direct naar inhoud van 2.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Buitengebied Aarlanderveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003

2.5 Gemeentelijk beleid

2.5.1 Stadsvisie Alphen aan den Rijn

In de stadsvisie is beschreven hoe Alphen aan den Rijn richting 2018 zich als stad ontwikkelt. In deze visie wordt genoemd dat Alphen aan den Rijn in 2018 nog steeds een stad is, maar dat de wijken en dorpskernen een "dorps" karakter hebben weten te behouden.

De ontwikkeling van Alphen aan den Rijn moet bezien worden op een groter schaalniveau. Dus niet alleen de stad Alphen, maar hoe Alphen functioneert binnen de regio.

Momenteel wordt gewerkt aan een gemeentelijke Structuurvisie, waarbij de ligging van Alphen aan den Rijn in het Groene Hart een belangrijk uitgangspunt vormt en waarbij aansluiting wordt gezocht bij de Structuurvisie Buitengebied.

 

2.5.2 Structuurvisie Buitengebied

In februari 2008 heeft de raad de 'Structuurvisie buitengebied Alphen aan den Rijn, deel 1; beleidsnota' vastgesteld en in december 2008 is deel 2: Uitvoeringsprogramma door de raad vastgesteld. De Structuurvisie gaat in op de toekomstige gewenste ontwikkelingen voor het buitengebied van Alphen aan den Rijn en gaat uit van sturen op kwaliteit en sturen op doelen.

Ontwikkelingen die passen binnen de economische, sociale en ruimtelijke doelen zijn gewenst. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan deze doelstellingen.

2.5.3 Geurvisie Buitengebied Alphen aan den Rijn

De Verordening geurhinder en veehouderij met bijbehorende geurgebiedsvisie is vastgesteld door de gemeenteraad op 28 maart 2013. Uitgangspunt van de geurvisie is de wens om ruimte te scheppen voor de weidegebonden veehouderij voor verbreding van de activiteiten. De weidegebonden veehouderij is bepalend voor het behoud van het veenweidegebied. In het buitengebied van Alphen aan den Rijn bevinden zich 121 veehouderijen. Tweederde deel van deze bedrijven zijn melkrundveehouderijen. Dit zijn de bedrijven die zich met de weidegebonden veehouderij bezig houden. In deze visie is voor deze categorie bedrijven naar ruimte voor ontwikkeling gezocht. De beleidskeuzes zijn per polder uitgewerkt. Het karakter van iedere polder en het wensbeeld vanuit de ontwikkelingsplanologie is bepalend bij deze keuzes.

De ruimte die wordt geboden bestaat uit:

  • beperking van de toe te passen afstandsnormen voor rundvee- en paardenhouderijen ten opzichte van geurgevoelige bestemmingen;
  • een ruime interpretatie van het begrip nevenactiviteit van agrarische bedrijven;
  • inperking van het begrip geurgevoelige bestemming als het gaat om een agrarische nevenactiviteit.

Ook is het begrip bebouwde kom, dat van belang is voor de uitvoering van het geurbeleid, in deze visie duidelijker benoemd.

Specifiek voor dit plangebied is voor de polder DANZ en Kortsteekterweg (artikelen 4 en 5 in de regels) een afstandsnorm van 50 meter binnen en 25 meter buiten de bebouwde kom vastgelegd. Voor de polder Nieuwkoop is een afstandsnorm van 100 meter binnen en 50 meter buiten de bebouwde kom vastgelegd.

2.5.4 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2003

Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) bestaat uit een 'Structuurvisie' en een 'Actieplan'. De Structuurvisie, die in 2000 is vastgesteld, geeft een integrale beschrijving van de wijze waarop de externe en interne bereikbaarheid van Alphen aan den Rijn zo goed mogelijk gewaarborgd blijven en geeft richting aan de implementatie van het concept duurzaam veilig. In het kader van het laatstgenoemde zijn de wegen gecategoriseerd conform het landelijke concept Duurzaam Veilig in stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Verder is voorgesteld het gebruik van fiets en openbaar vervoer te stimuleren door de fiets- en openbaar vervoernetwerken en voorzieningen te verbeteren. De uitvoering van projecten en activiteiten is opgenomen in een Actieplan met een eigen projectorganisatie en eigen financieel kader (Alphens Meerjareninvesteringsprogramma Infrastructuur ofwel AMI). Er is een groot aantal projecten uitgevoerd.

Structuurvisie Verkeer en Vervoer

De gemeentelijke structuurvisie Verkeer en Vervoer wordt geactualiseerd. De Ontwerp-structuurvisie Verkeer en Vervoer dateert van 6 november 2012. Naar verwachting zal de visie voor de zomer van 2013 door de gemeenteraad worden vastgesteld. In de ontwerp-structuurvisie is een aantal aanpassingen doorgevoerd, echter deze hebben geen gevolgen voor het plangebied.

De Structuurvisie heeft als doel: “Het op basis van scenario Stadsring richting geven aan duurzame mobiliteit in 2025 met een optimale mix tussen bereikbaarheid, ruimtelijke en milieukwaliteit en leefbaarheid.”

Hierbij staat het volgende centraal:

  • Lever een bijdrage aan de ruimtelijke en milieukwaliteit in en rondom het
    centrumgebied waar langzaam verkeer het primaat heeft (autoluw gebied);
  • Weer autoverkeer zonder bestemming in het centrumgebied en faciliteer autoverkeer
    met een bestemming in het centrumgebied.

Deze visie beschrijft het wensbeeld van de toekomstige verkeersstructuur in de stad Alphen aan den Rijn. Het is een uitwerking van het door de gemeenteraad gekozen scenario Stadsring (Scenario 2). Met het vaststellen van de visie wordt de opgave voor de toekomstige verkeersstructuur voor het stedelijke gebied van Alphen aan den Rijn duidelijk. Voor de realisering van de visie zal een verdere uitwerking plaatsvinden in een Realisatiestrategie met aandacht voor de fasering en uitvoerbaarheid van de maatregelen, de budgettaire mogelijkheden en de kansen, die zich voordoen bij herstructurering, vernieuwingsprojecten en onderhoud.

Het externe verkeer gebruikt meer de randwegen om de stad. Het sluiten van de buitenring om Alphen aan den Rijn maakt deel uit van de visie. Net zoals dat alle kruisingen met de N11 ongelijkvloers zullen zijn en de N207 zal worden verbreed. Alphen aan den Rijn ligt op het snijpunt van doorgaande regionale oost-west en noord-zuid verbindingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003_0006.jpg"

2.5.5 Duurzaamheidsagenda

Beleidsontwikkeling

Het algemene kader voor het milieubeleid van de gemeente Alphen aan den Rijn is vastgelegd in de Duurzaamheidagenda “Samenwerken en Verbinden”. Dit beleid kent een directe relatie met de ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld met betrekking tot de doelstellingen voor duurzame inrichting, voor duurzame (steden-)bouw, alsook voor het klimaat en energiebesparing.

Klimaatprogramma

In 2008 heeft gemeente Alphen aan den Rijn het 'Plan van aanpak regionaal Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek' vastgesteld. Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt de klimaatambitie van het kabinet als uitgangspunt genomen. In de CO2-kansenkaart is berekend, dat de kabinetsambitie een concrete CO2-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 voor onze regio betekent. Dit klimaatbeleid is breed opgezet en bestrijkt onder meer de volgende doelgroepen: 'Woningen'; 'Bedrijven'; 'Duurzame energieproductie'; 'Bouwers en projectontwikkelaars' en 'Mobiliteit'. Dit programma kent onder meer een relatie met ruimtelijke ordening, doordat bij ontwikkelingen vanaf 50 woningen of 5000 m2 bedrijfsgebouwen de kansen voor CO2-reductie in aanmerking genomen dienen te worden en vanaf 200 woningen of 20.000 m2 bedrijfsgebouwen een energievisie ontwikkeld dient te worden. Doel hierbij is om te komen tot 18 -100 % reductie van de CO2-uitstoot, afhankelijk van de schaal van de ruimtelijke ontwikkeling.

2.5.6 Beleidsvisie externe veiligheid

Op 17 december 2009 heeft de gemeenteraad de Beleidsvisie externe veiligheid, Ruimte, ook in de toekomst, in ontwerp vastgesteld. Op 1 maart 2012 is de Beleidsvisie vastgesteld.

De visie geeft inzicht in de risico's die er zijn in het omgaan met gevaarlijke stoffen. Verder wordt er helderheid verschaft over de veiligheidsniveau's die worden nagestreefd.

Op basis van de Stadsvisie Alphen aan den Rijn wil Alphen een veilige en prettige woonstad zijn met goede verbindingen naar de omgeving. Toegespitst op externe veiligheid betekent dit dat de volgende uitgangspunten gelden:

  • 1. De gemeente is een middelgrote woonstad met goede verbindingen naar de omgeving die ruimte wil bieden voor kwalitatief hoogwaardig en veilig wonen;
  • 2. De gemeente streeft naar werkgelegenheid die past bij een stad met een accent op de woonfunctie;
  • 3. Om ruimte te geven aan de woonfunctie zal er in toenemende mate behoefte zijn aan ruimte waar het schoon en veilig is. Daarom wil de gemeente het ruimtebeslag van risicobronnen niet verder laten toenemen;
  • 4. Nieuwe bedrijventerreinen dienen veilig te zijn;
  • 5. Bestaande situaties worden niet actief veranderd.

In de beleidsvisie staan samengevat voor externe veiligheid de volgende ambities:

  • 1. De hele gemeente is en blijft veilig voor risico's van gevaarlijke stoffen;
  • 2. Er doen zich geen incidenten voor met gevaarlijke stoffen die tot grote aantallen slachtoffers leiden;
  • 3. Het beginsel van stand still wordt toegepast;
  • 4. Veiligheidsniveaus zijn afgestemd op de kwetsbaarheid van de functies in een deelgebied.
  • 5. Er komt ruimte voor ontwikkeling met behoud van veiligheid;
  • 6. Het streven is er op gericht om het groepsrisico door nieuwe ontwikkelingen niet boven de oriëntatiewaarde uit te laten komen.

De ambities zijn vertaald naar de vlekkenkaart 'na te streven ruimtelijke inrichting 2018'.

Conclusie

Het plan voldoet aan het bovenstaand, geschetst beleid.

2.5.7 Kwaliteitsplan paardenhouderij

Gemeente Alphen aan den Rijn krijgt in toenemende mate te maken met paardenactiviteiten in het landelijk gebied. Het gaat hierbij om zowel uitbreiding van bestaande bedrijven als om het vestigen van nieuwe bedrijven. Het is van belang dat de richtlijnen uit de Structuurvisie Buitengebied worden uitgewerkt om een positieve ontwikkeling van paardenhouderij te bevorderen. Het Kwaliteitsplan paardenhouderij heeft als doel aan te geven hoe paardenhouderij kan bijdragen aan de gewenste kwaliteiten van het landelijk gebied, zowel op ruimtelijk, economisch en sociaal gebied. De notitie is een nadere uitwerking van de Structuurvisie Buitengebied en de kwaliteitsgidsen van de gemeente, en bevat handvatten die benut worden bij het beoordelen van inkomende initiatieven op het vlak van paardenhouderijen. Hierbij zijn de volgende aspecten van belang:

  • Beschrijving bestaande beleidskaders op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau;
  • Beschrijving van kansen en bedreigingen van de paardensector in relatie tot natuur, landschap, verkeer, recreatie, bodem en milieu;
  • Beschrijving visie landelijk gebied: gebiedsindeling paardenactiviteiten per deelgebied binnen de gemeentegrenzen;
  • Beschrijving van landschappelijke bijdragen van paardenhouderijen;
  • In beeld brengen van aansprekende voorbeeldsituaties uit andere gemeenten.

Het Kwaliteitsplan paardenhouderij en de kwaliteitsgidsen van Gemeente Alphen aan den Rijn vormen achtergronddocumenten voor het bestemmingsplan. Op 30 mei 2013 is door de gemeenteraad het Kwaliteitsplan paardenhouderij vastgesteld.

Het Kwaliteitsplan paardenhouderij zegt het volgende over de polders gelegen in het plangebied van dit bestemmingsplan.

Drooggemaakte polder ten westen van Aarlanderveen

  • Keuze Structuurvisie Buitengebied: economische ontwikkeling van en voor de weidebouw.
  • Keuze ontwikkeling paardenactiviteiten: productiegerichte bedrijfsmatige paardenhouderij, paardenhouderij als nevenfunctie, paardenhouderij als hobby.

Dit omvangrijke, open deelgebied kenmerkt zich door de openheid en hoge natuurwaarden van graslanden, sloten en oevers. De agrarische sector is hier de belangrijkste drager van het landschap. Bebouwing is voornamelijk in linten aanwezig. De weidebouw en melkveehouderij zal in de toekomst een belangrijke economische drager blijven. Daarnaast zal bij ontwikkelingen de aandacht uitgaan naar het behouden en ontwikkelen van de bestaande natuur- en landschappelijke waarden. In dit gebied zijn, behalve gebruiksgerichte paardenhouderij, alle vormen van paardenhouderij toegestaan. Productiegerichte paardenhouderij en paardenhouderij als nevenfunctie (bij een agrarisch bedrijf) passen goed in de doelstelling om het gebied te ontwikkelen in het kader van de economie en weidebouw. Ontwikkeling van paardenactiviteiten in dit gebied kan bij voorkeur plaatsvinden op de drogere delen van de polder: aansluitend aan het bebouwingslint, langs de Achtermiddenweg en aan het Zuideinde. Hobbymatig paarden houden kan in ieder deel van het gebied plaatsvinden. Daarentegen biedt het deelgebied geen ruimte voor gebruiksgerichte paardenhouderij, dat wil zeggen voor maneges, aangezien activiteiten op deze bedrijven niet bijdragen aan de doeleinden voor de polder. De paardenfaciliteiten zijn te omvangrijk voor bestaande bouwpercelen en daarnaast zal er een verkeerstoename optreden wanneer nieuwe maneges zich vestigen. Natte delen in de drooggemaakte polder, die zich met name achterin het land bevinden, lenen zich niet voor beweiding.

Zuid- en Noordeinderpolder

  • Keuze Structuurvisie Buitengebied: economische ontwikkeling van en voor de weidebouw.
  • Keuze ontwikkeling paardenactiviteiten: productiegerichte bedrijfsmatige paardenhouderij, paardenhouderij als nevenfunctie, paardenhouderij als hobby.

Dit deelgebied kenmerkt zich door de openheid en hoge natuurwaarden van graslanden, sloten en oevers. De agrarische sector is hier de belangrijkste drager van het landschap. Bebouwing is voornamelijk in linten aanwezig. Langs de Kortsteekterweg zijn bedrijven met nevenfunctie te vinden zoals een zorgboerderij en een boerderij met logies. De weidebouw en melkveehouderij zal in de toekomst een belangrijke economische drager blijven. Daarnaast worden kansen geboden voor nieuwe nevenfuncties en bedrijvigheid. In dit gebied zijn, behalve gebruiksgerichte paardenhouderij, alle vormen van paardenhouderij toegestaan. Productiegerichte paardenhouderij en paardenhouderij als nevenfunctie (bij een agrarisch bedrijf) passen goed in de doelstelling om het gebied te ontwikkelen in het kader van de economie en weidebouw. Hobbymatig paarden houden en paardenhouderij als nevenfunctie kan in ieder deel van het gebied plaatsvinden. Daarentegen biedt het deelgebied geen ruimte voor gebruiksgerichte paardenhouderij, dat wil zeggen voor maneges, aangezien activiteiten op deze bedrijven niet bijdragen aan de doeleinden voor de polder. De paardenfaciliteiten zijn te omvangrijk voor bestaande bouwpercelen en daarnaast zal er een verkeerstoename optreden wanneer nieuwe maneges zich vestigen. Belangrijk is dat paarden gehouden worden op de drogere delen van de polder. Dat betekent dat beweiding met paarden niet kan plaatsvinden achterin de polder, maar nabij de Kortsteekterweg. Deze weg ligt namelijk op een hoger gelegen oeverwal.

Polder Nieuwkoop

  • Keuze Structuurvisie Buitengebied: economische functie voor akkerbouw en veeteelt.
  • Keuze ontwikkeling paardenactiviteiten: productiegerichte bedrijfsmatige paardenhouderij, paardenhouderij als nevenfunctie en paardenhouderij als hobby.

Polder Nieuwkoop is een belangrijk, goed ontwikkeld en goed verkaveld agrarisch gebied met ruime mogelijkheden met betrekking tot het grondgebruik. Behoud van de openheid is een belangrijk aspect bij toekomstige ontwikkelingen in dit gebied. Nieuwe bebouwing is hier dan ook niet toegestaan. Eventuele nieuwe ontwikkelingen dragen bij aan dit open polderlandschap en hebben een economische functie voor akkerbouw en/of veeteelt. In dat kader passen alle vormen van paardenhouderij met uitzondering van de gebruiksgerichte paardenhouderij waarbij veel uitgebreide voorzieningen gewenst zijn. Deze voorzieningen zijn in dit deelgebied beperkt toegestaan. De paardenfaciliteiten zijn te omvangrijk voor bestaande bouwpercelen en daarnaast zal er een verkeerstoename optreden wanneer nieuwe maneges zich vestigen. De overige vormen van paardenhouderij sluiten goed aan bij de overheersende agrarische bedrijvigheid in deze polder als tak van de verbrede landbouw. De activiteiten moeten echter altijd plaatsvinden binnen het bouwperceel. Paardenhouderij draagt in dit gebied bij aan de instandhouding van de weidebouw.