direct naar inhoud van 7.6 Hoofdactiviteiten versus nevenactiviteiten
Plan: Buitengebied Aarlanderveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003

7.6 Hoofdactiviteiten versus nevenactiviteiten

Voor een groot aantal agrariers is het opstarten van een tweede tak naast de landbouw interessant. Dit komt vooral door de veranderingen in de landbouw. Door onder andere schaalvergroting en specialisatie zijn de prijzen van agrarische producten onder druk komen te liggen. Vooral kleinere bedrijven kunnen door de lagere opbrengstprijzen geen gezinsinkomen meer halen uit de boerderij. Daardoor moeten veel agrarische ondernemers op zoek naar een neveninkomen. Dit wordt 'Verbrede landbouw' of 'Multifunctionele landbouw' genoemd.

De nevenactiviteiten kunnen genoemd worden onder een aantal categoriëen: dag- en verblijfsrecreatie, educatie, opvang in de zorg, kinderopvang, natuur- en landschapsbeheer, de verkoop van (streek)producten in boerderijwinkels, teelt van alternatieve gewassen of bio-energie. Door verbreding van de activiteiten kan de boer zijn inkomen vanuit het boerenbedrijf aanvullen. Ook is het mogelijk om van de neventak de hoofdinkomstenbron te maken.

De meerwaarde van deze nevenactiviteiten voor de maatschappij is divers. Zo dragen ze bij aan welzijn en zorg, het kweken van besef van de oorsprong van voedsel, natuurbegrip en regionale sociale versterking. En niet als laatste geven ze plezier en zingeving voor de ondernemers en hun gezinnen.

Verschillende varianten zijn daarbij denkbaar:

  • 1. Het volwaardige agrarische bedrijf dat een nevenactiviteit toevoegt en dat verbindt met de agrarische productie;

De nevenactiviteit kan sterk voortbouwen op de feitelijke agrarische productie. Er is 1 verhaal zoals logeren bij de boer of kaasmakerij met winkel en museum.

  • 2. Het volwaardige agrarische bedrijf dat een nevenactiviteit facilitair toevoegt;

De nevenactiviteit kan ook als facilitaire voorziening worden ingebracht: het bedrijf verhuurt een deel van een gebouw. De ruimten worden door derden gebruikt, die al dan niet 'iets'doen met de aanwezigheid van landbouw en platteland (zoals verhuur aan groenadviseur, losstaande kinderopvang of kanoverhuurbedrijf). Deze vorm ontstaat vaak vanuit het beleid rond 'vrijkomende agrarische bebouwing'.

3. Het volwaardige agrarische bedrijf met meerdere hoofdtakken

Het bedrijf exploiteert de gronden als 1 van de inkomens en ontplooit daarnaast andere volwaardige bedrijfsactiviteit. De nevenactiviteit is uitgegroeid tot een tweede of derde hoofdtak.

4. het 'niet-volwaardige agrarische bedrijf', de stoppende boer of burger

Er zijn veel grondeigenaren die het erf, de gebouwen en gronden voor agrarische activitetien en nevenactiviteiten gebruiken vanuit bedrijfsmatig of hobbymatig uitgangspunt, of als ondersteuning van hun beroep.

Bij een nevenactiviteit is er een hoofdfunctie, veelal de agrarische productie. Voor de ruimtelijke ordening is de hoofdfunctie die functie, die de belangrijkste bedrijfsmatige gebruiksfunctie van de gebouwen en gronden is.

Het 'bedrijfsmatige' wordt getoetst met economische kengetallen voor de bedrijfsmatige opzet en, indien nodig, de volwaardige omvang. Het bepalen van hoofdactiviteit versus nevenactiviteit wordt vaak verward met inkomensverhouding van functies. Dit is niet relevant.

De nevenactiviteiten variëren sterk in omvang: in ruimte, tijdbeslag en kosten/baten. Voor het erf en gebouwen wordt vaak onderscheid gemaakt in activiteiten met een:

  • A. Ondergeschikte omvang

Veel agrarische bedrijven zijn graag gastvrij en vanuit die drijfveer ontvangen ze schoolklassen, de knotploeg of houden een open landbouwdag. Deze omvang van nevenactiviteiten is in feite een kenmerk van elk agrarisch bedrijfs verbrede of multifunctionele landbouw te typeren.

  • B. Nevengeschikte omvang

De nevenactiviteit biedt een kans en opstap voor een tweede inkomen. De activiteit kan wel of niet gerelateerd zijn aan de hoofdfunctie, of er kan sprake zijn van gemengde activiteiten. Van een nevengeschikte omvang is sprake als de activiteit uit zichzelf behoeften en effecten creëert. Dit type nevenactiviteit kan ontstaan vanuit een ondergeschikte activiteit.

  • C. Zelfstandige omvang

De nevenactiviteit kan de omvang krijgen van een tweede zelfstandige activiteit, alsof het een hoofdactiviteit is die aan een andere hoofdactiviteit is gekoppeld.

In dit bestemmingsplan wordt geanticipeerd op deze ontwikkeling, die in de Structuurvisie Buitengebied ook al aan de orde is geweest. Per polder is aangegeven in hoeverre verbreding of nevenactiviteiten zijn toegestaan.

Polder Nieuwkoop

In deze polder staan de agrarische activiteiten voorop en wordt de minste ruimte aan ontwikkelingen toegestaan. Dit betekent concreet dat naast de agrarische activiteiten slechts ruimte is voor verbrede landbouw en dan uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit. Deze activiteiten mogen worden ontplooid in bestaande bebouwing. Nieuwbouw ten behoeve van deze activiteiten is dan ook niet toegestaan.

Drooggemaakte polder ten westen van Aarlanderveen en Noord- en Zuideinderpolder

In polder DANZ wordt meer ruimte geboden aan ontwikkelingen naast de agrarische activiteiten, hetgeen zich uit in een breder scala aan mogelijkheden, zoals zorg, gezondheid en kleinschalige recreatieve voorzieningen of ondersteunende horeca in nevengeschikte omvang. Tevens bestaan mogelijkheden om onder voorwaarden te vergroten ten behoeve van deze functies naar meer dan 100 m² in bestaande bebouwing.

Kortsteekterweg

Aan de Kortsteekterweg geldt het meest ruime regime. Naast agrarische functies zijn ook andere functies toegestaan in zelfstandige omvang. Uitgegaan wordt van de bestaande situatie, maar een wijziging in het gebruik naar andere functies binnen dezelfde bestemming is onder voorwaarden mogelijk.