direct naar inhoud van 7.1 Systematiek
Plan: Buitengebied Aarlanderveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003

7.1 Systematiek

Structuurvisie Buitengebied

Dit bestemmingsplan vormt een vertaling van de structuurvisie Buitengebied. In de structuurvisie is beschreven op welke wijze de gemeente de ontwikkeling voor de verschillende polders in het Buitengebied ziet in de komende jaren. De belangrijkste basis van de structuurvisie buitengebied is sturen op kwaliteit. Het is belangrijk dat initiatieven en ontwikkelingen bijdragen aan de kwaliteiten van het gebied. De structuurvisie geeft handvatten op hoofdlijnen, die onder andere vertaald moeten worden naar een bestemmingsplan.

De huidige systematiek voor het maken van bestemmingsplannen is vooral gericht op toelatingsplanologie; vorm en functie worden zoveel mogelijk vastgelegd. Ontwikkelingsplanologie betekent echter ruimte geven aan gewenste toekomstige ontwikkelingen, zonder dat nu al bekend is wat dat precies zal zijn. De ontwikkelde systematiek geeft ruimte aan nieuwe, toekomstige ontwikkelingen die aansluiten bij de structuurvisie, zonder dat alles van te voren is vastgelegd in functie en vorm. Nieuwe ontwikkelingen passen daardoor eerder in het bestemmingsplan en aparte procedures zijn niet nodig of kunnen korter.

Denkproces

Bij het tot stand komen van de regels is een aantal verschillende manieren bedacht voor het planologische regime.

Er is een aantal randvoorwaarden waar rekening mee gehouden moet worden.

  • Het buitengebied rondom Alphen aan den Rijn maakt deel uit van het Groene Hart en ligt buiten de bebouwingscontour. Dit houdt in dat nieuwe bebouwing niet zonder meer toegestaan is;
  • Bij het toestaan van nieuwe ontwikkelingen moet getoetst kunnen worden op kwaliteitseisen (sociaal/economisch/ruimtelijk);
  • De gewenste ontwikkelingen en bijbehorende kwaliteitseisen verschillen per polder.

In eerste instantie werd gedacht aan het continueren van de huidige bestemmingen en met wijzigingsbevoegdheden het mogelijk maken van wijzigingen in gebruik en bestemming. Deze oplossing biedt echter geen soelaas, want dit leidt tot langdurige procedures voor het opstellen van een wijzigingsplan en biedt dus te weinig flexibiliteit.

Ook is gedacht voor het buitengebied één verzamelbestemming te maken met daarin alle mogelijke vormen van gebruik en bestemming in het buitengebied die voortvloeien uit de structuurvisie positief te bestemmen. Deze oplossing leidde echter tot de onwenselijke situatie dat bestemmingen onderling vrijelijk omgezet kunnen worden zonder kwaliteitstoets vooraf.

Gekozen oplossing

Uiteindelijk is gekozen voor de nu voorliggende systematiek. In de structuurvisie zijn voor de voor de polders Nieuwkoop, de Drooggemaakte polder ten westen van Aarlanderveen en de Zuid- en Noordeinderpolder verschillende ontwikkelniveaus toegestaan. Voor ieder ontwikkelniveau is een regel opgesteld. Gevolg hiervan is dat er per polder een eigen regel/bestemming geldt. Alle regels zijn volgens eenzelfde stramien opgezet. Het meest strakke regime bevindt zich in het artikel betrekking hebbend op de Polder Nieuwkoop (artikel 3). In de artikelen betrekking hebbend op de Drooggemaakte polder ten westen van Aarlanderveen en de Zuid- en Noordeinderpolder en de Kortsteekterweg (artikelen 4 en 5) wordt steeds meer toegestaan aan andere functies dan de typisch agrarische functie.

Regiem

  • Er is een verzamelbestemming, met daarin opgenomen een aantal toegestane (agrarische) functies die bij de betreffende polder horen. Bij de hoofdbestemming zijn naast de agrarische functies ook de karakteristieken die horen bij de cultuurhistorische en landschappelijke waarden opgenomen.
  • Er zijn medebestemmingen opgenomen waarin overige activiteiten zijn toegestaan en mogelijkheden worden gecreëerd voor bijvoorbeeld verbrede landbouw of gastvrijheid naast de geldende bestemming. De omvang van toegestane activiteiten varieert per polder.
  • Er is per regel een specifieke gebruiksbepaling opgenomen dat het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet mag worden gewijzigd ten behoeve van ander gebruik.
  • Per regel is een afwijkingenregime opgenomen. De zwaarte van dit regime is afhankelijk van de gewenste ontwikkelingen per polder. Hierbij worden voorwaarden gesteld. Aan het afwijkingen regime is een kwaliteitsgids gekoppeld.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden.