direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene aanduidingsregels
Plan: Noordrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPNOR20120000-VI01

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 Molenbiotoop

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:

  • a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht en mag geen beplanting aanwezig zijn hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht en mag geen beplanting aanwezig zijn met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a en b, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en beplanting en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en de beplanting;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
  • d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.

21.2 Veiligheidszones
21.2.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. kwetsbare objecten zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen spoorweg' en ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen weg';
  • b. beperkt kwetsbare objecten zijn, met uitzondering van bestaande beperkt kwetsbare objecten, niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen spoorweg' en ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen weg'.

21.2.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 21.2.1 onder b, indien sprake is van gewichtige redenen en het plaatsgebonden risico ter plaatse niet meer bedraagt dan 10-5.