direct naar inhoud van 6.2 Oppervlaktewater
Plan: Buitengebied Aarlanderveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003

6.2 Oppervlaktewater

6.2.1 Bestaand watersysteem

Binnen het plangebied zijn de volgende polders gelegen:

  • Polder Nieuwkoop;
  • Drooggemaakte polder aan de westzijde te Aarlanderveen;
  • Zuid- en Noordeinderpolder.

Voor al deze polders is het proces tot het vaststellen van een watergebiedsplan gestart (zie volgende paragraaf).

6.2.2 Watergebiedsplan Nieuwkoop en omstreken

Voor de polders die gelegen zijn in het plangebied is een watergebiedsplan opgesteld, het watergebiedsplan Nieuwkoop en omstreken. Het opstellen van een watergebiedsplan heeft als doel om bestaande knelpunten in het watersysteem op te lossen en om er voor te zorgen dat de polders gereed zijn voor de toekomst. De concrete opgave bij het opstellen van het watergebiedsplan Nieuwkoop en omstreken bestaat uit:

  • Droge voeten: zorg dat wateroverlast in de toekomst tot een minimum wordt beperkt;
  • Schoon water: waar nodig zorgen voor verbetering van de waterkwaliteit;
  • Betrouwbaar peilbeheer: peilen vaststellen die passen bij de functie van een gebied en zorgen voor een watersysteem dat zekerheid biedt dat de vastgestelde peilen te handhaven zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003_0018.jpg"

Figuur: begrenzing van het Watergebiedsplan

In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat:

  • De watersystemen versnipperd zijn door de aanwezigheid van vele onderbemalingen;
  • Het oppervlak dat niet aan de NBW-normen voldoet is groot;
  • De afvoercapaciteit van het watersysteem is door obstakels (bruggen, te kleine duikers) door de smalle hoofdwatergangen op verschillende plaatsen onvoldoende;
  • Er is lokaal een sterke maaivelddaling;
  • Er is lokaal een sterke kwel met risico's tot verbrakking.

Daarnaast heeft elke polder zijn eigen specifieke problemen.

Polder Nieuwkoop kenmerkt zich door de grote hoeveelheid peilafwijkingen. Er is een aantal verschillende peilvakindelingen bekeken om te bepalen of hiermee grotere peilgebieden kunnen worden gerealiseerd en het aantal onderbemalingen kan verminderen. Uiteindelijk bleek echter dat de benodigde investeringen niet opwegen tegen de beperkte ontsnippering van het watersysteem die mogelijk is. De peilvakindeling blijft daarom op hoofdlijnen zoals deze nu is. Voor twee peilgebieden in Polder Nieuwkoop wordt een relatief grote peilverhoging voorgesteld. De reden hiervoor is het aanwezige opbarstrisico. Voordat hier een definitief (peil)besluit over kan worden genomen moet er nog goed worden uitgezocht of de kosten voor uitvoering van dit peilvoorstel voor zowel ingelanden als maatschappij in verhouding staan tot de maatschappelijke opbrengst.

De hoofdbemaling van de Drooggemaakte polder aan de westzijde van Aarlanderveen wordt uitgevoerd door de molenviergang. Deze is uniek in de wereld. In het peilvoorstel wordt een bestaand peilvak samengevoegd met het hoofdpeilvak. Om te voldoen aan de normen voor wateroverlast moet relatief veel extra oppervlaktewater worden gegraven. Omdat de kosten van het graven van open water niet in verhouding staan tot de schade die daardoor wordt voorkomen wordt, voordat er een definitief besluit kan worden genomen, een schadevergoedingsregeling opgesteld voor varianten waarin wel en niet volwaardige elektrische gemaalcapaciteit wordt gerealiseerd of extra open water wordt gegraven. Op basis van kosteneffectiviteit kan daarna de keuze worden gemaakt tussen deze schadevergoedingsregeling of de technische maatregelen.

De Zuid- en Noordeinderpolder heeft in de huidige situatie een peilvakindeling die niet helemaal logisch is. De peilvakindeling is daarom een optimalisatie van de huidige situatie. De peilvakindeling volgt het bodemtype. Voormalige peilafwijkingen (die in de praktijk nog steeds als onderbemaling fungeren, maar in het geldende peilbesluit als peilvak zijn opgenomen) worden niet meer als peilvak, maar weer als onderbemaling opgenomen. Niet alle peilafwijkingen komen op basis van deze peilvakindeling in aanmerking voor een vergunning. Er worden beperkt, lokale maatregelen genomen om de paar knelpunten met betrekking tot de normering voor wateroverlast op te lossen. Ook worden maatregelen genomen om de afwatering van het peilvak langs de Oude Rijn naar het poldergemaal te verbeteren. Dit wordt gedaan door een aantal watergangen te verbreden.

6.2.3 Aanpassingen aan de waterstaatkundige inrichting

Het bestemmingsplan is flexibel van aard waardoor in het buitengebied verschillende ontwikkelingen mogelijk zijn zonder dat de bestaande waarden worden aangetast. Door deze flexibiliteit is hat dan ook niet op voorhand aan te geven of, en zo ja welke, aanpassingen aan de huidige waterstructuur nodig of gewenst zijn.

Als ontwikkelingen toch aanpassingen nodig maken zullen hierbij de keur van het hoogheemraadschap van Rijnland, de onderliggende beleidsregels en het watergebiedsplan Nieuwkoop en omstreken leidend zijn.

6.2.4 Waterkwaliteit (riolering en dubo)

Nieuwe rioleringssystemen zullen worden uitgevoerd als gescheiden rioolstelsel.

Daar waar mogelijk en doelmatig zal binnen het gebied met een gemengd rioolstelsel verhard afvoerend oppervlak worden afgekoppeld.

Er wordt naar gestreefd om de waterafvoerende oppervlakken van bouwwerken en terreinen uit te voeren in niet uitlogende materialen en de toepassing van zink, koper of lood bevatten, te vermijden. Hiermee wordt diffuse verontreiniging van het oppervlaktewater voorkomen.

6.2.5 Grondwater

Het grondwaterbeleid van de gemeente is beschreven in de door de gemeenteraad vastgestelde 'Visienota invulling gemeentelijke rioleringszorgplichten'. Dit beleid wordt integraal opgenomen in het verbeterd Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2015.

De gemeentelijke grondwatertaak zoals opgenomen in de Waterwet heeft betrekking op het hele openbare gebied. Binnen het plangebied zijn alleen voor het stedelijke gebied grondwaterstandmeetpunten aanwezig. Meerjarige waarnemingen in deze meetpunten laten zien dat de grondwaterstanden onder de ingreepmaat liggen en dat er dus geen grondwaterregulerende maatregelen nodig zijn.

Bij alle planologische ontwikkelingen die binnen het plangebied plaats gaan vinden zal het effect op de grondwaterstand onderzocht worden en zonodig zullen maatregelen worden getroffen om negatieve effecten op de grondwaterstand te compenseren.

6.2.6 Riolering

Huidige rioleringsstructuur

Binnen het plangebied is de volgende riolering aanwezig:

  • Het centrum van Aarlanderveen is voorzien van een gemengd rioolstelsel. Op dit gemengde rioolstelsel vinden tevens de rioollozingen plaats van de drukrioolstelsels in het Noordeinde, het Zuideinde, de Oostkanaalweg, de Nieuwkoopseweg en de Kerkvaartsweg. Ook vinden enkele lozingen vanuit de gemeente Nieuwkoop (panden westelijk van de Korteraarseweg). De lozing van het afvalwater vindt plaats op de awzi te Nieuwveen.
  • De Lindenhovestraat in Zwammerdam is voorzien van een gemengd rioolstelsel. Op dit gemengde rioolstelsel lozen de drukrioolstelsels in de Kortsteekterweg, de Kortsteekterbuurt, de Ziendeweg en tevens enkele lozingen vanuit de gemeente Nieuwkoop (gebied oostelijk van de Ziende). De afvoer van het afvalwater vindt, via het centrum van Zwammerdam, plaats op de awzi te Bodegraven.
  • In de Hogedijk en de Korteraarseweg heeft de gemeente in het kader van de vrijwillige verbreding van de rioleringszorgplicht door en voor haar rekening IBA's klasse II aangelegd. Bij overeenkomst worden deze IBA's onderhouden door het hoogheemraadschap van Rijnland.

Uit het geldende Basisrioleringsplan blijkt dat de rioolstelsels op basis van de standaardberekeningen geen hydraulische problemen zijn en dat, rekening houdend met een beperkte afkoppeling van het afvoerend verhard oppervlak en een automatische doorspoelinrichting ook voldaan wordt aan zowel de basisinspanning als aan het waterkwaliteitsspoor.

Gemeentelijk rioleringsplan

Het gemeentelijk beleid met betrekking tot de inrichting van de gemeentelijke rioolstelsels is beschreven in het Gemeentelijk rioleringsplan. Het vigerende plan heeft de titel Grp 2007-2011. Door de invoering van de Waterwet per 22 december 2009, waarmee de gemeentelijke rioleringszorgplichten zijn gewijzigd en uitgebreid, zal het plan per 1 januari 2011 vervangen worden door het vGrp 2011-2015.

Naast de wijze waarop de bestaande stelsels worden beheerd en onderhouden wordt in het (v)Grp ook aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan de zorgplichten voor hemelwater, afvalwater en grondwater.

Toekomstige rioleringsstructuur

Het bestemmingsplan is flexibel van aard waardoor in het buitengebied verschillende ontwikkelingen mogelijk zijn zonder dat de bestaande waarden worden aangetast. Door deze flexibiliteit is hat dan ook niet op voorhand aan te geven of, en zo ja welke, aanpassingen aan de rioleringsstructuur nodig of gewenst zijn.

Als ontwikkelingen toch aanpassingen nodig maken zullen de uitgangspunten zoals vermeld in het verbeterd Gemeentelijk rioleringsplan leidend zijn.