direct naar inhoud van 5.2 Artikelsgewijze toelichting op de (plan)regels
Plan: Waterrijk - Boomgaard
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0499.BPL11031HBD-OH01

5.2 Artikelsgewijze toelichting op de (plan)regels

In de bestemmingsomschrijving van de planregels wordt beschreven welke functies binnen de betreffende bestemming zijn toegestaan. In de bouwregels wordt weergegeven of en hoe gebouwd mag worden. Daarin wordt in algemene zin geregeld in alle bestemmingen dat er slechts gebouwd mag worden ten behoeve van de bestemming. In de navolgende (sub)leden worden maten zoals oppervlakten en bouwhoogten opgenomen, die betrekking hebben op de toegestane gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. In de specifieke gebruiksregels worden nadere bepalingen gegeven omtrent de functies die zijn vermeld in de bestemmingsomschrijving. Zo kan bijvoorbeeld de omvang van bepaalde functies beperkt worden, of de situering van functies worden aangewezen.

In dit hoofdstuk wordt elk artikel van de (plan)regels kort toegelicht.

Hoofdstuk 1: Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van begrippen die in dit bestemmingsplan worden gebruikt. Daardoor wordt vermeden dat verschillende interpretaties van begrippen tot verschillen van mening over de regelgeving zouden kunnen leiden. De begripsbepalingen staan, behalve voor de begrippen 'het plan' en 'bestemmingsplan' op alfabetische volgorde.

Artikel 2 Wijze van meten

In dit artikel is geregeld op welke manier moet worden gemeten.

Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd (GD)

Het voorliggende bestemmingsplan gaat uit van een gevarieerd programma. Er worden woningen gerealiseerd en in de plint komen maatschappelijke voorzieningen.

Gezien deze samenstelling is de toekomstige bebouwing bestemd als ‘Gemengd (GD)’. Gelet op lid 1 mogen gronden met deze bestemming bebouwd worden met (boven)woningen en maatschappelijke voorzieningen alsmede voor bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

In lid 2 zijn bouwregels opgenomen. Gebouwen zijn slechts toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. Er geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak. De maximale bouwhoogte is met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' op de verbeelding aangegeven.

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt een maximum bouwhoogte van 2 meter.

Artikel 4 Groen (G)

De voor 'Groen (G)' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, bermen en beplanting, nutsvoorzieningen, paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding. Ook zijn toegestaan bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

Binnen de bestemming 'Groen (G)' mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt een algemene maximum bouwhoogte van 3 meter, maar lichtmasten mogen 6 meter hoog zijn en speelvoorzieningen 4 meter.

Artikel 5 Verkeer (V)

De voor 'Verkeer (V)' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en straten, met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer. Tevens zijn wandel- en fietspaden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige doeleinden, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Binnen de bestemming 'Verkeer (V)' mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt een algemene maximum bouwhoogte van 2 meter, maar speelvoorzieningen mogen 4 meter hoog zijn. Straatmeubilair en straatverlichting is binnen deze bestemming vergunningvrij.

Artikel 6 Water (WA)

De voor 'Water (WA)' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dammen en/of duikers.

Binnen de bestemming 'Water (WA)' mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bruggen en viaducten geldt een maximum bouwhoogte van 8 meter en voor overige bouwwerken geen gebouw zijnde een maximum bouwhoogte van 4 meter.

Hoofdstuk 3: Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling

Door middel van dit artikel wordt voorkomen dat grond welke betrokken is geweest bij het toestaan van een bouwplan bij de beoordeling van een later bouwplan wederom betrokken is.

Artikel 8 Algemene bouwregels

In dit artikel is aangegeven dat bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen van gebouwen mogen worden overschreden ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen. In het artikel is aangegeven om welke ondergeschikte bouwdelen het gaat en welke maximale overschrijding is toegestaan.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

In dit artikel wordt geregeld welk gebruik is toegelaten. Een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, stallings- en/of opslagplaats alsmede seksinrichtingen zijn niet toegestaan. Een gebruik van gronden en bouwwerken voor kamerverhuur is tevens aangegeven als verboden gebruik.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bestemmingsplan. In deze regeling zijn de algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen zodat enige flexibiliteit mogelijk wordt gemaakt ten aanzien van de regels. Er kan alleen worden afgeweken van de regels als de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden, het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad. Een afwijking van het bestemmingsplan dient te worden voorzien van een ruimtelijke motivatie.

Artikel 11 Overgangsrecht

In dit artikel wordt geregeld dat bouwwerken mogen worden behouden of gebruik mag worden voortgezet vanaf het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen ondanks dat de bebouwing of het gebruik niet (langer) overeenkomt met de regels die in dit bestemmingsplan worden gegeven. Het overgangsrecht vindt op deze wijze zijn plaats in dit plan.

Artikel 11.1 regelt de bebouwing, waarbij onder lid 1 vernieuwing en verandering van bebouwing, die in strijd is met het bestemmingsplan wordt toegestaan, onder voorwaarde dat de afwijking van het bestemmingsplan niet wordt vergroot. Een reeds eerder afgegeven omgevingsvergunning mag worden benut, ook al is het bouwen in strijd met het bestemmingsplan. Het hier gestelde geldt niet indien een raadsbesluit tot onteigening is genomen. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. De omgevingsvergunning kan gelet op het bepaalde onder lid 3 niet worden verleend indien het betreffende bouwwerk in strijd is met het daarvoor geldende plan, inclusief de daarin opgenomen overgangsbepaling.

Artikel 11.2 van dit artikel regelt het gebruik. Onder 1 is geregeld dat gebruik dat volgens eerdere bepalingen was toegestaan maar op basis van dit nieuwe bestemmingsplan wordt verboden mag worden voortgezet. In lid 2 is geregeld dat gebruik als bedoeld onder a niet mag worden gewijzigd in een ander strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang afneemt. Indien het strijdig gebruik langer dan een jaar wordt onderbroken is het conform het bepaalde in lid 3 niet meer toegestaan om het strijdig gebruik daarna te hervatten. Gelet op het bepaalde in lid 4 is het bepaalde in lid 1 niet van toepassing indien het betreffende gebruik reeds in strijd is met het daarvoor geldende plan, inclusief de daarin opgenomen overgangsbepaling.

Artikel 12 Slotregel

Dit wordt ook wel de citeerbepaling genoemd. Hierin wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan genoemd is.