direct naar inhoud van Artikel 7 Verkeer - verblijfsgebied
Plan: Buitengebied Aarlanderveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003

Artikel 7 Verkeer - verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersvoorzieningen, waaronder rijbanen, kunstwerken, parkeervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, in- en uitritten, voetpaden, sloten, bermen en andere groenvoorzieningen, beplantingen, fietspaden en straatmeubilair, water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater, een en ander hoofdzakelijk gericht op de verblijfsfunctie;
  • b. parkeerplaatsen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorzieningen voor het stallen van fietsen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, geluidswerende voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
  • h. een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van deze bestemmingsplanregels.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden mag uitsluitend ten behoeve van de bestemming worden gebouwd gebouwen, zoals (bewaakte) fietsenstallingen, abri's, telefooncellen en nutsgebouwen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2 per gebouw;
  • d. er mogen geen bouwwerken worden opgericht ten behoeve van terrassen;

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten, verkeerstekens, duikers, geluidwerende voorzieningen, bruggen, straatmeubilair en speelvoorzieningen mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 12 meter indien sprake is van lichtmasten, verkeerstekens, andere palen en masten;
    • 2. 5 meter indien sprake is van speelvoorzieningen;
    • 3. 3,5 meter indien sprake is van bruggen;
    • 4. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de uiterlijke verschijningsvorm en inrichting van:

  • a. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en verhardingen;
  • c. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

Deze nadere eisen kunnen alleen gesteld worden met het oog op de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de beeldkwaliteit, danwel het behoud en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde.

7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Geluidwerende voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van de aanleg van een geluidwerende voorziening, mits de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedraagt.

7.4.2 Scootmobielstalling

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor de plaatsing van een berging voor een scootmobiel, mits de inhoud niet meer 3 m3 bedraagt.