direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - Uit te werken - 3
Plan: Lagewei-Vrouwenpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01

Artikel 16 Wonen - Uit te werken - 3

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, in de vorm van grondgebonden woningen en gestapelde woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, wegen, water en groen;

met dien verstande dat per woning dan wel maatschappelijke voorziening voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke parkeerverordening.

16.2 Uitwerkingsregels
16.2.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders werken de in lid 16.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:

  • a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 470;
  • b. het aantal gestapelde woningen met daarbij behorende (inpandige) bergingen bedraagt ten hoogste 170;
  • c. de nok-, c.q. goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste:
        nokhoogte   goothoogte   bouwhoogte  
      - van grondgebonden woningen   11 m   6 m   10 m;  
      - van gestapelde woningen   -   -   21 m;  
      - overige hoofdgebouwen   -   -   16 m;  
  • d. de afstand van grondgebonden woningen binnen de bestemming 'Wonen - Uit te werken - 3' ten opzichte van de bestaande bebouwing langs de Middeldijk bedraagt ten minste 30 m;
  • e. de afstand van gestapelde woningen met een maximale bouwhoogte van 21 m binnen de bestemming 'Wonen - Uit te werken - 3' ten opzichte van de geprojecteerde watergang met de bestemming 'Water' ten noorden van dit gebied bedraagt ten minste 180 m;
  • f. de afstand van gestapelde woningen met een maximale bouwhoogte van 15 m binnen de bestemming 'Wonen - Uit te werken - 3' ten opzichte van de geprojecteerde watergang met de bestemming 'Water' ten noorden van dit gebied bedraagt ten minste 120 m;
  • g. ten minste 25% van de te realiseren woningen binnen de bestemmingen 'Wonen - Uit te werken - 1', 'Wonen - Uit te werken - 2' en 'Wonen - Uit te werken - 3' zijn sociale huur- of sociale koopwoningen;
  • h. binnen het bestemmingsvlak 'Wonen - Uit te werken - 3' dient ruimte te worden gereserveerd voor ten minste 5 openbare speelvoorzieningen met een minimale oppervlakte van 150 m² per speelvoorziening;
  • i. het uitwerkingsplan dient voor advies voorgelegd te worden aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

16.2.2 Stedenbouwkundige structuur

Ten aanzien van de stedenbouwkundige structuur gelden de volgende uitwerkingsregels:

  • a. de historische structuur met lange lijnen in noord-zuidrichting dient herkenbaar te blijven in de nieuwe wijk door middel van zowel de bebouwingsstructuur als de hoofdopzet van het openbaar groen;
  • b. de bebouwing dient primair gericht te zijn op de belangrijkste omringende ontsluitende wegen en deze ruimtelijk te begeleiden;
  • c. centraal binnen het gebied dient door middel van bijzondere bebouwing en inrichting van het openbaar gebied een ruimtelijk accent te worden gerealiseerd;
  • d. bebouwingsaccenten dienen de hoofdopzet van het plan te accentueren en/of de herkenbaarheid van afzonderlijke deelgebieden te versterken;
  • e. relatief grote afstanden tussen voorgevels onderling en situering van voorgevels op ruime afstand van de perceelsgrens, dienen het tuinstedelijke en groene beeld van de wijk te benadrukken;
  • f. het parkeren dient op korte afstand van de woning te worden geprojecteerd;
  • g. bij uitwerking wordt voorzien in een interne, lusvormige ontsluitingsweg ten behoeve van het autoverkeer met een rijbaanbreedte van ten hoogste 6 m.

16.3 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels.

16.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.3, indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp.