De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 lid 1 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.) maar ook de economische uitvoerbaarheid van het plan. Daarvan wordt in dit hoofdstuk verslag gedaan.
Voor de onderwerpen zoals deze in het vorige hoofdstuk zijn besproken geldt dat ze geen significant effect hebben op de ruimtelijke ordening en dat het uitvoerbaarheidsvraagstuk volgens de Wro dan ook buiten beschouwing kan blijven.
Ingevolge de Wro moet bij vaststelling van een bestemmingsplan verhaal van plankosten zeker zijn gesteld. Voor dit bestemmingsplan geldt dat er geen andere plankosten zijn dan het opstellen en in procedure brengen van dit plan. Daarvoor zijn binnen de dagelijkse begrotingen gelden beschikbaar. Hierdoor kan afgezien worden van het opstellen van een exploitatieplan.