen. Groen en water vormen daarvoor essentiële dragers. Water, natuur, recreatie en agrarische bedrijvigheid moeten beter met elkaar in balans worden gebracht. Het Groenbeleid van de provincie Zuid-Holland wordt ontwikkeld aan de hand van de kernopgaven uit de Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie 2020. Verder pakt de provincie de groenopgave op aan de hand van de lagenbenadering, en kiest ze er bewust voor gebieden integraal te ontwikkelen.
Conclusie
Gelet op de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling is het plan in overeenstemming met het beleidsplan Groen, Water en Milieu (2005).
Het EHS-beleid heeft in Zuid-Holland, in de vorm van de provinciale EHS, zijn beslag gekregen in het Beleidsplan Natuur en Landschap uit 1991. De provincie neemt zich voor de EHS gereed te hebben in 2013. De rijksoverheid wil de EHS gereed hebben in 2018. In de loop van de tijd heeft de provincie het concept van de EHS op enkele aspecten aangepast. Zo zijn er nieuwe gebiedscategorieën toegevoegd en is er specifieke Zuid-Hollandse inbreng. Hoofddoel van het natuurbeleid is de biodiversiteit te behouden en te ontwikkelen, die voor Zuid-Holland zo kenmerkend is. Deze doelstelling vloeit voort uit internationale verdragen en regelgeving (onder andere het Biodiversiteitsverdrag en diverse EU-richtlijnen). De biodiversiteit in Zuid-Holland is over het algemeen sterk afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie in 1980 (Staat van de Natuur). Deze achteruitgang komt ook uit landelijke analyses naar voren (Natuurbalans). De laatste jaren is de biodiversiteit op sommige punten hersteld. Voornaamste oorzaken hiervan zijn dat het natuurbeleid – in de vorm van nieuwe natuurgebieden - gestaag verder wordt uitgevoerd en dat de milieuomstandigheden in het landelijke gebied verbeteren. Om het hoofddoel (biodiversiteit behouden en ontwikkelen) te bereiken, zijn de voornaamste middelen:
Onderstaand een afbeelding van de ecologische hoofdstructuur.
Uit raadpleging van de EHS-kaart van de provincie Zuid-Holland volgt dat de afstand tussen onderhavig plangebied en het dichtstbijzijnde natuurgebied dat opgenomen is in de EHS, aanzienlijk is (zo’n 900 m).
Conclusie
Het plangebied is gelegen op relatief grote afstand van de ecologische hoofdstructuur. De ontwikkeling tast de bestaande structuur niet aan en vormt derhalve geen belemmering voor onderhavig plan.