direct naar inhoud van Artikel 8 Recreatie
Plan: Noordrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPNOR20120000-VI01

Artikel 8 Recreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie (extensief);
  • b. volkstuinen: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen';
  • c. een hippisch centrum met daaraan ondergeschikte horeca, voor zover voorkomend in categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • d. ten hoogste 60 m2 bedrijfsvloeroppervlak aan detailhandel in curiosa: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • e. een vereniging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning.

met daaraan ondergeschikt:

  • g. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • h. groen- en speelvoorzieningen;
  • i. wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:

8.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • d. de dakhelling bedraagt maximaal 45 graden met dien verstande dat bestaande dakhellingen niet mogen worden gewijzigd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', mag de bestaande maatvoering van gebouwen en/of bouwwerken niet worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend.

8.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag voor 100 % worden bebouwd tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag, inclusief aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken, ten hoogste 650 m3 bedragen;
  • d. de maximale goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 3 meter, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' anders is aangegeven;
  • e. de dakhelling bedraagt maximaal 60 graden dan wel de ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande grotere dakhelling, met dien verstande dat bestaande dakhellingen niet mogen worden gewijzigd;
  • f. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 meter bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
  • g. uitbreiding van bestaande hoofdgebouwen mag uitsluitend plaatsvinden in de vorm van bijbehorende bouwwerken;
  • h. woningsplitsing en -samenvoeging is niet toegestaan;
  • i. overschrijding van de bestemmingsvlakken is uitsluitend toegestaan voor dakoverstekken en luifels tot een maximum van 1 meter;
  • j. dakoverstekken van dakkapellen en dakopbouwen mogen maximaal 0,2 meter bedragen;
  • k. de 2e en 3e bouwlaag van de zuidgevel dienen doof te worden uitgevoerd indien de uiterste grenswaarde van 53 dB ten gevolge van wegverkeerslawaai wordt overschreden en geluidreducerende maatregelen niet mogelijk zijn.

8.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend gebouwd worden binnen het bestemmingsvlak;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2 meter indien deze grenst aan de openbare weg of openbaar groen tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de breedte van aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken mag, voor zover buiten het bouwvlak gelegen, ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. de diepte van aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken mag, voor zover buiten het bouwvlak gelegen, ten hoogste 3 meter bedragen;
  • e. de goothoogte van niet aan de bedrijfswoning bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • f. aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken zijn voorzien van een plat dak of de dakhelling is gelijk aan de hellingshoek van het hoofdgebouw;
  • g. de nokhoogte van niet aan de bedrijfswoning gebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 4,5 meter;
  • h. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 50% van het bebouwbaar erf, met een maximum van 60 m².
  • i. overschrijding van de bestemmingsgrens is uitsluitend toegestaan voor dakoverstekken en luifels tot een maximum van 1 meter.

8.2.4 Overige gebouwen
  • a. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen en bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen' mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de oppervlakte van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 50 m2 per gebouw;
  • d. Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen' gelden de volgende regels:
    • 1. op iedere volkstuin met een oppervlakte van 150 m2 of minder mag een schuurtje met een oppervlakte van maximaal 5 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,30 meter worden gebouwd, alsmede broeibakken of kassen met een gezamenlijke oppervlakte van 10% van de oppervlakte van de volkstuin. De bouwhoogte van de kassen mag maximaal 2,30 meter bedragen, de hoogte van de broeibakken mag maximaal 0,70 meter bedragen;
    • 2. op iedere volkstuin met een oppervlakte van meer dan 150 m2 mag een schuurtje met een oppervlakte van maximaal 12 m2 en een bouwhoogte, van maximaal 2,30 meter worden gebouwd, alsmede broeibakken of kassen met een gezamenlijke oppervlakte van 10% van de oppervlakte van de volkstuin, met een maximum van 20 m2. De bouwhoogte van de kassen mag maximaal 2,30 meter bedragen, de hoogte van de broeibakken mag maximaal 0,70 meter bedragen;
    • 3. de afstand tussen de gebouwen dient ten minste 3 meter te bedragen.

8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 8 meter voor lichtmasten;
    • 2. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. 3 meter voor reclamezuilen;
    • 4. 3 meter voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde aangaande:

8.3.1 Afwijken ten behoeve van een jongerenontmoetingsplek

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 8.2 voor het realiseren van een jongerenontmoetingsplek, mits:

  • a. de oppervlakte niet meer dan 18 m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.

8.3.2 Afwijken ten behoeve van masten voor cameratoezicht

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 8.2.5 voor het realiseren van een mast voor cameratoezicht ten behoeve van de openbare orde en veiligheid, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
  • d. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de bestemming 'Recreatie' zijn de volgende specifieke gebruiksregels van toepassing:

  • a. het aantal parkeervoorzieningen in overeenstemming is met de gemeentelijke parkeernota.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 8.1 voor het toestaan van een ander gebruik dan ter plaatse is toegestaan.

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad waarbij het milieueffect van het beoogde bedrijf nadrukkelijk wordt meegewogen en waarbij de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten en/of de bijlage Staat van Horeca-activiteiten mede betrokken wordt;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.