direct naar inhoud van Regels
Plan: Wormerveer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3776BP-0302

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Wormerveer met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3776BP-0302 van de gemeente Zaanstad.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.6 Achtergevel

De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.7 Achtergevellijn

Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.8 Antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 Antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.10 Archeologische waarde

Waarde waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.

1.11 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 Bebouwingsbeeld

Het aanzicht van bebouwing dat wordt bepaald door de langs een wegzijde of binnen een cluster aanwezige gevelbreedten, kavelgrootten, grondvlakken, goot- en nokhoogtes, voorgevelrooilijnen - die bepalend zijn voor de afstand tussen bebouwing en openbare ruimte-, nokrichting, kapvormen en maaswijdten tussen bouwwerken (doorzichten).

1.13 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.

1.14 Bestaande bebouwing / bouwwerken

Bebouwing / bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan rechtmatig aanwezig zijn of waarvoor een omgevingsvergunning is verleend danwel een aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend die kan worden verleend.

1.15 Bed & Breakfast

Toegestaan gebruik dat ondergeschikt is en hoofdzakelijk gericht is op het verschaffen van tijdelijk nachtverblijf in een gedeelte van een woning en/of bijgebouwen, betreffende niet meer dan 6 slaapplaatsen.

1.16 Bedrijf

Een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

1.17 Bedrijfsvloeroppervlak

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.

1.18 Bedrijfswoning of dienstwoning

Een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, kennelijk slechts bestemd voor bewoning door (het huishouden van) één persoon, gezin of andere groep personen, die behoort bij en waarvan de bewoning noodzakelijk is voor en verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op het perceel waarop de woning zich bevindt.

1.19 Bestaand gebruik

Gebruik van gronden en bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingstreding van het bestemmingsplan.

1.20 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning.

1.21 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.22 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 Bevi-inrichtingen

Inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.24 Bijbehorende bouwwerken

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.25 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.26 Bouwgrens

Een op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

1.27 Bouwhoogtescheidingslijn

Een aanduiding die de scheiding aangeeft tussen de gedeelten van een bestemmings- of bouwvlak waarop verschillende maximale bouw- en/of goothoogten zijn toegestaan.

1.28 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. Deze zijn aan te merken als bijzondere bouwlaag.

1.29 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, samenvallend met een kadastraal perceel of met aan dezelfde eigena(a)r(en) toebehorende kadastrale percelen, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.30 Bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.31 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.32 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.33 Bvo

Deze afkorting staat voor de brutovloeroppervlakte.

1.34 Camper

Een camper of ook wel een kampeerauto of motorhome. Het is een motorvoertuig dat is uitgerust om in te overnachten en recreëren.

1.35 Camperplaatsen

Een speciaal voor campers aangewezen ingerichte parkeerplaats met sanistations of sanizuilen waarbij het is toegestaan voor 1 of meerdere campers om voor een bepaalde tijd te overnachten.

1.36 Consumentverzorgende dienstverlening

Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder tandheelkunde, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.

1.37 Cultuur en ontspanning

Het verrichten van activiteiten gericht op educatie, vermaak en ontspanning en naar de aard daarbij behorende toeristiche, recreatieve en culturele activiteiten, met uitzondering van horeca.

1.38 Cultuurhistorische waarde

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid.

1.39 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.40 Dakkapel

Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de nok is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.41 Dakloggia

Een 'omgekeerde' dakkapel.Dit is geen uitbouw van, maar een uitsparing in de kap.

1.42 Dakopbouw

Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde(n) van de constructie in één of meer dakvlak(ken) van het dak zijn geplaatst.

1.43 Dakvlak

Een hellend vlak in een dak.

1.44 Detailhandel

Inrichtingen ten behoeve van bedrijfsmatig verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan:

  • in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • perifere detailhandel;
  • internetverkoop met beperkte winkelfunctie, internetverkoop zonder winkelfunctie en afhaalcentrum;
  • supermarkt.
1.45 Dienstverlening

Zakelijke, consumentverzorgende en maatschappelijke dienstverlening.

1.46 Dove gevel

Een geluidwerende gevel, meestal zonder te openen delen. Een dove gevel wordt toegepast in een situatie waarin de geluidbelasting op die gevel de toegestane ontheffingswaarde te boven gaat.

1.47 Eerste bouwlaag (of plint)

De bouwlaag op de begane grond.

1.48 Erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.49 Functiescheidingslijn

Een aanduiding die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende functies zijn toegestaan.

1.50 Garage

Een niet tot de openbare weg behorende of niet voor het openbaar verkeer toegankelijke, geheel of gedeeltelijk besloten of open ruimte of samenstel van ruimten, bestemd tot of in gebruik als stallingplaatsen.

1.51 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.52 Geluidbelasting vanwege een industrieterrein

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.53 Geluidgevoelige functies

Bewoning of ander geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.54 Geluidgevoelig object

Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder.

1.55 Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen

Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen als bedoeld in de Wet geluidhinder en Besluit Geluidhinder, zijnde:

  • leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
  • onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven
  • theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
  • ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
1.56 Geluidzoneringsplichtige inrichtingen

Bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.57 Gezoneerd industrieterrein
  • terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en
  • waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken.
1.58 Groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, bermen, plantsoenen, oever-, groenvoorzieningen en open speelplekken met of zonder speeltoestellen, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.59 Groepsrisico

Cumulatieve kansen op overlijden per jaar van een groep personen zoals gedefinieerd in het Bevi, Bevb of Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke stoffen.

Met het groepsrisico wordt invulling gegeven aan het rijksbeleid dat niet alleen de kans op een ongeval een rol speelt bij de beoordeling van risico's (deze wordt uitgedrukt door het plaatsgebonden risico), maar ook de effecten en eventuele maatschappij ontwrichtende gevolgen daarvan.

1.60 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.61 Hogere waarde

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.62 Horecabedrijf

Een bedrijf, waarbinnen horeca-activiteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging.

1.63 Huisgebonden bedrijf

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hiermee wordt geen detailhandel of horeca bedoeld.

1.64 Huisgebonden beroep

De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel.

1.65 Kantoor(ruimte)

Een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van overheidsinstellingen, semi-overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.66 Kap

Een afdekking van een gebouw, met ten minste twee schuine zijden waarbij de hellingshoekminimaal 20° en ten hoogste 60º bedraagt en waarvan de bovenzijde maximaal 33% is afgevlakt.

1.67 Kwetsbaar object
  • a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in het begrip beperkt kwetsbaar object;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen, of
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren;
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, of
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.68 Ligplaats

Een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.

1.69 Maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen

Dienstverlening op het gebied van en voorzieningen voor overheid, welzijn, ouderen, (para)medische behandeling, onderwijs (waaronder begrepen jeugd-/kinder- en naschoolse opvang), sport, openbare orde en veiligheid, cultuur en religie, verenigingsleven en vergelijkbare maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen met uitzondering van brandweerkazernes.

1.70 Mantelzorg

Het bieden van langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.

1.71 Meetverschil

Een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens.

1.72 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.73 Oevervoorziening

De grondkerende constructie aan en in de aan een watergang grenzende kant van een terrein.

1.74 Ondergeschikte bouwdelen

Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel van een bouwwerk. Voor een nadere omschrijving en maatvoering zie artikel 35.2.

1.75 Ondergeschikte detailhandel

Detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie.

1.76 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.

1.77 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.78 Parkeervoorziening

Elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.

1.79 Peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;
  • b. voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • d. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.
1.80 Planregels

De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan Wormerveer.

1.81 Speelvoorzieningen

Voorzieningen voor speelgelegenheden, zoals speeltoestellen, ontmoetingsplaatsen voor jongeren en ouderen en sport- en speelplaatsen/-terreinen/ -tuinen met inbegrip van multifunctionele verharde speelvelden, (verharde) skatebanen, sport- en spelattributen/- toestellen (doelwanden, basketbalpalen, ballenvangers, beweegtoestellen etc.) en trapvelden.

1.82 Spoorwegvoorzieningen

Dienstgebouwen, stations, rails, perrons, overkappingen, fietsenstallingen, viaducten en onderdoorgangen, taluds, geluidsschermen, (keer-)muren, transformatorgebouwen, stationsvoorzieningen en vergelijkbare gebouwen en bouwwerken ten behoeve van railvervoer.

1.83 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.84 Steiger

Constructie aan of loodrecht op een oever, die tot ligplaats dient voor één of meerdere pleziervaartuigen.

1.85 Supermarkt

Een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen.

1.86 Terras

Een buiten de besloten ruimte liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het horecabedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt.

1.87 Verbeelding

Digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan Wormerveer met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden, zijn aangegeven.

1.88 Verkoopvloeroppervlak (vvo)

De voor het publiek toegankelijke ruimte waar goederen zijn of kunnen worden tentoongesteld en/of uitgestald ten behoeve van verkoop.

1.89 Voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.90 Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.91 Voorgevel(rooi)lijn

Denkbeeldige of op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens.

1.92 Waterkavel

De waterkavel is de begrensde ruimte in het water, zoals aangegeven in de BAG, waarbinnen ruimte kan worden geboden voor:

  • afmeren van een woonschip;
  • afmeren van een plezierbootje of (onderhouds)vlot, behorend bij een woonschip;
  • bijbehorende voorzieningen, zoals een loopplank en steiger (zaken zonder welke het gebruik van het woonschip als woning niet goed mogelijk is);
  • drijvende bergingen en bergingen op palen of steigers.
1.93 Waterkering

Natuurlijke of kunsmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen overstroming.

1.94 Waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verbandhoudend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.95 Waterwoning

Een complex van ruimten die een eigenstandige constructie heeft die de woning verbindt met de bodem dan wel de aangrenzende oever, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.96 Weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.97 Windturbine

Een door wind aangedreven bouwwerk met een rotordiameter groter dan 5 meter en een ashoogte groter dan 7 meter waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen, met uitzondering van traditionele windmolens of replica's hiervan.

1.98 Woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden niet zijnde kamerverhuur.

1.99 Woonark

Drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco met vierkante of rechthoekige opbouw(en).

1.100 Woonboot

Drijvend of varend object dat herkenbaar is aan casco, romp en opbouw als een (van origine) varend schip.

1.101 Woonschip

Woonark of woonboot, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een waterwoning.

1.102 Zakelijke dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan derden, zoals administratie, informatie- en communicatietechnologie, marketing, reclame, advocaten, makelaars, advies- en ingenieurbureaus en training.

1.103 Zorgwoning

Vorm van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, dan wel een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs).

1.104 Zijgevel

Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.

2.2 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.

2.3 Bouwdiepte

Vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.4 Bouwhoogte van een antenne-installatie

Tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

2.5 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 Breedte en lengte of diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

2.7 Breedte en lengte of diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

2.8 Brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.9 Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.10 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.11 Hoogte van een windturbine:

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.12 Hoogte van een woonschip

Vanaf de spiegel van het water tot het hoogste punt van het dak van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.

2.13 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.14 Minimum bouwhoogte:

Vanaf het peil tot aan het punt van het gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, waaraan de bouwhoogte ten minste moet voldoen, waarbij in ieder geval geldt dat de omhullende gevel van het gehele gebouw aan deze minimumhoogte moet voldoen.

2.15 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen (vmb)';
  • c. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
  • d. wegen, voet- en fietspaden, laad- en losvoorzieningen, manoeuvreerruimtes en overige verblijfsgebieden;
  • e. erven, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. andere bijbehorende functies en voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals (collectieve) voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;

waarbij geldt dat:

  • 1. de bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel;
  • 2. aan de bedrijfspanden dienen bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- (m) en bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bouwperceel toegestaan.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 9 meter;
  • b. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
  • c. maximum bouwhoogte andere bouwwerken: 5 meter;
  • d. maximum bouwhoogte lichtmasten: 9 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 teneinde de bouw van windturbines toe te staan, met dien verstande dat de ashoogte niet meer dan 7 meter en de rotordiameter niet meer dan 5 meter mag bedragen.

3.3.2 Voorwaarden

Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 3.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • c. de verkeerssituatie.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsbedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en de naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
  • b. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
  • c. wegen, voet- en fietspaden, laad- en losvoorzieningen, manoeuvreerruimtes en overige verblijfsgebieden;
  • d. erven, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 9 meter;
  • b. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 2,5 meter;
  • c. maximum bouwhoogte andere bouwwerken: 5 meter;

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2, die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;
  • b. bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - ... ', corresponderend met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
    Functieaanduiding   SBI-code   Adres  
    Specifieke vorm van bedrijfventerrein - 1   104102.1 en 1042.1   Hogeweg 1
    (Loders Croklaan)  
    Specifieke vorm van bedrijventerrein - 2   473.2   Plein 13 nr. 14  
  • c. een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage (pg)';
  • d. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
  • e. wegen, voet- en fietspaden, laad- en losvoorzieningen, manoeuvreerruimtes en overige verblijfsgebieden;
  • f. erven, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. andere bijbehorende functies en voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals (collectieve) voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en voorzieningen ten behoeve van warmte- koudeopslag.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

5.2.1 Bedrijfsgebouwen
  • a. de bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum bouwhoogte (m)' en 'maximum goothoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en de maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bouwperceel aangegeven; indien geen maximum bebouwingspercentage is aangegeven mag het gehele bouwperceel worden bebouwd.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 3,5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte andere bouwwerken: 5 meter;
  • c. maximum bouwhoogte lichtmasten: 9 meter
  • d. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 9 meter;
  • e. maximum bouwhoogte van silo's en kranen: 30 meter.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Externe veiligheid

Ter beperking van de veiligheidsrisico's die verband houden met het vervoer van gevaarlijke stoffen en/of de vestiging van BEVI-inrichtingen kunnen nadere eisen worden gesteld aan gebouwen en/of de situering van gebouwen.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.2.2 onder b teneinde bouwwerken hoger dan 5 meter toe te staan als dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. lid 5.1 en lid 5.2.2 onder b teneinde de bouw van windturbines toe te staan, met dien verstande dat de ashoogte niet meer dan 7 meter en de rotordiameter niet meer dan 5 meter mag bedragen.
5.4.1 Voorwaarden

Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 5.4 sub b wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • c. de verkeerssituatie.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Gebruiksregels

Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. buitenopslag, mits onderdeel van en noodzakelijk ten behoeve van de bedrijfsvoering mag plaatsvinden tot een maximum hoogte van 6 m;
  • b. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen dient binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting te zijn gelegen, behoudens het gedeelte dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' gelegen is op het water de Zaan;
  • c. het groepsrisico in het invloedsgebied van de risicovolle inrichting dient verantwoord te zijn;
  • d. opslag, parkeren, manouvreren, laden en lossen dient op eigen terrein plaats te vinden.
5.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik en het laten gebruiken van gronden en bebouwing ten dienste van:

  • a. detailhandel, anders dan detailhandel die incidenteel en ondergeschikt is aan de totale bedrijfsuitoefening, zoals volgens de regels toegestaan;
  • b. geluidgevoelige functies;
  • c. geluidzoneringplichtige inrichtingen buiten het gezoneerd industrieterrein.
5.5.3 Toegestaan gebruik
  • a. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan detailhandel in consumentenvuurwerk, mits wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de Wet Milieubeheer en/of de Algemene Plaatselijke Verordening;
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

5.6.2 Voorwaarden
  • a. Bij toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 5.6.1 wordt getoetst of geen blijvende, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de specifiek bestemde bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in lid 5.1. onder c de specifieke vorm van bedrijvigheid komt te vervallen en uitsluitend de algemeen toelaatbare milieucategorie geldt, zoals weergegeven op de verbeelding.

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. detailhandel;
  • d. dienstverlening;
  • e. horeca;
  • f. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;
  • g. wonen;
  • h. detailhandel uitgesloten, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten (-dh)';
  • i. een parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage (pg)';
  • j. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt (su)';
  • k. een onderdoorgang, ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang [ond]';
  • l. wegen, voet- en fietspaden;
  • m. erven, tuinen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, manoeuvreerruimtes;
  • o. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

waarbij geldt dat:

  • 1. de bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel
  • 2. aan de bedrijfspanden dienen bouwkundige voorzieningen te zijn getroffen waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
6.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd,
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bouwperceel toegestaan, indien geen bebouwingspercentage is toegestaan mag het gehele bouwvlak worden bebouwd.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.2.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.3.

6.2.4 Onderdoorgang

Ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang [ond]' mag tot aan de vloer van de tweede bouwlaag geen bebouwing worden opgericht, behoudens de voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

6.2.5 Dakterras

Voor het bouwen van een dakterras gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.5

Artikel 7 Gemengd - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca;
  • e. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;
  • f. wonen;
  • g. bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - ... ' met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
    Functieaanduiding   SBI-code 2008   Adres  
    Specifieke vorm van gemengd - 1   41   Timorstraat 3  
    Specifieke vorm van gemengd - 2   451   Zuideinde 15  
    Specifieke vorm van gemengd - 3   2561.1   Zuideinde 18  
    Specifieke vorm van gemengd - 4   532   Zuideinde 27  
    Specifieke vorm van gemengd - 5   9604   Zuideinde 30  
  • h. detailhandel op de begane grond ter plaate van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
  • i. een garage ter plaatse van de aanduiding 'garage (ga)';
  • j. wegen, voet- en fietspaden;
  • k. erven, tuin, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en manoeuvreerruimtes;
  • m. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

waarbij geldt dat:

  • 1. de bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel
  • 2. aan de bedrijfspanden dienen bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
7.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd,
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bouwperceel toegestaan, indien geen bebouwingspercentage is toegestaan mag het gehele bouwvlak worden bebouwd.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.2.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.3

7.2.4 Dakterras

Voor het bouwen van een dakterras gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.5

7.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de specifiek bestemde bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 7.1 onder g en de detailhandelsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 7.1 h de specifieke vorm van bedrijvigheid of de functie detailhandel komen te vervallen en uitsluitende de algemeen toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging geldt.

Artikel 8 Gemengd - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. dienstverlening
  • d. horeca;
  • e. kantoren;
  • f. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;
  • g. bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - ... ' met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
    Functieaanduiding
     
    SBI-code 2008   Adres  
    Specifieke vorm van gemengd - 6
     
    4791   Celebesstraat 13  
    Specifieke vorm van gemengd - 7
     
    1812   Celebesstraat 33  
    Specifieke vorm van gemengd - 8
     
    464   Zuideinde 21A  
    Specifieke vorm van gemengd - 9
     
    259.B   Zuideinde 19  
    Specifieke vorm van gemengd - 10
     
    469   Zuideinde 32  
    Specifieke vorm van gemengd - 11
     
    41.3   Madurastraat 5  
    Specifieke vorm van gemengd - 12
     
    41.3   Warmoesstraat 120 en 133  
    Specifieke vorm van gemengd - 13
     
    494   Zaanweg 11 en 12  
    Specifieke vorm van gemengd - 14
     
    43   Krommenieërweg 108  
  • h. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning (bw)';
  • i. detailhandel op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
  • j. een sportcentrum ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum (spc)';
  • k. een supermarkt ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt (su)';
  • l. wonen vanaf de tweede bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'wonen (w)';
  • m. wegen, voet- en fietspaden;
  • n. erven, tuin, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • o. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen;
  • p. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

waarbij geldt dat:

  • q. de functies zoals bedoeld onder a tot en met f en i t/m k uitsluitend toegestaan zijn indien zij voorkomen in categorie A, B1, B2 of C van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging onder de volgende voorwaarden:
    • 1. voor de panden met de functies genoemd in categorie B2 geldt dat zij vrij dienen te staan van woningen en andere milieugevoelige functies danwel aan de panden dienen bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding;
    • 2. voor de panden met de functies genoemd in categorie C van deStaat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging geldt naast de voorwaarden genoemd in artikel 6.1 sub q onder 1, dat de ontsluiting van het bedrijf dient te liggen aan een hoofdweg;
  • r. de functies zoals bedoeld onder a tot en met f uitsluitend zijn toegestaan indien zij geen geluidgevoelige functies zijn.
8.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd,
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bouwperceel toegestaan, indien geen bebouwingspercentage is toegestaan mag het gehele bouwvlak worden bebouwd.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.3

8.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de specifiek bestemde bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 8.1 onder g en de detailhandelsfunctie of supermarkt, zoals genoemd onder artikel 8.1 onder i en k, de specifieke vorm van bedrijvigheid of de functies detailhandel en/of supermarkt komen te vervallen en uitsluitend de algemeen toelaatbare categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging geldt.

Artikel 9 Gemengd - 3

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca;
  • e. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;
  • f. wonen;
  • g. detailhandel op de begane grond ter plaate van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
  • h. wegen, voet- en fietspaden;
  • i. erven, tuin, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en manoeuvreerruimtes;
  • k. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

waarbij geldt dat:

  • l. wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • m. de functies zoals bedoeld onder a t/m e en g uitsluitend zijn toegestaan indien zij voorkomen in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging.
9.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd,
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bouwperceel toegestaan, indien geen bebouwingspercentage is toegestaan mag het gehele bouwvlak worden bebouwd.
9.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

9.2.4 Dakterras

Voor het bouwen van een dakterras gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 23.2.5 Dakterras

9.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de detailhandelsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 9.1 h de functieaanduiding detailhandel komt te vervallen en uitsluitend de algemeen toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging geldt.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. water(berging), waterhuishoudkundige voorzieningen en oeververbindingen;
  • d. speeltoestellen, -voorzieningen;
  • e. toegangsvoorzieningen tot de aangrenzende percelen;
  • f. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • g. een bergbezinkbassin ter plaatse van de aanduiding 'bergbezinkbassin (bbb)';
  • h. een bedrijfswoning behorend bij het park ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning (bw)';
  • i. een nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening (nv)';
  • j. een park ter plaatse van de aanduiding 'park (pa)';
  • k. een speeltuin ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin (spt)';
  • l. speelvoorzieningen op on- en/ of verhard terrein ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening (sv)';
  • m. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het park (pa) en de speeltuin (spt) gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' en' maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- respectievelijk bouwhoogte toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'park (pa)' zijn een muziektent met een bouwhoogte van 7,5 meter en overige bouwwerken met een maximum bebouwingspercentage van 10% toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' is een gebouw van 100 m² met een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van 6 meter toegestaan.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximum bouwhoogte terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. in afwijking van sub a mag de maximum bouwhoogte van terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'park (pa)' 3 meter bedragen;
  • c. maximum bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • d. maximum bouwhoogte speeltoestellen/-voorzieningen en ballenvangers: 5 meter.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen in de categorieën A, B1 en B2, voor zover deze zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
  • b. zorgwoningen ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  • c. horeca ondergeschikt en gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming tot maximaal categorie B1 zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
  • d. detailhandel; ondergeschikt, gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming;
  • e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
11.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum goot- (m) en bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte respectievelijk bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bouwperceel toegestaan; indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het gehele bouwperceel worden bebouwd.

met dien verstande dat:

  • in afwijking van artikel 10.1 het oprichten van geluidgevoelige ruimtes en functies alleen dan is toegestaan indien de geluidsbelasting op de gevel(s) als gevolg van de geluidsveroorzakende bron, niet meer bedraagt dan:
    • 1. de voorkeursgrenswaarde, dan wel;
    • 2. de door burgemeester en wethouders maximaal vastgestelde hogere waarde;
    • 3. deze bepaling blijft buiten werking indien een dove gevel wordt gerealiseerd.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5 meter.
11.2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2 met dien verstande dat:

  • a. dit noodzakelijk is voor de bestemming;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • d. er geen nadelige omstandigheden ontstaan voor de verkeerssituatie ter plaatse.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Dove gevels

In aanvulling op het bepaalde in lid 11.2.1 geldt dat voor zover een geluidsgevoelige functie/ ruimte is voorzien van een dove gevel dan wel in een andere geluidoverdrachtbeperkende voorziening(en) is/zijn voorzien, deze dove gevel dan wel geluidoverdrachtbeperkende voorziening(en) ook bij aanpassingen of veranderingen van dan wel aan het gebouw in stand moet worden gehouden.

Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Maatschappelijk - Begraafplaats´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begraafplaatsen, columbaria, grafmonumenten, zerken, grafbedekking, ontvangstruimtes en overige (daaraan gerelateerde) voorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • d. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. wegen, fiets- en voetpaden;
  • f. parkeer- en stallingsvoorzieningen;
  • g. overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming,
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:

  • a. indien een bouwvlak is opgenomen, dienen de gebouwen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- (m), bouwhoogte (m) en bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte en het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5 meter.
12.2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 met dien verstande dat:

  • a. dit noodzakelijk is voor de bestemming;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • d. er geen nadelige omstandigheden ontstaan voor de verkeerssituatie ter plaatse.

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een natuurgebied ten behoeve van het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. een speelvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening (sv)';
  • c. het hobbymatig houden van dieren ter plaatse van de aanduiding 'specieke vorm van natuur - 1';
  • d. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
13.2 Bouwregels
  • a. Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 1';
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum goot- (m), bouwhoogte (m) en bebouwingspercentage (%)'' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bestaande situatie of toestand te wijzigen of te verstoren.

13.3.2 Uitzondering

Het in lid 13.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud of beheer betreffen;
  • b. het activiteiten betreffen die plaatsvinden in het kader van het beheer gericht op het herstel, de instandhouding of de vergroting van de natuur- en landschapswaarden;
  • c. werken of werkzaamheden waarvoor op grond van de Natuurbeschermingswet een vergunning is vereist of die voorzien zijn in een op grond van die wet vastgesteld beheersplan;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • e. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • f. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van nutsvoorzieningen.
13.3.3 Voorwaarden voor verlening

De in lid 13.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de natuur- en/ of landschappelijke waarden;
  • b. de instandhoudingsdoelstelling van het gebied.

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen (vt)';
  • c. groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen;
  • d. water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
14.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin (vt)' gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen binnen het bouwvlak:
  • 1. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • 2. de maximale oppervlakte van het gebouw mag niet meer dan 150 m² bedragen.

  • b. gebouwen buiten het bouwvlak:
  • 1. de totale oppervlakte van gebouwen op de volkstuinpercelen mag per perceel niet meer dan 25 m² bedragen;
  • 2. de bouwhoogte van gebouwen op de volkstuinpercelen mag niet meer dan 3 meter bedragen.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • c. maximum bouwhoogte speelvoorzieningen: 5 meter.

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport(voorzieningen);
  • b. verenigingsleven;
  • c. een gemaal ten behoeve van de waterhuishouding ter plaatse van de aanduiding 'gemaal (gm)';
  • d. een ruitersportvereniging ter plaatse van de aanduiding 'manege (ma)';
  • e. groenvoorzieningen, water(berging), waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen en stallingsvoorzieningen;
  • g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

met de daarbij behorende en ondergeschikte:

15.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 15.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximum bouwhoogte (m) en maximum goothoogte (m)' is ten hoogste de maximale bouwhoogte en maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste het maximale bebouwingspercentage per bouwvlak toegestaan; indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het gehele bouwvlak worden bebouwd.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5 meter;
  • c. maximum bouwhoogte van lichtmasten en ballenvangers: 10 meter.
15.2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2 met dien verstande dat:

  • a. dit noodzakelijk is voor de bestemming;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • d. er geen nadelige omstandigheden ontstaan voor de verkeerssituatie ter plaatse.

Artikel 16 Tuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. wonen, slechts voor zover dit plaatsvindt binnen de bijbehorende bouwwerken in de vorm van een erker en voor zover gebouwd aan en ten behoeve van het hoofdgebouw en op de aangrenzende gronden met de bestemming Wonen;
  • c. toegangsvoorzieningen tot de aangrenzende percelen;
  • d. parkeren ten behoeve van het particulier gebruik, voor zover er geen bezwaren zijn vanuit het oogpunt van (verkeers)veiligheid en de doorstroming van het verkeer;
  • e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
16.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 16.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw is een erker toegestaan;
  • b. een erker is alleen toegestaan wanneer er sprake is van een vlakke voorgevel;
  • c. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
  • d. de voorzijde van de erker mag niet meer dan 50% van de diepte van de afstand tussen de voorgevelrooilijn tot de perceelsgrens beslaan met een maximum van 1,5 meter;
  • e. de hoogte van de erker mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdiepingsvloer van het bijbehorende hoofdgebouw +0,30 meter;
  • f. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de betreffende erker;
  • g. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 23.2.2, aan de zijgevel van het hoofdgebouw grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied.

16.3.2 Voorwaarden

Bij toepassing van het bepaalde in lid 16.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. het bebouwingsbeeld van het aangrenzende gebied;
  • b. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen;
  • d. het openbare karakter van het aangrenzende gebied.

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens
  • f. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. verkeersvoorzieningen, scheepvaarttekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
  • h. onder- en bovengrondse inzamelplaatsen voor afval en;
  • i. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. maximum bouwhoogte terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. maximum bouwhoogte speeltoestellen/ - voorzieningen en ballenvangers: 5 meter;
  • c. maximum bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • d. maximum bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van verkeer, kunstobjecten en lichtmasten: 10 meter;
  • e. maximum bouwhoogte scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen 12 meter;
  • f. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder dan 1,20 meter bedragen;
  • g. maximum bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 18 Verkeer - Railverkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. railverkeer;
  • b. spoorwegvoorzieningen, waaronder een station met de daarbij behorende horecabedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging' vallen onder categorie A en B1;
  • c. (gebouwde) fietsenstallingen, parkeervoorzieningen, onderdoorgangen;
  • d. groenvoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden;
  • e. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
18.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 18.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximale hoogte terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. maximale bouwhoogte speelvoorzieningen: 5 meter.
  • c. maximale bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 meter;

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, fiets- en voetpaden;
  • b. laad- en losvoorzieningen en manouvreerruimtes;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen op on- en/ of verhard terrein;
  • e. verkeersvoorzieningen, scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • h. een bergbezinkbassin ter plaate van de aanduiding 'bergbezinkbassin (bbb)';
  • i. vijf camperplaatsen met daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatie (r)';
  • j. detailhandel met een maximum oppervlak van 10 m² ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
  • k. een garage, ter plaatse van de aanduiding 'garage (ga)';
  • l. een nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening (nv)';
  • m. een onderdoorgang, ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang [ond]';
  • n. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
19.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 19.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

19.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • b. de oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 25 m² bedragen.
19.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. maximum bouwhoogte terreinafscheidingen: 2 meter;
  • b. maximum bouwhoogte speeltoestellen/ - voorzieningen en ballenvangers: 5 meter;
  • c. maximum bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • d. maximum bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van verkeer, kunstobjecten en lichtmasten: 10 meter;
  • e. maximum bouwhoogte scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen 12 meter;
  • f. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder dan 1,20 meter bedragen;
19.2.3 Onderdoorgang

Ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang' mag tot aan de vloer van de tweede bouwlaag geen bebouwing worden opgericht, behoudens de voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

19.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval aangemerkt:

  • het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als standplaats voor kampeermiddelen met uitzondering van de gronden die nader zijn aangeduid met 'recreatie' waar tevens vijf camperplaatsen zijn toegestaan; 

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water(berging);
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterstaatkundige werken
  • c. waterwegen;
  • d. scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
  • e. palen, sluizen, kaden en andere oevervoorzieningen;
  • f. bruggen, (spoor)tunnels, dammen, taluds, steigers, duikers;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterwoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1';
  • i. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
20.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 20.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

20.2.1 Gebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1' mogen gebouwen ten behoeve van wonen worden gerealiseerd onder de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'aantal wooneenheden' is ten hoogste het aangegeven aantal woningen toegestaan.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor het bouwen van steigers gelden de volgende voorwaarden:
  • 1. de overbouwing in de bestemming 'Water' door middel van een steiger bedraagt maximaal 1 meter;
  • 2. de lengte van de steiger bedraagt maximaal 6 meter, en
  • 3. de doorvaarbare breedte van de watergang bedraagt minimaal 6 meter na aanleg van een steiger.
  • b. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder dan 1,20 meter bedragen;
  • c. maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
20.2.3 Voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting 1 [sba – vv 1]' is het bouwen van geluidgevoelige objecten, zoals bedoeld in artikel 20.1 sub h, alleen toegestaan als blijkens akoestisch onderzoek de noodzakelijke geluidoverdrachtbeperkende voorziening, zijnde een geluidscherm langs de Provincialeweg N246 ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm (gs)', overeenkomstig de artikelen 23.2.2 sub c en 23.3.4, is gerealiseerd en in stand is gehouden.

20.3 Specifieke gebruiksregels
20.3.1 Toegestaan gebruik
  • a. Ten behoeve van de gebouwen als genoemd in artikel 20.1 sub h zijn parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. Onder strijdig gebruik wordt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1' niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een huisgebonden beroep of bedrijf behorende tot ten hoogste categorie A van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging', indien en voor zover:
  • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • 2. het vloeroppervlak voor een huisgebonden beroep en/of bedrijf mag niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken bedragen, met een maximum van 65 m²;
  • 3. ten behoeve van een huisgebonden beroep en/of bedrijf wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • 4. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het (vaar)verkeer;
  • 5. geen horeca en geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd bed & breakfast (max. 6 bedden) en een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van een huisgebonden beroep en/of bedrijf;
  • 6. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.
20.3.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor het aan- en afmeren of afgemeerd houden of laten aan- en afmeren of afgemeerd houden van:

  • a. schepen anders dan ten behoeve van het gebruik ten dienste van de bestemming dan wel het gebruik van de aangrenzende gronden;
  • b. woonschepen.

Artikel 21 Water - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water(berging), waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. sluizen, kaden, havenvoorzieningen;
  • c. op- en overslag, palen, laad- en losplaatsen en andere oevervoorzieningen;
  • d. scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
  • e. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug (br)';
  • f. een terras ter plaatse van de aanduiding 'terras (tr)';
  • g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
21.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 21.1 genoemde gronden mogen, met uitzondering van gebouwen behorend bij bruggen en sluizen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen: 12 meter;
21.3 Specifieke gebruiksregels
21.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het aan- en afmeren of afgemeerd houden van:
  • schepen anders dan ten behoeve van het gebruik ten dienste van de bestemming dan wel het gebruik van de aangrenzende gronden;
  • woonschepen.
  • b. het belemmeren van een vlotte, veilige, doelmatige en milieuvriendelijke afwikkeling van het scheepvaartverkeer en instandhouden van de oevers.

Artikel 22 Water - Woonschepenligplaats

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitsluitend afmeren van woonboten;
  • b. het afmeren van plezierbootjes of (onderhouds)vlotten, behorend bij een woonboot;
  • c. drijvende bergingen en bergingen op palen of steigers;
  • d. bijbehorende afmeervoorzieningen, zonder welke het gebruik van het woonboot als woning niet goed mogelijk is;
  • e. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen
  • f. horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca (h)' en
  • g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

waarbij geldt dat:

  • 1. De bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel
  • 2. Aan de bedrijfspanden dienen andere bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
22.2 Bouwregels

Op en onder in lid 22.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

Voor woonboten:

  • a. een maximale lengte van 32 meter;
  • b. een maximale breedte van 6,5 meter;
  • c. een maximale hoogte van 5 meter boven de waterlijn;
  • d. een maximale diepte van 2 meter onder de waterlijn.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Bij de omgevingsverguning kan worden afgeweken van het gestelde in lid 22.2

  • a. onder a en b tot een maximale lengte van 40 meter, een maximale breedte van 7,5 meter, mits dat niet leidt tot overschrijding van de waterkavelgrens;
  • b. onder d voor een diepte tot 4 meter onder de waterlijn.
22.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de onder in lid 22.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. woonboten en toebehoren zijn uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
  • b. (drijvende) bergingen en (onderhouds)vlotten zijn uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van de waterkavel;
  • c. voor zover de gronden niet worden benut voor het innemen van een ligplaats met een woonboot, mogen ze worden gebruikt als water. Artikel21 is dan van toepassing.
22.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt:

  • a. het innemen van een woonschepenligplaats door een woonark;
  • b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als afmeervoorziening ten behoeve van plezierbootjes, anders dan voor eigen gebruik;
  • c. het belemmeren van een vlotte, veilige, doelmatige en milieuvriendelijke afwikkeling van het scheepvaartverkeer en instandhouden van de oevers.
22.4.2 Toegestaan gebruik

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woonschepen en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een huisgebonden beroep of bedrijf behorende tot ten hoogste categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging indien en voor zover:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak voor een huisgebonden beroep en/of bedrijf mag niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van het woonschip en bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 65 m²;
  • c. ten behoeve van een huisgebonden beroep en/of bedrijf wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het (vaar)verkeer;
  • e. geen horeca en geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van een huisgebonden beroep en/of bedrijf;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.

Artikel 23 Wonen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van huisgebonden beroep of huisgebonden bedrijf;
  • b. berging ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen [bg]';
  • c. centrumvoorzieningen op de begane grond overeenkomstig artikel 6.1 ter plaatse van de aanduiding 'centrum (c)';
  • d. detailhandel op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)';
  • e. een garage ter plaatse van de aanduiding 'garage (ga)';
  • f. gemengde doeleinden op de begane grond overeenkomstig artikel 7.1 ter plaatse van de aanduiding 'gemengd (gd)';
  • g. een geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm (gs)';
  • h. een onderdoorgang ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang [ond]';
  • i. een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage (pg)';
  • j. een supermarkt op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt (su)';
  • k. zorgwoningen en tevens medische en zorg gerelateerde dienstverlening aan bewoners op locatie, met inbegrip van bijbehorende wijkgerichte (gezondheids)diensten ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning (zw)';
  • l. bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ... ' met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
    Functieaanduiding   SBI-code   Adres  
    Specifieke vorm van wonen - 1   931-A   Dick Laanplein 5  
  • m. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming;

waarbij geldt dat:

  • 1. de bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, dan wel
  • 2. aan de bedrijfspanden dienen bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
23.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 23.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

23.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- en/of bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en/of bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen [bg]' mag de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de figuur 'gevellijn' dient de voorgevel van de woningen op of evenwijdig aan deze gevellijn te worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'aantal wooneenheden' is ten hoogste het aangegeven aantal woningen toegestaan;
  • f. dakkapellen zijn toegestaan, onder de voorwaarden zoals opgenomen in lid 23.2.2 onder i.
23.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij het hoofdgebouw behorende erven die liggen binnen de bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- (m) en bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
  • c. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% van het deel van het erf binnen de bestemming Wonen, met uitzondering van het bouwvlak, tot een maximum van 75 m². Indien het oppervlak van het desbetreffende erf bij de woning groter is dan 300 m², mag maximaal 100 m² worden bebouwd;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw +0,3 meter;
  • e. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk is gelijk aan of kleiner dan die van het hoofdgebouw;
  • f. bij een hoofdgebouw met kap ligt de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk minstens 1,50 meter onder de nok van de woning;
  • g. naast het hoofdgebouw gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning;
  • h. de maximale breedte van naast het hoofdgebouw gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van het hoofdgebouw met een maximum van 5 meter;
  • i. dakkapellen in het voordakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan met dien verstande dat:
    1. de hoogte niet meer dan 1,75 meter bedraagt;
    2. de zijkant meer dan 0,5 meter van de erfgrens of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
    3. de bovenkant meer dan 0,5 meter van de nok is gelegen;
    4. de voet tussen 0,5 meter en 1 meter boven de goot is gelegen;
    5. de breedte niet meer bedraagt dan:
    - 50% van de voorgevel met een maximum van 4,5 meter dan wel
    - 70% van de zijgevel;
    6. niet meer dan twee dakkapellen per dakvlak zijn toegestaan;
    7. bij het plaatsen van twee dakkapellen op een dakvlak deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,6 meter gebouwd moeten worden.
23.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen: 2 meter, met dien verstande dat erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór (het verlengde) van de voorgevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. maximum bouwhoogte van andere bouwwerken: 3 meter;
  • c. minimum bouwhoogte geluidscherm: 4,5 meter.
23.2.4 Onderdoorgang

Ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang' mag tot aan de vloer van de tweede bouwlaag geen bebouwing worden opgericht, behoudens de voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

23.2.5 Dakterras

Voor het bouwen van een dakterras gelden de volgende bepalingen:

  • a. het dakterras wordt vanuit de woning ontsloten;
  • b. op het dakvlak is alleen een bouwwerk geen gebouw zijnde toegestaan in de vorm van een terrasafscheiding;
  • c. het onder b bedoelde bouwwerk is maximaal 1,5 meter hoog;
  • d. zowel het onder b bedoelde bouwwerk als het dakterras liggen minstens 1 meter terug ten opzichte van de voorgevel;
  • e. als de zijgevel gericht is naar het openbaar toegankelijk gebied, ligt het onder b bedoelde bouwwerk en het dakterras minstens 1 meter terug ten opzichte van de zijgevel;
  • f. als het dakterras op een bijbehorend bouwwerk ik gelegen en vanuit een kap wordt ontsloten, is de toegang geregeld via een dakkapel of dakloggia;
  • g. als het dakterras op een bijbehorend bouwwerk is gelegen en het terras vanuit een rechte gevel wordt ontsloten, is de toegang geregeld via de bestaande, eventueel aangepaste gevel zonder verdere uitbreidingen.
23.2.6 Voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting 1 [sba – vv 1]' is het bouwen van geluidsgevoelige objecten, zoals bedoeld in artikel 23.1, alleen toegestaan als blijkens akoestisch onderzoek de noodzakelijke geluidoverdrachtbeperkende voorziening, zijnde een geluidscherm langs de Provincialeweg N246 ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' met een hoogte van ten minste 4,5 meter, is gerealiseerd en in stand is gehouden.

23.3 Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Afwijken met betrekking tot hoofdgebouwen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23.2.1 ten behoeve van de vergroting van een vrijstaand hoofdgebouw in achterwaartse richting, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de diepte van de woning mag niet meer dan 10 meter bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de woning met 10% van de diepte van het erf achter de achtergevel worden vergroot wanneer deze diepte van het erf meer dan 10 meter bedraagt tot een maximum van 12 meter, behalve wanneer het erf achter de achtergevel van de belendende percelen kleiner is dan 10 meter.
23.3.2 Afwijken met betrekking tot dakkappellen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23.2.2 onder i ten behoeve van het plaatsen van dakkapellen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend toegepast nadat er is getoetst aan de redelijke eisen van welstand en hierop een positief advies is gegeven;
23.3.3 Voorwaarden

Bij toepassing van het bepaalde in artikel 23.3.1 of 23.3.2 wordt getoetst of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • 1. het bebouwingsbeeld;
  • 2. de gebouwtypologie;
  • 3. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen;
  • 5. het openbare karakter van het aangrenzende gebied;
23.3.4 Afwijken met betrekking tot geluidsscherm

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23.2.3 onder c ten behoeve van het plaatsen van een geluidsscherm lager dan 4,5 meter indien door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat de noodzakelijke geluidoverdrachtbeperkende voorziening voldoende bescherming biedt voor de geluidsgevoelige objecten.

23.4 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het bepaalde in lid 23.2.6 geldt dat voor zover een geluidsgevoelige functie/ ruimte is voorzien van een dove gevel, deze dove gevel ook bij aanpassingen of veranderingen van dan wel aan het gebouw in stand moet worden gehouden.

Artikel 24 Leiding - Gas

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en de bescherming van gasleidingen;
  • b. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangeduid, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:

24.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2 teneinde gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende primaire bestemmingen toe te staan. Bij het bouwen zijn de regels van de betreffende primaire bestemming van toepassing.

24.3.1 Voorwaarden

Bij toepassing van het bepaalde in lid 24.3 wordt getoetst of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de leiding en de externe veiligheid. Voorts dient advies te worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bestaande situatie of toestand te wijzigen of te verstoren.

24.4.2 Uitzondering

Het in lid 24.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van (openbare) nutsvoorzieningen.
24.4.3 Voorwaarden

De in lid 24.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de leidingen en advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.

Artikel 25 Waarde - Ecologie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van een natte en/of droge ecologische hoofdstructuur;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en/of natuurwaarden;
  • c. waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • e. bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
  • f. kano-oversteekplaatsen;
  • g. bouwwerken van algemeen nut.

Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangeduid, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:

25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  • a. op de gronden binnen deze bestemming mogen, eventueel in afwijking van het bepaalde ingevolge de basisbestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 25.1 toegelaten functies, en met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 meter, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
  • b. bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en/of verharden van paden;
  • c. het aanleggen van dammen, duikers en vlonders;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  • f. het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
  • g. verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
  • h. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • i. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden.
25.3.2 Uitzondering

Het in lid 25.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud of beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een op grond van andere regelgeving verleende vergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare, nutsvoorzieningen.
25.3.3 Voorwaarden voor verlening

De in lid 25.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de landschappelijke waarden;
  • b. de natuurlijke waarden;

Er dient vooraf toestemming te worden gevraagd bij de waterbeheerder in het geval van ingrepen in het watersysteem.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 1

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

Voor zover op de plankaart nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:

26.2 Bouwregels
26.2.1 Vaststelling archeologische waarden

Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt door de aanvrager een rapport overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

26.2.2 Voorwaarden

Indien uit het archeologisch rapport zoals bedoeld onder lid 26.2.1 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de vergunde werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden en/of (te laten) onderzoeken door een deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
26.2.3 Uitgezonderde bouwwerkzaamheden

Het onder lid 26.2.1 bepaalde is niet van toepassing in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor:

  • a. de bouw van bouwwerken, waarbij geen grondwerk wordt verricht op een diepte van van meer dan 0,50 meter onder het maaiveld;
  • b. de bouw van een bouwwerk waarvan de maximale of totale oppervlakte kleiner is dan 50 m²;
  • c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd.
26.3 Nadere eisen

Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 1, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsverguning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het tot stand brengen of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;
  • b. het ontginnen, het bodemverlagen, het afgraven, het egaliseren en het vergraven dieper dan 0,50 meter;
  • c. de bodem ophogen hoger dan 0,50 meter;
  • d. het aanleggen en verbreden van sloten, vijvers en andere watergangen;
  • e. het verlagen of verhogen van het grondwaterpeil;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- en andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het bebossen van gronden of aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplanting;
  • h. het rooien van bos of boomgaarden dieper dan 0,50 meter;
  • i. het aanleggen, verbreden en (half)verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem dieper dan 0,50 meter.
26.4.2 Uitzondering

Het in lid 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens verleende vergunning;
  • d. een oppervlakte hebben die minder dan 50 m² bedraagt.
26.4.3 Vergunning

De in lid 26.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

26.4.4 Voorwaarden

Aan de omgevingsvergunning kan één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:

  • a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 5

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

Voor zover op de plankaart nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:

27.2 Bouwregels
27.2.1 Vaststelling archeologische waarden

Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt door de aanvrager een rapport overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

27.2.2 Voorwaarden

Indien uit het archeologisch rapport zoals bedoeld onder lid 27.2.1 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de vergunde werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden en/of (te laten) onderzoeken door een deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
27.2.3 Uitgezonderde bouwwerkzaamheden

Het onder lid 27.2.1 bepaalde is niet van toepassing in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor:

  • a. de bouw van bouwwerken, waarbij geen grondwerk wordt verricht op een diepte van van meer dan 0,50 meter onder het maaiveld;
  • b. de bouw van een bouwwerk waarvan de maximale of totale oppervlakte kleiner is dan 1 m²;
  • c. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd.
27.3 Nadere eisen

Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 5 indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bestaande situatie of toestand van de gronden op een diepte vanaf 50 centimeter te wijzigen of te verstoren.

27.4.2 Uitzondering

Het in lid 27.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens verleende vergunning;
27.4.3 Vergunning

De in lid 27.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

27.4.4 Vaststelling archeologische waarden

De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegde gezag in voldoende mate is vastgesteld.

27.4.5 Voorwaarden

Aan de omgevingsvergunning kan één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:

  • a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en de bescherming van de waterkering;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • c. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

Voor zover de dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

28.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 28.1 genoemde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de waterkeringen.

28.3 Afwijken van de bouwregels
28.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.2 teneinde gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen toe te staan.

28.3.2 Voorwaarden

Bij toepassing van het bepaalde in lid 28.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de dijk. Voorts dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de waterkeringbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 29 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwwerk waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 30 Algemene bouwregels

Een gebouw mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om vergunning blijkt dat in, onder of nabij het gebouw voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd (zie artikel 35.3).

Artikel 31 Algemene gebruiksregels

31.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt:

  • 1. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing zonder dat in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien (zie artikel 35.3 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening);
  • 2. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van seksinrichtingen;
  • 3. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van Bevi-inrichtingen;
  • 4. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van vuurwerkbedrijven of als een opslagplaats van vuurwerkverkoop;
  • 5. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • 6. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit M.e.r. 1994;
  • 7. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van de opslag van goederen, materialen anders dan ter plaatse noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming;
  • 8. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • 9. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik) onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • 10. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als permanente standplaats voor kampeermiddelen;
  • 11. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, daaronder begrepen het gebruik voor bed and breakfast, mantelzorg en als zorgwoning;
  • 12. het voortdurend afgemeerd houden van woonschepen, woonarken of anderzins vaartuigen die zijn bestemd voor het wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten danwel daarvoor worden gebruikt.
31.2 Toegestaan gebruik

Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een huisgebonden beroep en/of bedrijf, mits:

  • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • 2. het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en vrijstaande en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m²;
  • 3. de ruimtelijke uitstraling en invloed op de omgeving passend is bij de woonfunctie;
  • 4. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • 6. er geen horeca en/of detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd bed en breakfast tot een maximum van 6 slaapplaatsen in de woning of in aangebouwde bijbehorende bouwwerken en een beperkte verkoop ondergeschikt aan de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
  • 7. het beroep of bedrijf door de bewoner wordt uitgeoefend.

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

32.1 Geluidzone - industrie
32.1.1 Bestemmingsomschrijving

Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wet geluidhinder'.

32.1.2 Aanduidingsomschrijving
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone – industrie 1' is gelegen de geluidzone 'Nieuweweg Zuid-West en Croklaan', zoals vastgesteld bij Koninklijk besluit van 19 juli 1990 ;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone – industrie 2' is gelegen de geluidzone 'Meneba 2013', zoals vastgesteld bij bestemmingsplan Bedrijventerrein Noorderveld;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone – industrie 3' is gelegen de geluidzone 'Industrieterrein Assendelft', zoals vastgesteld bij Koninklijk besluit van 14 mei 1990;
  • d. de aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een geluidzoneringsplichtige inrichting en het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.
32.1.3 Bouwregels
  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie, de nieuwvestiging van geluidgevoelige gebouwen en terreinen niet is toegestaan;
  • b. tot een gebruik, strijdig met de aanduiding 'geluidzone - industrie' wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
32.1.4 Afwijken van bouwregels

Bij omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in artikel 31.1.3 teneinde het bouwen van nieuwe geluidgevoelige bebouwing overeenkomstig de andere bestemmingen toe te staan, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

32.1.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde een gedeelte van de of de gehele 'geluidzone - industrie' en de aanduiding 'wetgevingzone - wet geluidhinder' als bedoeld in de zin van artikel 1 Wet geluidhinder te verwijderen of te verkleinen en de bijbehorende regels en begrippen op dit punt aan te passen indien de geluidhinder veroorzakende activiteit wordt beëindigd, dan wel indien door het nemen van technische maatregelen of uit veranderde wetgeving blijkt dat de geluidzone kan worden verkleind of kan worden verwijderd.

32.2 Veiligheidszone

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel gebruikt.

32.3 Veiligheidszone - bevi

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt of laten gebruiken.

32.4 Veiligheidszone - lpg

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt of laten gebruiken.

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

33.1 Algemeen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning toegestaan worden, dat:

  • a. wordt afgeweken van de in de planregels voorgeschreven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter, en een maximale brutovloeroppervlak van 30 m² worden gebouwd;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, vlaggenmasten, duikers en andere waterstaatkundige werken worden gerealiseerd;
  • d. het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen worden gebouwd;
  • f. met een geringe mate kan worden afgeweken van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
33.1.1 Voorwaarden

De afwijking kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om - overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening - het bestemmingsplan te wijzigen, voor wat betreft:

  • a. het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie, indien op grond van technologische ontwikkelingen de in de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein vermelde categorie niet meer de juiste is;
  • b. het toevoegen van bedrijfsactiviteiten aan een bepaalde categorie van de Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein mits, deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de in de betreffende categorie opgenomen bedrijfsactiviteiten;
  • c. het toevoegen van bedrijfsactiviteiten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging voorkomen en het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de aangegeven categorie, geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
  • d. in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de aangegeven categorie, geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;

Met inachtneming van het volgende:

  • Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan
  • Geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan, met uitzondering van het gezoneerd industrieterrein;
  • Vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;

Artikel 35 Overige regels

35.1 Toegelaten bedrijven
35.1.1 Toegelaten bedrijven

Voor zover op gronden mag worden gebouwd en gronden en/of bebouwing mogen worden gebruikt ten behoeve van bedrijven, mag dit slechts voor bedrijven die in de van deze planregels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de aangegeven categorie/categorieën, zoals aangegeven in artikel 3 Bedrijf, artikel 6 Centrum, artikel 7 Gemengd - 1, artikel 8 Gemengd - 2 en artikel 9 Gemengd - 3.

35.1.2 Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 35.1.1 voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:

  • na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de aangegeven categorie, blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
35.2 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt;
  • b. airco-installaties, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 3 meter bedraagt;
  • c. ventilatiekanalen, afvoerpijpen, schoorstenen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 5 meter bedraagt;
  • d. luifels, balkons en overstekende daken en andere vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 2,5 meter bedraagt.
35.3 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
35.4 Wet- en regelgeving

Indien in de planregels bij dit bestemmingsplan wordt gerefereerd aan wet- en regelgeving betreft het wet- en regelgeving zoals deze luidden op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a, met maximaal 10%.
  • c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
    inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
36.2 Overgangsregels ten aanzien van het gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 37 Slotregel

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3776BP-0302_0022.jpg"