Plan: | Sierteeltgebied - eerste wijziging |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.W166sierteelt1wijz-VA01 |
Op 13 oktober 2016 heeft de raad het bestemmingsplan Sierteeltgebied, eerste herziening vastgesteld. Met de vaststelling van dit bestemmingsplan zijn de regels voor omzetting van een agrarisch bedrijfswoning naar burgerwoning gewijzigd. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd voor omzetting van een agrarische bedrijfswoning naar plattelandswoning.
Tot 1 januari 2017 zijn 24 verzoeken ingediend voor wijziging van de bestemming van de (voormalige) bedrijfswoning bij een sierteeltbedrijf. In dit wijzigingsplan zijn deze verzoeken opgenomen en is de bestemming gewijzigd naar burger- of plattelandswoning. Daarnaast zijn een aantal vervolgfuncties opgenomen.
Het plangebied heeft betrekking op de percelen zoals aangegeven in paragraaf 3.1.
Het geldende bestemmingsplan is bestemmingsplan Sierteeltgebied, inclusief de eerste herziening.
Het beleidskader is beschreven in het bestemmingsplan Sierteeltgebied, eerste herziening dat op 13 oktober 2016 door de raad is vastgesteld. Dit beleid is nadien niet gewijzigd en is derhalve nog steeds van toepassing.
Voor de volgende percelen is een verzoek ingediend om de bestemming van de bedrijfswoning te wijzigen:
Adres | ||
1 | Burgemeester den Hollanderweg 10 | omzetting naar Plattelandswoning |
2 | Burgemeester Smitweg 02 | omzetting naar Plattelandswoning |
3 | Burgemeester Smitweg 04 | omzetting naar burgerwoning |
4 | Burgemeester Smitweg 17 | omzetting naar Plattelandswoning |
5 | Burgemeester Smitweg 45 | omzetting naar Plattelandswoning |
6 | Burgemeester Smitweg 59 | omzetting naar burgerwoning |
7 | Burgemeester Smitweg 79 | omzetting naar Plattelandswoning |
8 | Burgemeester ten Heuvelhofweg 12 | omzetting naar Plattelandswoning |
9 | Burgemeester ten Heuvelhofweg 18 | omzetting naar Plattelandswoning |
10 | Burgemeester ten Heuvelhofweg 44 | omzetting naar Plattelandswoning |
11 | Burgemeester ten Heuvelhofweg 47 | omzetting naar Plattelandswoning |
12 | Burgemeester ten Heuvelhofweg 55 | omzetting naar Plattelandswoning |
13 | Burgemeester ten Heuvelhofweg 92 | omzetting naar Plattelandswoning |
14 | Loeteweg 04a | omzetting naar Plattelandswoning |
15 | Loeteweg 19 | omzetting naar Plattelandswoning |
16 | Loeteweg 19a | omzetting naar plattelandswoning |
17 | Loeteweg 27 | omzetting naar burgerwoning |
18 | Loeteweg 37 | omzetting naar Plattelandswoning |
19 | Voorweg 036C | Omzetting naar wonen (vervolgfunctie) |
20 | Voorweg 038-40 | Omzetting naar wonen (vervolgfunctie) |
21 | Voorweg 094 | omzetting naar burgerwoning |
22 | Voorweg 106 | omzetting naar burgerwoning |
Tabel 1: Wijzigingsverzoeken
Het aantal adressen is ten opzichte van het ontwerp gewijzigd. Voor Loeteweg 9 en 39 is het wijzigingsverzoek ingetrokken. Deze worden niet omgezet.
De verzoeken 1 tot en met 22 zijn getoetst aan de wijzigingsregels van artikel 3.7.6 en 3.7.7 van het bestemmingsplan Sierteeltgebied, eerste herziening. Deze regels luiden als volgt:
3.7.6 Ten behoeve van omzetting voormalige bedrijfswoning naar een burgerwoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning, met inachtneming van het volgende:
3.7.7 Ten behoeve van het omzetten van een bedrijfswoning naar plattelandswoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar plattelandswoning, met inachtneming van het volgende:
Toets wijzigingsverzoeken
Alle verzoeken zijn getoetst aan de wijzigingsregels. Waar de in lid a en b genoemde maten worden overschreden, is onderzocht of er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken. Dit vanwege de oppervlakte van de voortuinen en/of achtertuinen en/of de bestaande scheiding tussen zakelijk en privégebruik. Het gaat overwegend om gronden die al privé in gebruik zijn die worden omgezet naar burger- of plattelandswoning. Daarnaast is per situatie de ontsluiting naar de openbare weg beoordeeld. Bij omzettingen naar burgerwoning is het zaak dat het bedrijf en de woning ieder een eigen ontsluiting hebben en het bedrijf op voldoende afstand van de nieuwe burgerwoning is ontsloten.
Alle verzoeken zijn één op één besproken met de Omgevingsdienst Midden-Holland. Hieruit is gebleken dat voor het merendeel geldt dat er vanuit milieukundig oogpunt geen bezwaren zijn om medewerking te verlenen aan de ingediende verzoeken. In een aantal gevallen bleek dat omzetting naar burgerwoning vanuit milieukundig oogpunt niet mogelijk is. Deze verzoeken zijn besproken met de aanvrager en gewijzigd naar plattelandswoning. In tabel 1 zijn de omzettingen benoemd zoals deze in onderhavig wijzigingsplan zijn opgenomen. Dus waar een verzoek is gewijzigd, is het gewijzigde verzoek benoemd.
Burgemeester Ten Heuvelhofweg 55
Ten aanzien van het perceel Burgemeester Ten Heuvelhofweg 55 geldt dat het achterliggende perceel tuinland vanaf de openbare weg definitieve ontsluiting verkrijgt via de aan weerszijden gelegen percelen grond. Deze zijn ook in bezit bij de eigenaar. In de scheidingssloten worden daartoe dammen aangebracht. Op deze wijze kan de eigenaar garanderen dat het achterliggende perceel tuinland hierdoor een zelfstandige ontsluiting zal hebben naar de openbare weg. Aanleg van de dammen zal geschieden conform de regelgeving van het waterschap. Op deze wijze blijft het bedrijf waartoe de woning voorheen behoorde toegankelijk.
Voor een tweetal percelen, te weten Voorweg 36c en 38-40 (respectievelijk verzoek 23 en 24) is verzocht gebruik te maken van de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid voor een vervolgfunctie (artikel 5.7.1). Hierbij gaat het erom dat de bestaande bedrijfswoningen binnen de bestemming 'Grongebonden veehouderij' worden gewijzigd naar burgerwoning.
Toets Voorweg 36c
Voor Voorweg 36C geldt dat verzoeker de beschikking heeft over een woning en een eigen perceel weiland zonder agrarische opstallen. Hergebruik van agrarische opstallen is dan ook niet aan de orde. Voor het overige voldoet het verzoek aan de gestelde regels. De bestemming wordt gewijzigd naar 'Wonen' en de bedrijfswoning wordt hiermee een burgerwoning.
Toets Voorweg 38-40
Verzoeker geeft aan dat sprake is van een (voormalig) agrarische inrichting, vermoedelijk meer dan 80 jaar oud, bestaande uit een boerderij (Voorweg 40) en het bijbehorende, voormalige zomerhuis (Voorweg 38). De boerderij wordt thans bewoond door verzoeker, die geen agrarisch bedrijf heeft en ook geen weiland. De voormalige agrarische opstallen zijn voornamelijk in gebruik voor opslag en privé-gebruik.
Het zomerhuis is momenteel niet bewoond, maar dit was volgens verzoeker tot ca. 1982 wel het geval. Volgens verzoeker is destijds in overleg tussen de gemeente en de toenmalige eigenaar de afspraak gemaakt dat de woning onbewoonbaar wordt verklaard, met daarbij de afspraak dat dit weer ongedaan wordt gemaakt als het pand zou zijn gerenoveerd. Dit is inmiddels gebeurd. Het verzoek betreft derhalve het omzetten van de bedrijfswoning en 'zomerwoning' naar burgerwoning.
In afwijking van het verzoek wordt alleen medewerking verleend aan het omzetten van Voorweg 40 naar burgerwoning. Voor Voorweg 38 geldt dat deze niet de status van een zomerwoning en/of voormalige woning heeft. Aan een omzetting van het gebouw naar woning worden dan ook geen medewerking verleend.
Tegen het besluit om hieraan geen medewerking te verlenen, is een zienswijze ingediend. Hierbij is verzocht om de functie van het gebouw om te zetten naar kampeerboerderij. Ter onderbouwing van dit verzoek wordt aangegeven dat het geldende bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om de functie van voormalige agrarische opstallen als vervolgfunctie te wijzigen naar kampeerboerderij. Daarnaast geldt dat de afstand tot de meest dichtbij staande woning van derden (Voorweg 36C) ca. 30 meter bedraagt. De eigenaren van deze woning hebben te kennen gegeven geen problemen te hebben met een eventuele wijziging van het pand Voorweg 38 naar kampeerboerderij. De afstand tot de volgende woning (Voorweg 36b) bedraagt ruim 50 meter. Verwacht wordt dan ook dat vanuit de omgeving geen bezwaren zijn te verwachten. Verder geldt dat aan de zuidzijde van de Voorweg al een kampeerterrein aanwezig is en een kampeerboerderij kan bijdragen aan toename van recreatie in het gebied.
Ten aanzien van dit verzoek geldt dat de realisatie van een kampeerboerderij aansluit bij de ambities van het gemeentelijk economisch actieprogramma om in gezamenlijkheid met lokale en regionale partners de kansen voor groei van de vrijetijdseconomie beter te benutten en te zorgen voor groei van het aantal bezoekers en overnachtingsmogelijkheden in onze gemeente en regio.
Op grond van jurisprudentie geldt echter dat het college bij de vaststelling van een wijzigingsplan wijzigingen kan aanbrengen ten opzichte van het ontwerp. Indien de afwijkingen van het ontwerp naar aard en omvang zo groot zijn dat een wezenlijk ander plan is vastgesteld, dient de wettelijke procedure opnieuw te worden doorlopen. Bij een wijziging van bijgebouw bij een woning naar een kampeerboerderij kan worden gesteld dat dit het geval is. Dit betekent dat een omzetting naar kampeerboerderij in dit wijzigingsplan niet direct kan worden meegenomen. Met het vaststellen van de Nota zienswijzen spreekt het college zich wel al positief uit over het verzoek en geeft aan dat dit bij een volgende wijziging/herziening van het bestemmingsplan Sierteeltgebied kan worden meegenomen. In dat geval wordt een ieder in de gelegenheid gesteld eventuele zienswijzen kenbaar te maken.
Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse.
Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5). De grenzen voor deze stoffen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Tabel 2: Grenswaarden luchtkwaliteit
Wet luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit (artikel 5.16, eerste lid, Wm) stelt dat een ruimtelijke plan of project doorgang kan vinden indien:
Regeling NIBM
De Ministeriële Regeling NIBM geeft een uitwerking aan het Besluit NIBM en een getalsmatige invulling van de NIBM-grens. Voor een aantal categorieën van projecten kan met zekerheid worden gesteld dat de 3%-grens niet zal worden overschreden. Het betreft onder andere de onderstaande gevallen, waarbij een luchtkwaliteitonderzoek niet meer nodig is:
De luchtkwaliteit in het sierteeltgebied in Boskoop is beoordeeld aan de hand van de monitoringstool van de NSL. Onderstaand is, per te toetsen stof, met behulp van kaartmateriaal van de NSL in beeld gebracht of in het gebied al dan niet wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen.
Figuur 1:NO2-concentratie sierteeltgebied 2015 (NSL Monitoring)
Figuur 2: PM10 concentratie sierteeltgebied 2015 (NSL Monitoring)
Afbeelding 3: PM2,5 concentratie sierteeltgebied 2015 (NSL Monitoring)
In het sierteeltgebied wordt voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen voor NO2, PM10 en PM2,5 zo blijkt uit de monitoringstool van het NSL.
De luchtkwaliteit staat de voorgenomen omzetting van bedrijfswoningen in plattelandswoningen dan wel burgerwoningen niet in de weg.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting afzonderlijk te worden aangegeven welke de gevolgen voor het plan zijn voor de waterhuishouding. Aangezien het hier enkel om omzettingen in gebruik gaat, is de waterhuishouding niet in het geding.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planvoorschriften. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.
Voor het wijzigingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeeldingen, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan.
Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidigen, bouwvlakken enzovoorts. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaarten en/of kadastrale kaart). De analoge verbeelding bestaat uit meerdere afbeeldingen.
Dit wijzigingsplan is gebaseerd op wijzigingsregels uit het bestemmingsplan Sierteeltgebied, eerste herziening. De regels uit dat bestemmingsplan blijven van toepassing.
Ter voorbereiding van bestemmingsplan Sierteeltgebied, eerste herziening heeft meerdere malen overleg plaatsgevonden met betrokken partijen, zoals de Stichting Belangenbehartiging Greenport Boskoop, diverse (agrarische) makelaars en (juridische) adviseurs. Deze partijen vertegenwoordigen veel belanghebbenden binnen het plangebied. Derhalve kan gesteld worden dat de wijzigingsregels zijn opgesteld met de branche. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn de wijzigingsregels geen onderwerp van discussie geweest. Ten aanzien van onderhavige wijzigingsplan is er derhalve voor gekozen om enkel de wettelijke procedure te volgen.
In het wijzigingsplan worden omzettingen naar burger- of plattelandswoningen planologisch geregeld. Dit zijn geen bouwplannen in de zin van de Wet ruimtelijke ordening. Dit betekent dat geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld. Ten behoeve van alle omzetting zijn vaststellingsovereenkomsten vastgesteld waarin het verhaal van plankosten en planschade is geregeld.