Plan: | Lagewei-Vrouwenpolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01 |
Planvorm
Dit bestemmingsplan is bedoeld is om de ontwikkeling van het plangebied tot nieuwe woonwijk juridisch-planologisch mogelijk te maken. Dit bestemmingsplan is deels ontwikkelingsgericht en deels conserverend van aard. Om bij de verdere ontwikkeling en uitwerking van het stedenbouwkundige plan te kunnen beschikken over flexibiliteit is voor het ontwikkelingsgerichte deel van voorliggend bestemmingsplan, gekozen voor het opstellen van een globaal bestemmingsplan op basis van artikel 3.1 van de Wro waarbij tevens gebruik is gemaakt van een uitwerkingsplicht ex artikel 3.6 van de Wro. Door de keuze voor uit te werken bestemmingen kan, nadat de verkaveling meer gedetailleerd ontworpen is, de situatie door middel van uitwerkingsplannen gedetailleerd worden bestemd en toegespitst worden op de beheersituatie. Voor die deelgebieden en locaties waar de ruimtelijke invulling reeds gedetailleerder bekend is, dan wel reeds in ontwikkeling is, is de regeling gedetailleerder van opzet. Voor deze gebieden zal het bestemmingsplan tevens fungeren als beheerregeling. Voor het conserverende deel, de bestaande functies en bebouwing welke in het kader van dit plan niet wordt herontwikkeld, hebben een gedetailleerde bestemmingsregeling. Dit betreft met name de bestaande woningen aan de Middeldijk.
Een belangrijk juridisch verschil tussen uit te werken bestemmingen en gedetailleerde, rechtstreekse bestemmingen heeft betrekking op het verlenen van omgevingsvergunningen. Voor uit te werken bestemmingen geldt een zogenoemd voorlopig bouwverbod. Het verlenen van omgevingsvergunningen is niet rechtstreeks mogelijk. Het is de bedoeling dat de uit te werken bestemmingen worden uitgewerkt in de vorm van één of meer uitwerkingsplannen. Op basis van deze uitwerkingsplannen kan vervolgens een omgevingsvergunning worden verleend. Het plan bevat overigens een afwijkingsregeling (binnenplanse anticipatie) om nog voordat een uitwerkingsplan in werking is getreden een omgevingsvergunning voor het bouwen te kunnen verlenen op basis van een vastgesteld of een ontwerpuitwerkingsplan.
Gedetailleerde, rechtstreekse bestemmingen kunnen wel dienen als basis voor het verlenen van omgevingsvergunningen.
Wettelijke vereisten
Ingevolge de Wro, het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de daarbij behorende ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro), dienen bestemmingsplannen op vergelijkbare wijze opgebouwd en gepresenteerd te worden en tevens digitaal uitwisselbaar gemaakt te worden. Er is een aantal standaarden door het Ministerie van VROM ontwikkeld, waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008), de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen (PRBP2008) en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2008). Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de SVBP bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. In dit bestemmingsplan wordt van deze standaarden (voor zover van toepassing) gebruikgemaakt. Hiermee wordt de rechtsgelijkheid en de uniformiteit binnen de gemeentelijke c.q. landelijke bestemmingsplannen gediend. Het bestemmingsplan is tevens afgestemd op de terminologie en regelgeving zoals opgenomen in de op 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.