direct naar inhoud van Artikel 6 Waarde - archeologie
Plan: Dorpsstraat 94-96
Status: onherroepelijk
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.Wbt2ewyzaarlander-0004

Artikel 6 Waarde - archeologie

6.1 Bestemmingsbeschrijving

De voor Waarde - archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende (dubbel)bestemmingen.

6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.2.1 Verbodsregel

Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, ter plaatse van de in lid 6.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telefommunicatie of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen/-verzet met een grotere totale oppervlak dan 50 m², waartoe, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, graven, aanleggen van drainage en ontginnen.
6.2.2 Uitzondering verbodsregel

Het verbod zoals bedoeld in artikel 6.2 is niet van toepassing op:

  • a. werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen;
  • a. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • b. die bodemingrepen betreffen die niet dieper zijn dan 30 cm -Mv.
6.2.3 Voorwaarden
  • a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de onder artikel 6.2.1genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal;
  • b. voor zover de onder artikel 6.2.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders de provinciale archeoloog om advies.