direct naar inhoud van Artikel 5 Verkeer
Plan: Buitengebied Alphen Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B087buitengebalpzd-0004

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersvoorzieningen waaronder rijbanen, kunstwerken, sloten, sloten, bermen, fietspaden en straatmeubilair, een en ander hoofdzakelijk gericht op de doorstroomfunctie van het verkeer;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water;
  • e. voorzieningen voor het stallen van fietsen;
  • f. bij deze doeleinden behorende bouwwerken en voorzieningen zoals geluidswerende voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg (vml)' is een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg toegestaan;
  • h. een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van deze regels.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van de bestemming;
  • b. de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 15 m2 per gebouw bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding onderdoorgang mogen onderdoorgangen worden gebouwd met een minimumhoogte van 2,50 meter;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. 12 meter indien sprake is van lichtmasten, verkeerstekens, andere palen en masten;
  • b. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de uiterlijke verschijningsvorm en inrichting van:

  • a. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en verhardingen;
  • c. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen .

Deze nadere eisen kunnen alleen gesteld worden met het oog op de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de beeldkwaliteit, danwel het behoud en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde.