Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding, de energievoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven,
met de daarbij behorende:
-
terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50,00 m² per bestemmingsvlak;
-
de bouwhoogte van de gebouwen of de overkappingen mag niet meer bedragen dan 4,00 m.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,00 m.
Artikel 4 Centrum - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
-
detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
-
zakelijke dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
-
maatschappelijke en culturele voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
-
kleinschalige horecavoorzieningen, waarvan het gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 500m2, uitsluitend op de begane grond;
-
bovenwoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in bijlage 1;
-
kantines en kantoren op de eerste verdieping ten behoeve van de op de begane grond gevestigde winkel tot een gezamenlijke oppervlakte van 150 m2,
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de centrumfunctie zijn toegevoegd.
4.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder a, b en c bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van dakranden tot 2 m;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
gebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15° en niet meer mag bedragen dan 50°.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Overkappingen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a in die zin dat de overkappingen als gevolg van een uitbreiding van de bestaande gebouwen en/of overkappingen deels buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de grenzen van een bouwvlak met niet meer dan 3,00 m worden overschreden;
-
de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de centrumactiviteiten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere functies dan bedoeld in lid 4.1 onder a;
-
het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende activiteiten;
-
het gebruiken van een bovenwoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken;
-
het composteren van materialen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Inwoning zorgbehoevenden/zorgverleners
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4 onder c in die zin dat een bovenwoning wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
-
de bewoning uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van zorg;
-
de hulpbehoevendheid wordt aangetoond middels een doktersverklaring of een zorgindicatie. Deze indicatie of verklaring is niet nodig in geval van een familierelatie in de rechte lijn;
-
er sprake blijft van één hoofdentree, één huisnummer en één meterkast, zodat de beide woonruimtes op de begane grond intern met elkaar verbonden zijn;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
na beëindiging van de zorg moet de woning opnieuw ten behoeve van één huishouden in gebruik worden genomen.
4.5.2 Huisvesting buitenlandse werknemers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4 onder c in die zin dat in een woonhuis ruimte wordt geboden voor de huisvesting van buitenlandse werknemers anders dan in gezinsverband, onder voorwaarden dat:
-
er niet meer buitenlandse werknemers mogen worden gehuisvest dan het aantal slaapkamers in de woning tot in totaal 4 werknemers, die gezamenlijk één huishouden vormen. De slaapkamer moet bereikbaar zijn via een vaste trap. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kunnen burgemeester en wethouders besluiten dat minder personen mogen worden gehuisvest;
-
de eigenaar/huurder/uitzendbureau verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehuisveste werknemers en het onderhoud van de tuin;
-
er sprake blijft van een goede gebruiksdifferentiatie in de wijk (geen concentratie van deze vorm van wonen);
-
het aanbod van goedkope koopwoningen in een wijk voor de starters niet onevenredig wordt aangetast;
-
de toegang van een woonhuis tot op 40,00 m over een daarvoor geschikte route te naderen dient te zijn voor een brandweervoertuig;
-
er een nachtregister aanwezig is met de gegevens van de personen die in de woning verblijven.
Artikel 5 Centrum - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
-
detailhandel, waarbij de vloeroppervlakte van een winkelunit niet meer mag bedragen dan 500m2, uitsluitend op de begane grond;
-
zakelijke dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
-
maatschappelijke en culturele voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
-
kleinschalige horecavoorzieningen, waarvan het gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 500m2, uitsluitend op de begane grond;
-
bovenwoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in bijlage 1,
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de centrumfunctie zijn toegevoegd.
5.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder a en b bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
gebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15° en niet meer mag bedragen dan 50°.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Overkappingen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a in die zin dat de overkappingen als gevolg van een uitbreiding van de bestaande gebouwen en/of overkappingen deels buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de grenzen van een bouwvlak met niet meer dan 3,00 m worden overschreden;
-
de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de centrumactiviteiten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere functies dan bedoeld in lid 5.1 onder a;
-
het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende activiteiten;
-
het gebruiken van een bovenwoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken;
-
het composteren van materialen.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Inwoning zorgbehoevenden/zorgverleners
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 onder c in die zin dat een bovenwoning wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
-
de bewoning uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van zorg;
-
de hulpbehoevendheid wordt aangetoond middels een doktersverklaring of een zorgindicatie. Deze indicatie of verklaring is niet nodig in geval van een familierelatie in de rechte lijn;
-
er sprake blijft van één hoofdentree, één huisnummer en één meterkast, zodat de beide woonruimtes op de begane grond intern met elkaar verbonden zijn;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
na beëindiging van de zorg moet de woning opnieuw ten behoeve van één huishouden in gebruik worden genomen.
5.5.2 Huisvesting buitenlandse werknemers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 onder c in die zin dat in een woonhuis ruimte wordt geboden voor de huisvesting van buitenlandse werknemers anders dan in gezinsverband, onder voorwaarden dat:
-
er niet meer buitenlandse werknemers mogen worden gehuisvest dan het aantal slaapkamers in de woning tot in totaal 4 werknemers, die gezamenlijk één huishouden vormen. De slaapkamer moet bereikbaar zijn via een vaste trap. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kunnen burgemeester en wethouders besluiten dat minder personen mogen worden gehuisvest;
-
de eigenaar/huurder/uitzendbureau verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehuisveste werknemers en het onderhoud van de tuin;
-
er sprake blijft van een goede gebruiksdifferentiatie in de wijk (geen concentratie van deze vorm van wonen);
-
het aanbod van goedkope koopwoningen in een wijk voor de starters niet onevenredig wordt aangetast;
-
de toegang van een woonhuis tot op 40,00 m over een daarvoor geschikte route te naderen dient te zijn voor een brandweervoertuig;
-
er een nachtregister aanwezig is met de gegevens van de personen die in de woning verblijven.
Artikel 6 Dienstverlening
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
-
dienstverlenende instellingen, maatschappelijke en culturele voorzieningen;
-
kleinschalige horecavoorzieningen, waarvan het gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m²;
-
(ondergrondse) parkeervoorzieningen, waarbij niet minder dan 56 parkeerplaatsen mogen worden gerealiseerd,
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de dienstverlenende functie zijn toegevoegd.
6.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder a bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
gebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15°en niet meer mag bedragen dan 50°.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Overkappingen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder a in die zin dat de overkappingen als gevolg van een uitbreiding van de bestaande gebouwen en/of overkappingen deels buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de grenzen van een bouwvlak met niet meer dan 3,00 m worden overschreden;
-
de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de dienstverleningsactiviteiten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van kleinschalige verkoop van eigen producten vanuit een verplaatsbaar/verrijdbaar stalletje van niet meer dan 6,00 m², waarbij een reclamebord van 0,50 m bij 1,00 m is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ondergeschikte horeca ten dienste van de dienstverleningsfunctie;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden en wonen;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken;
-
het composteren van materialen.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming ‘Dienstverlening’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Centrum’ en/of ‘Wonen – Woongebouw’, mits:
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 4 en 16 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
de dienstverlenende activiteiten ter plaatse zijn beëindigd of verminderd;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Gemengd - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke en culturele voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
-
bovenwoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in bijlage 1,
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen, waarbij niet minder dan 36 parkeerplaatsen mogen worden gerealiseerd;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de maatschappelijke en woonfunctie zijn toegevoegd.
7.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 7.1 onder a en b bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
gebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15° en niet meer mag bedragen dan 50°.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden ge-bouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Overkappingen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a in die zin dat overkappingen als gevolg van een uitbreiding van de bestaande gebouwen en/of overkappingen deels buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de grenzen van een bouwvlak met niet meer dan 3,00 m worden overschreden;
-
de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de maatschappelijke en culturele activiteiten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van kleinschalige verkoop van eigen producten vanuit een verplaatsbaar/verrijdbaar stalletje van niet meer dan 6,00 m², waarbij een reclamebord van 0,50 m bij 1,00 m is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ondergeschikte horeca ten dienste van de maatschappelijke/culturele functie;
-
het gebruiken van een bovenwoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken;
-
het composteren van materialen.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Inwoning zorgbehoevenden/zorgverleners
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 onder c in die zin dat een bovenwoning wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
-
de bewoning uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van zorg;
-
de hulpbehoevendheid wordt aangetoond middels een doktersverklaring of een zorgindicatie. Deze indicatie of verklaring is niet nodig in geval van een familierelatie in de rechte lijn;
-
er sprake blijft van één hoofdentree, één huisnummer en één meterkast, zodat de beide woonruimtes op de begane grond intern met elkaar verbonden zijn;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
na beëindiging van de zorg moet de woning opnieuw ten behoeve van één huishouden in gebruik worden genomen.
7.5.2 Huisvesting buitenlandse werknemers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 onder c in die zin dat in een woonhuis ruimte wordt geboden voor de huisvesting van buitenlandse werknemers anders dan in gezinsverband, onder voorwaarden dat:
-
er niet meer buitenlandse werknemers mogen worden gehuisvest dan het aantal slaapkamers in de woning tot in totaal 4 werknemers, die gezamenlijk één huishouden vormen. De slaapkamer moet bereikbaar zijn via een vaste trap. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kunnen burgemeester en wethouders besluiten dat minder personen mogen worden gehuisvest;
-
de eigenaar/huurder/uitzendbureau verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehuisveste werknemers en het onderhoud van de tuin;
-
er sprake blijft van een goede gebruiksdifferentiatie in de wijk (geen concentratie van deze vorm van wonen);
-
het aanbod van goedkope koopwoningen in een wijk voor de starters niet onevenredig wordt aangetast;
-
de toegang van een woonhuis tot op 40,00 m over een daarvoor geschikte route te naderen dient te zijn voor een brandweervoertuig;
-
er een nachtregister aanwezig is met de gegevens van de personen die in de woning verblijven.
Artikel 8 Gemengd - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen ten behoeve van detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
-
bovenwoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in bijlage 1;
-
huisvesting voor seizoenarbeiders, voor zover bestaand,
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen, waarbij er bij een functie van:
-
(meubel)showroom niet minder dan 0,5 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo mogen worden gerealseerd;
-
supermarkt niet minder dan 3,5 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo mogen worden gerealiseerd, voor zover dat aantal meer bedraagt dan de 18 bestaande en te handhaven parkeerplatsen;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
met dien verstande dat,
-
het laden en lossen van goederen uitsluitend op eigen erf mag plaatsvinden.
8.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de detailhandels- en woonfunctie zijn toegevoegd.
8.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 8.1 onder a tot en met c bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen overkappingen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
de gebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15° en niet meer mag bedragen dan 50°.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Overkappingen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.1 onder a in die zin dat de overkappingen als gevolg van een uitbreiding van de bestaande gebouwen en/of overkappingen deels buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de grenzen van een bouwvlak met niet meer dan 3,00 m worden overschreden;
-
de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de detailhandelsactiviteiten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in lid 8.1 onder a;
-
het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
-
het gebruiken van een bovenwoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken;
-
het composteren van materialen.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Inwoning zorgbehoevenden/zorgverleners
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.4 onder c in die zin dat een bovenwoning wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
-
de bewoning uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van zorg;
-
de hulpbehoevendheid wordt aangetoond middels een doktersverklaring of een zorgindicatie. Deze indicatie of verklaring is niet nodig in geval van een familierelatie in de rechte lijn;
-
er sprake blijft van één hoofdentree, één huisnummer en één meterkast, zodat de beide woonruimtes op de begane grond intern met elkaar verbonden zijn;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
na beëindiging van de zorg moet de woning opnieuw ten behoeve van één huishouden in gebruik worden genomen.
8.5.2 Huisvesting buitenlandse werknemers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.4. onder c in die zin dat in een woonhuis ruimte wordt geboden voor de huisvesting van buitenlandse werknemers anders dan in gezinsverband, onder voorwaarden dat:
-
er maximaal 2 buitenlandse werknemers per slaapkamer worden gehuisvest tot in totaal 8 werknemers, die in het woonhuis een eigen slaapkamer hebben, voor het bereiden van maaltijden gebruik maken van een gezamenlijke keuken en voor het nuttigen van de maaltijden en het hebben van ontspanning gebruik maken van een gezamenlijke woonkamer. De slaapkamer moet bereikbaar zijn via een vaste trap. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kunnen burgemeester en wet-houders besluiten dat minder personen mogen worden gehuisvest;
-
de eigenaar/huurder/uitzendbureau verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehuisveste werknemers en het onderhoud van de tuin;
-
er sprake blijft van een goede gebruiksdifferentiatie in de linten (geen ongewenste concentratie van deze vorm van wonen);
-
er op het perceel voldoende ruimte voor parkeergelegenheid is, waarbij dient te worden uitgegaan van 0,5 parkeerplaats per bed;
-
de toegang van een woonhuis tot op 40,00 m over een daarvoor geschikte route te naderen dient te zijn voor een brandweervoertuig;
-
er een nachtregister aanwezig is met de gegevens van de personen die in de woning verblijven.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenstroken, wijkvelden, parken en plantsoenen, bermen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen groenvoorzieningen;
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ruimtelijke waarden van de groengebieden,
met daaraan ondergeschikt:
-
water;
-
fiets- en voetpaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder speelvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,00 m.
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van horecabedrijven, niet zijnde een discotheek, een bar-/dancing, een speelautomatenhal of een naar de aard daarmee gelijk te stellen zware vorm van horecabedrijf, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “discotheek”, in welk geval een bar-/dancing is toegestaan;
-
bedrijfswoningen, bijgebouwen bij bedrijfswoningen, al dan niet in com-binatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in bijlage 1,
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de horecafunctie zijn toegevoegd.
10.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 10.1. onder a en b bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde horecabedrijf worden gebouwd;
-
het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmingsvlak;
-
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
gebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15° en niet meer mag bedragen dan 50°.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 m.
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van kleinschalige verkoop van eigen producten vanuit een verplaatsbaar/verrijdbaar stalletje van niet meer dan 6,00 m², waarbij een reclamebord van 0,50 m bij 1,00 m is toegestaan;
-
het gebruiken van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep of het bedrijf meer bedraagt dan 40 m²;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
10.4.1 Inwoning zorgbehoevenden/zorgverleners
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.3 onder b in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
-
de bewoning uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van zorg;
-
de hulpbehoevendheid wordt aangetoond middels een doktersverklaring of een zorgindicatie. Deze indicatie of verklaring is niet nodig in geval van een familierelatie in de rechte lijn;
-
er sprake blijft van één hoofdentree, één huisnummer en één meterkast, zodat de beide woonruimtes op de begane grond intern met elkaar verbonden zijn;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
na beëindiging van de zorg moet de bedrijfswoning opnieuw ten behoeve van één huishouden in gebruik worden genomen.
10.4.2 Huisvesting buitenlandse werknemers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.3. onder b in die zin dat in een woonhuis ruimte wordt geboden voor de huisvesting van buitenlandse werknemers anders dan in gezinsverband, onder voor-waarden dat:
-
er maximaal 2 buitenlandse werknemers per slaapkamer worden gehuisvest tot in totaal 8 werknemers, die in het woonhuis een eigen slaapkamer hebben, voor het bereiden van maaltijden gebruik maken van een gezamenlijke keuken en voor het nuttigen van de maaltijden en het hebben van ontspanning gebruik maken van een gezamenlijke woonkamer. De slaapkamer moet bereikbaar zijn via een vaste trap. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kunnen burgemeester en wet-houders besluiten dat minder personen mogen worden gehuisvest;
-
de eigenaar/huurder/uitzendbureau verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehuisveste werknemers en het onderhoud van de tuin;
-
er sprake blijft van een goede gebruiksdifferentiatie in de linten (geen ongewenste concentratie van deze vorm van wonen);
-
er op het perceel voldoende ruimte voor parkeergelegenheid is, waarbij dient te worden uitgegaan van 0,5 parkeerplaats per bed;
-
de toegang van een woonhuis tot op 40,00 m over een daarvoor geschikte route te naderen dient te zijn voor een brandweervoertuig;
-
er een nachtregister aanwezig is met de gegevens van de personen die in de woning verblijven.
10.4.3 Bed and breakfast
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.3 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
-
de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bestaande bedrijfswoning;
-
er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
-
het parkeren uit het zicht - bij voorkeur achter de bebouwing - en op eigen terrein plaatsvindt;
-
er één parkeerplaats per kamer is;
-
er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 11 Kantoor
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van kantoren;
-
bovenwoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in bijlage 1;
-
huisvesting voor seizoenarbeiders, voor zover bestaand,
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen, waarbij niet minder dan 15 parkeerplaatsen mogen worden gerealiseerd;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de kantoorfunctie zijn toegevoegd.
11.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde kantoor worden gebouwd;
-
het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmings-vlak;
-
de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
de gebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15° en niet meer mag bedragen dan 50°.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden ge-bouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 m.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van kleinschalige verkoop van eigen producten vanuit een verplaatsbaar/verrijdbaar stalletje van niet meer dan 6,00 m², waarbij een reclamebord van 0,50 m bij 1,00 m is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
-
het gebruiken van een woning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van woningen en bijbehorende bijgebouwen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep of het bedrijf meer bedraagt dan 40 m²;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
11.4.1 Inwoning zorgbehoevenden/zorgverleners
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.3 onder c in die zin dat een bovenwoning wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
-
de bewoning uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van zorg;
-
de hulpbehoevendheid wordt aangetoond middels een doktersverklaring of een zorgindicatie. Deze indicatie of verklaring is niet nodig in geval van een familierelatie in de rechte lijn;
-
er sprake blijft van één hoofdentree, één huisnummer en één meterkast, zodat de beide woonruimtes op de begane grond intern met elkaar verbonden zijn;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
na beëindiging van de zorg moet de bedrijfswoning opnieuw ten behoeve van één huishouden in gebruik worden genomen.
11.4.2 Huisvesting buitenlandse werknemers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.3. onder c in die zin dat in een woonhuis ruimte wordt geboden voor de huisvesting van buitenlandse werknemers anders dan in gezinsverband, onder voorwaarden dat:
-
er maximaal 2 buitenlandse werknemers per slaapkamer worden gehuisvest tot in totaal 8 werknemers, die in het woonhuis een eigen slaapkamer hebben, voor het bereiden van maaltijden gebruik maken van een gezamenlijke keuken en voor het nuttigen van de maaltijden en het hebben van ontspanning gebruik maken van een gezamenlijke woonkamer. De slaapkamer moet bereikbaar zijn via een vaste trap. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kunnen burgemeester en wet-houders besluiten dat minder personen mogen worden gehuisvest;
-
de eigenaar/huurder/uitzendbureau verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehuisveste werknemers en het onderhoud van de tuin;
-
er sprake blijft van een goede gebruiksdifferentiatie in de linten (geen ongewenste concentratie van deze vorm van wonen);
-
er op het perceel voldoende ruimte voor parkeergelegenheid is, waarbij dient te worden uitgegaan van 0,5 parkeerplaats per bed;
-
de toegang van een woonhuis tot op 40,00 m over een daarvoor geschikte route te naderen dient te zijn voor een brandweervoertuig;
er een nachtregister aanwezig is met de gegevens van de personen die in de woning verblijven.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen en overkappingen, ten behoeve van een maatschappelijke voorziening;
-
bedrijfswoningen, bijgebouwen bij bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in bijlage 1;
-
een parkeerplaats, ter plaatse van de aanduiding “parkeren”;
-
een kantoor, voor zover bestaand,
met daaraan ondergeschikt:
-
kleinschalige duurzame energiewinning;
-
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen, waaronder begrepen de parkeerplaats ter plaatse van de aanduiding "parkeren", waarbij niet minder dan 36 parkeerplaatsen mogen worden gerealiseerd;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels aan de maatschappelijke functie zijn toegevoegd.
12.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 12.1 onder a tot en met c bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening en kantoor worden gebouwd;
-
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmingsvlak;
-
gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, bijgebouwen en overkappingen mogen op niet minder dan 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
gebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15° en niet meer mag bedragen dan 50°.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
er mogen geen paardrijdbakken, tennisbanen en zwembaden worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Bouwen buiten bouwvlak
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder b in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen als gevolg van een uitbreiding van de bestaande gebouwen en/of overkappingen deels buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de grenzen van een bouwvlak of een aanduiding met niet meer dan 3,00 m worden overschreden;
-
de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de maatschappelijke voorzieningenactiviteiten;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van de gronden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van kleinschalige verkoop van eigen producten vanuit een verplaatsbaar/verrijdbaar stalletje van niet meer dan 6,00 m², waarbij een reclamebord van 0,50 m bij 1,00 m is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ondergeschikte horeca ten dienste van de maatschappelijke functie;
-
het gebruiken van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep of het bedrijf meer bedraagt dan 40 m²;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
12.5.1 Inwoning zorgbehoevenden/zorgverleners
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.4 onder c in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:
-
de bewoning uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van zorg;
-
de hulpbehoevendheid wordt aangetoond middels een doktersverklaring of een zorgindicatie. Deze indicatie of verklaring is niet nodig in geval van een familierelatie in de rechte lijn;
-
er sprake blijft van één hoofdentree, één huisnummer en één meterkast, zodat de beide woonruimtes op de begane grond intern met elkaar verbonden zijn;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
na beëindiging van de zorg moet de bedrijfswoning opnieuw ten behoeve van één huishouden in gebruik worden genomen.
12.5.2 Bed and breakfast
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
-
de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bestaande bedrijfswoning. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
-
het parkeren uit het zicht - bij voorkeur achter de bebouwing - en op eigen terrein plaatsvindt;
-
er één parkeerplaats per kamer is;
-
er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk – Begraafplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een begraafplaats;
-
groenvoorzieningen;
-
water;
-
verhardingen,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen, waaronder overkappingen;
-
terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 gebouw of overkapping worden gebouwd;
-
de oppervlakte van een gebouw of een overkapping mag niet meer bedragen dan 25 m²;
-
de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan 5,00 m.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,00 m.
Artikel 14 Verkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en paden met hoofdzakelijk een functie ten behoeve van een goede doorstroming van het verkeer;
-
parkeervoorzieningen, waarbij niet minder dan 44 parkeerplaatsen mogen worden gerealiseerd;
-
bruggen, dammen en/of duikers, en naar de aard daarmee gelijk te stellen kunstwerken;
-
nutsvoorzieningen;
-
sloten, bermen en beplanting;
-
standplaatsen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 12,00 m.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan de plaats van standplaatsen zodanig dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het aanleggen van wegen en paden of anderszins inrichten van het bestemmingsvlak, zodanig dat wegen uit meer dan twee rijstroken bestaan;
-
het gebruik van de gronden voor standplaatsen met een oppervlakte groter dan 20,00 m².
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Afwijken dwarsprofiel
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.4 in die zin, dat wordt afgeweken van het bestaande wegprofiel mits:
-
hierdoor geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt;
-
de verkeersveiligheid hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
-
tevens getoetst wordt aan de gevolgen voor de afwikkelingen van het openbaar vervoer.
Artikel 15 Verkeer - Verblijf
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
straten en paden met hoofdzakelijk een functie ten behoeve de ontsluiting van de buurten;
-
parkeervoorzieningen, waarbij niet minder dan 165 parkeerplaatsen mogen worden gerealiseerd;
-
nutsvoorzieningen;
-
bruggen, dammen en/of duikers en naar de aard daarmee gelijk te stellen kunstwerken;
-
bermen en beplanting;
-
water;
-
standplaatsen,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 5,00 m.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan de plaats van standplaatsen zodanig dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het aanleggen van wegen en paden of anderszins inrichten van het bestemmingsvlak, zodanig dat wegen uit meer dan twee rijstroken bestaan;
-
het gebruik van de gronden voor standplaatsen met een oppervlakte groter dan 20,00 m².
Artikel 16 Water - 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sloten, vijvers, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer;
-
extensief dagrecreatief medegebruik,
met de daarbij behorende:
-
oeverstroken;
-
bruggen, dammen en duikers, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “brug” een brug zal worden gerealiseerd;
-
paden;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,00 m;
-
de doorvaarthoogte van bruggen, duikers en andere overspanningen of overkluizingen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet minder bedragen dan 1,20 m.
16.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of casco’s (caissons), die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd.
Artikel 17 Wonen - Woongebouw
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een woongebouw;
-
zorgvoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
woonstraten;
-
parkeervoorzieningen;
-
sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Woongebouwen
Voor het bouwen van het woongebouw gelden de volgende regels:
-
een woongebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van een woongebouw mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
woongebouwen en overkappingen mogen plat worden afgedekt of met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder mag bedragen dan 15° en niet meer mag bedragen dan 50°.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer mag bedragen dan 2,00 m;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,00 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Overkappingen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.1 onder a in die zin dat de overkappingen als gevolg van een uitbreiding van de bestaande gebouwen en/of overkappingen deels buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
-
de grenzen van een bouwvlak met niet meer dan 3,00 m worden overschreden;
-
de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de woonvoorzieningen;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van kleinschalige verkoop van eigen producten vanuit een verplaatsbaar/verrijdbaar stalletje van niet meer dan 6,00 m², waarbij een reclamebord van 0,50 m bij 1,00 m is toegestaan;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ondergeschikte horeca ten dienste van de maatschappelijke functie;
-
het gebruiken van een woning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
-
het gebruik van woningen en bijbehorende bijgebouwen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het beroep of het bedrijf meer bedraagt dan 40,00 m²;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de bouw en/of de aanleg van een paardrijdbak, tennisbaan of een zwembad met de daarbij behorende bouwwerken.
Artikel 18 Leiding - Riool
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor (een) ondergrondse rioolleiding(en) en de daarbij behorende bouwwerken.
18.2 Bouwregels
18.2.1. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden voorkomende bestemmingen, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
18.2.2. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
18.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 18.2.1 en 18.2.2 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde gebouwen en overkappingen worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerders is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat;
-
lid 18.2.3 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerders is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
18.3.2. De in 18.3.1 genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de stedenbouwkundige situatie, onder meer gevormd door het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van kabels drainage en leidingen, met uitzondering van rioolleidingen) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
diepploegen;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
18.7.2. Het onder 18.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
18.4.3. De in lid 18.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder(s) is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.