26.3 Omgevingsvergunningen voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.3.1 Verbod
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunningen voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe
worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen,
ophogen en aanleggen van drainage;
-
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van
voorwerpen;
-
c.
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
d.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
e.
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
26.3.2 Uitzondering op het verbod
Het verbod van lid 26.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
-
a.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 26.2 in acht is genomen;
-
b.
een oppervlakte beslaan van ten hoogste 150 m²;
-
c.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
d.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
26.3.3 Voorwaarden voor een vergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 26.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien
de aanvrager van de omgevingsvergunningen voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan
aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts
zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
-
a.
de aanvrager van de omgevingsvergunningen voor het uitvoeren een werk, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de
archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en
wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
-
b.
de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet
worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de
aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische
resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de
bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
26.3.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van lid 26.3.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van
de Wet op de economische delicten.