Plan: | Saendelft |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3774BP-0301 |
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Hiermee zijn een achttal wetten samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet richt zich op de zorg voor waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterfuncties. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning; de Watervergunning.
Deze wet formuleert ook belangrijke taken voor gemeenten. Naast de verplichting tot het inzamelen van afvalwater en de afvoer van hemelwater, heeft de gemeente een zorgplicht voor grondwateroverlast. Gemeenten moeten beleid ontwikkelen voor de aanpak van structurele grondwateroverlast. Gemeenten moeten het beleid voor het afvalwater, hemelwater en de zorgplicht ten aanzien van grondwateroverlast uitwerken in een nieuw verbreed gemeentelijk rioleringsplan. De bekostiging van de gemeentelijke takern gebeurt op basis van de rioolheffing.
Het Waterplan 2010 - 2015 is op 16 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. De strategische waterdoelen van de provincie zijn:
Op 22 december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Het beleid in dit plan is gericht op:
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is een overeenkomst tussen Rijk (Ministerie van Verkeer en Waterstaat), Interprovinciaal Overleg, Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. In juni 2008 zijn de afspraken uit het oude NBW van 2003 geactualiseerd. Kern van het NBW is samenwerken aan het op orde brengen en houden van het watersysteem in 2015, en daarbij anticiperen op klimaatveranderingen. Er zijn kwantitatieve normen geformuleerd, waaraan het watersysteem in 2015 moet voldoen. De waterbeheerder moet aangeven op welke punten het watersysteem niet voldoet aan deze nieuwe normen.
De handreiking watertoetsproces 3 is in de zomer van 2009 vastgesteld in het Nationaal Water Overleg met de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (rijk), Interprovinciaal overleg (IPO), Unie van Waterschappen (UvW) en Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG). Met deze vaststelling is het de formele en algemene leidraad voor de toepassing van het watertoetsproces geworden.
Ruimte maken voor water in plaats van ruimte onttrekken aan water: dat is de kern van het waterbeleid voor de 21ste eeuw. Het watertoetsproces is één van de instrumenten om dit te bereiken. Het proces is er om de afweging van waterbelangen in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt.
De nieuwe 3de handreiking voor de watertoets is aangepast aan en aangevuld met de nieuwste inzichten en ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan. De belangrijkste wijzigingen zijn de aanpassingen aan de evaluatie watertoets 2006, de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en het Nationaal Waterplan. De handreiking watertoetsproces 3 geeft een algemene beschrijving van het gedachtegoed achter het watertoetsproces, de wettelijke verankering, de verschillende rollen en producten in het licht van de vernieuwde wetgeving en nieuwe beleidsafspraken.
Een aantal inhoudelijke aspecten van het watertoetsproces, zoals waterkwaliteit, klimaat en waterveiligheid, zijn beleidsmatig in ontwikkeling. Handreikingen voor het operationeel omgaan met besluiten over deze aspecten, komen in appendices die integraal onderdeel worden van deze handreiking.
Zaans Blauw, Waterplan Zaanstad is in februari 2006 tot stand gekomen in samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Zaans Blauw heeft oa als doelstelling om te komen tot een goed, beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem van voldoende kwaliteit dat op de gewenste gebruiksfunctie is afgestemd. Het waterplan omvat een Uitvoeringsprogramma met projecten om:
In het kader van het Uitvoeringsprogramma Zaans Blauw werken Zaanstad en HHNK momenteel samen aan de Waterbank Zaans Blauw, dat het binnen strikte randvoorwaarden mogelijk maakt om waterberging buiten het ruimtelijk plangebied te realiseren.
De watertoets is wettelijk verankerd in artikel 3.1.6 onder b van het Besluit ruimtelijke ordening 2008 (Bro). Het is verplicht om een waterparagraaf op te nemen in de toelichting bij een bestemmingsplan. Het geheel van de waterparagraaf en het proces dat daarnaartoe leidt, heet de watertoets.
In de nota "Anders omgaan met water" is de watertoets geïntroduceerd. De watertoets heeft als doel de negatieve effecten van plannen en besluiten op de waterhuishouding te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten. De watertoets is een procesinstrument dat tot doel heeft in een vroegtijdig stadium van een ruimtelijke ontwikkeling de betrokken partijen bij elkaar te brengen. Op die manier krijgen de waterhuishoudkundige aspecten een volwaardige plaats in de ruimtelijke ordening.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en het uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets geeft de inbreng van water een plaats in de procedures over ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets is van toepassing op alle besluiten met ruimtelijke consequenties, zoals (wijzigingen van) bestemmingsplannen, projectbesluiten en ontheffingen. Ook bij uitwerking of realisatie van een plan is nader overleg nodig met de waterbeheerder.
Waterkeringen vormen één van de aandachtspunten van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) binnen de watertoets. In zijn algemeenheid geldt dat naar de mening van het hoogheemraadschap voor wat betreft de waterkeringen bij de uitwerking van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden met de belangen van waterkeringen. Hierbij wordt verwezen naar de vigerende structuurvisie, het provinciaal Waterplan, de Keur Hollands Noorderkwartier 2009 en het Beheersplan Waterkeringen 2006-2010 van het hoogheemraadschap. Bij waterkeringen gaat het zowel om waterkerende grondlichamen als waterkerende constructies en kunstwerken (sluizen, kademuren en damwanden) en de daarbij horende onderhouds- en beschermingszones.
In de Keur Hollands Noorderkwartier 2009 worden waterkeringen onderverdeeld in het zogenaamde waterstaatswerk en de aangrenzende beschermingszones. Op grond van de keur zijn binnen de begrenzing van het waterstaatswerk en de beschermingszones bepaalde activiteiten verboden. Het bestemmingsplan is vaak op hoofdlijnen, uitwerking vindt plaats door middel van een vergunning op basis van de Keur- en/of de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap kan deze ontheffing verlenen.
In de watertoets moeten alle relevante waterhuishoudkundige aspecten meegewogen worden. Het gaat dan onder andere om veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit, verdroging, grondwaterkwaliteit, grondwaterkwantiteit, gebruik en beleving. In de in november 2009 vastgestelde gewijzigde Keur is de verplichting opgenomen tot het uitvoeren van compenserende maatregelen bij verhardingstoenames van meer dan 800 m².
Ten behoeve van bestemmingsplan Saendelft zijn diverse overlegmomenten geweest met het hoogheemraadschap. Deze overleggen hebben geleid tot met name aanpassingen op de verbeelding ten behoeve van het water. In overleg is besloten om de belangrijke watergangen op te nemen met een bestemming Water. Deze watergangen maken (vaak) deel uit van de benodigde waterberging in het plangebied. Op de plekken waar bestaand water een wat minder belangrijke rol vervult, vaak naast de wegen, is overeengekomen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied op te nemen. Deze bestemming maakt het ook mogelijk om water te behouden of te realiseren.