direct naar inhoud van 4.12 Overige onderwerpen
Plan: Zaandam Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3773BP-0401

4.12 Overige onderwerpen

4.12.1 Toerisme in de Economische Structuurvisie

In 2012 is de Economische Structuurvisie (ESV) Zaanstad vastgesteld waarvoor de sector Toerisme een ESV-uitvoeringsagenda heeft opgesteld. Zaanstad neemt actief deel aan bestuurlijke samenwerkingsverbanden zoals de Stadsregio en Metropool Amsterdam, de provincie Noord-Holland en nationaal landschap Laag Holland waarbij het zaanse toeristische beleid actief aansluit op het regionale en provinciale toeristische agena’s en de snelle ontwikkelingen in deze sector. Dit doet Zaanstad in nauwe samenwerking met een aantal uitvoerende organisaties zoals de Stichting Marketing Zaanstreek en het Amsterdam Toerisme en CongresBureau (ATCB) en Bureau Toerisme Laag Holland .

De centrale economische doelstelling van Toerisme is; versterking en verbreding van de economische structuur, waarbij de kansrijke groeisector ‘Toerisme, Recreatie en Vrijetijdseconomie’ wordt gezien als economisch speerpunt. Een stevig verankerd toeristisch beleid leidt tot het aantrekken van méér bezoekers, die langer verblijven en zodoende meer besteden. Dit leidt tot meer inkomsten en draagvlak voor een kwalitatief beter voorzieningenaanbod, meer werkgelegenheid en een positieve naamsbekendheid. Hierdoor worden de uitstraling en het imago van het gebied positief beïnvloed. Uitgangspunt voor deze economisch-toeristische versterking zijn de drie kernwaarden van Zaanstad: Industrieel Erfgoed, Water (en groen) en de nabijheid van Amsterdam. Toerisme richt zich op de beleving van de bijzondere kwaliteitskenmerken van de Zaanstreek, met name vanuit de unieke combinatie van stedelijke en landschappelijke aspecten, het contrast tussen de vele industriële monumenten en het, waterrijke landschap en de sterke betrokkenheid binnen de Metropool Amsterdam.

In de ESV- uitvoeringsagenda zijn drie toeristische hoofdlijnen uitgewerkt die zijn afgeleid van de volgende uitgangspunten: 1. Eerst moeten potentiële bezoekers wéten dat de Zaanstreek er is en dat het een bijzondere ervaring zal worden om hier naar toe te gaan. 2. Daarna moeten bezoekers er kunnen komen, en 3. als ze er eenmaal zijn, moet er voldoende en aantrekkelijk aanbod aanwezig zijn om hier te willen verblijven, geld uit te geven en liefst nog eens terug te komen. Vanuit deze uitgangspunten richt het toeristische beleid van Zaanstad zich vanaf 2012 enerzijds op de hoofdlijn ‘Stimulering’ (waaronder stimuleringsprojecten, toeristische promotie en (destinatie)marketing, evenementen en netwerken vallen). Anderzijds richt het toeristische beleid zich op ‘Facilitering’. (Deze hoofdlijn is deels gericht op de fysieke ontsluiting van het landschap, bereikbaarheid, infrastructuur en de digitale toegankelijkheid van bijvoorbeeld internet en sociale media. Hiernaast vallen ook toeristische (verblijfs)voorzieningen, aanbod en activiteiten onder de hoofdlijn facilitering). Binnen de hoofdlijnen wordt er geïnvesteerd in de ontwikkeling van toeristische knooppunten zoals de Zaanse Schans, Inverdan en het Hembrugterrein.

4.12.2 Prostitutie

Het prostitutiebeleid is vastgelegd in de Nota Prostitutiebeleid Zaanstad (vastgesteld september 2000). Om de beheersbaarheid van deze branche te vergroten is het beleid regionaal afgestemd met de gemeenten Beemster, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang, met het politiekorps Zaanstreek-Waterland en met de hoofdofficier van Justitie.

De nota stelt een maximum aan het aantal seksinrichtingen en regelt voor een aantal bedrijfstypes ook een locatiebeleid. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in prostitutiebedrijven, overige seksinrichtingen en de escortbranche.

  • 1. Prostitutiebedrijven/seksclubs: Voor deze verschijningsvorm geldt een maximum stelsel van twee vergunningen. Eén vergund bedrijf is gevestigd op een bedrijventerrein nabij het centrum van Zaandam. Er is ruimte voor een tweede bedrijf. Gezien de uitstralingseffecten van zo een bedrijf is in het beleid vastgelegd dat voor vestiging aangesloten moet worden bij horecaconcentraties in het centrum van Zaandam.
  • 2. Overige seksinrichtingen: Voor de uiteenlopende verschijningsvormen die binnen deze categorie vallen geldt een maximumstelsel van twee vergunningen. Eén vergund bedrijf (een parenclub) is gevestigd in dun bebouwd gebied met verschillende functies in Zaandijk. Er is ruimte voor eventueel een tweede bedrijf. Gezien de uitstralingseffecten van een dergelijk bedrijf is in het beleid vastgelegd dat voor vestiging aangesloten moet worden bij het horecaconcentraties in het centrum van Zaandam.
  • 3. Escortbedrijven: Deze bedrijfsvoering heeft geen uitstralingseffecten waardoor de locatie niet van belang is. Zaanstad biedt ruimte aan één escortbedrijf, deze is gevestigd aan de Esdoornlaan in Wormerveer. Dit maximum is hiermee inmiddels bereikt.
  • 4. Overig: Raamprostitutie is in Zaanstad niet toegestaan. Thuiswerkers zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de strikte condities die voor thuiswerkers zijn opgesteld. In dat geval heeft de bedrijfsvoering ook geen uitstralingseffect. Deze categorie valt buiten de vergunningplicht. Sekswinkels worden in vestigingsmogelijkheden in Zaanstad niet ingeperkt. Wel is er een mogelijkheid tot regulering opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) door middel van het aanwijzen van gebieden met een vestigingsverbod. Van deze mogelijkheid is (nog) geen gebruik gemaakt.

De vestiging of de exploitatie van een seksinrichting of escortbedrijf is alleen mogelijk als dat is toegestaan op basis van het bestemmingsplan. Wanneer in de toekomst het wetsvoorstel “Regulering prostitutie en bestrijding van misstanden seksbranche” in werking treedt heeft dit mogelijk consequenties voor het huidige beleid.

4.12.3 Grootschalige reclamemasten

Grootschalige reclamemasten zijn masten van 10 meter en hoger met reclame-uitingen. Grootschalige reclamemasten passen niet binnen iedere omgeving: het omringende landschap moet de maat en schaal van deze objecten aan kunnen.

Binnen Zaanstad zijn geen nieuwe potentiële locaties die de maat en schaal van grootschalige reclamemasten aan kunnen. Bij de locatiekeuze van deze masten wordt daarom gekozen voor ruimtelijke kwaliteit. Dit heeft als gevolg dat nieuwe grootschalige reclamemasten in Zaanstad worden toegestaan.

Het beleid is dat de plaatsing van nieuwe grootschalige reclamemasten in Zaanstad niet wordt toegestaan. De beleidsregel vormt het kader bij te nemen besluiten over mogelijk te plaatsen grootschalige reclamemasten.

4.12.4 Nota kleine windturbines

Op 28 oktober 2008 is de nota kleine windturbines in Zaanstad door het college aangenomen. De nota is vervolgens ter kennisname aan de raad aangeboden.

De definitie van een kleine windturbine wordt behandeld in paragraaf 2.3 van de deze nota. Voor windturbines die op het maaiveld worden geplaatst geldt dat een turbine klein is als de totale tiphoogte van mast en rotor samen niet hoger is dan 15 meter. Voor kleine windturbines op gebouwen geldt dat de meest ideale masthoogte tussen de 3 en 5 meter ligt. Als maximum geldt hier een totale hoogte van 7,5 meter. De wijze waarop de definitie van kleine windturbines past binnen overig Zaans beleid met betrekking tot hoge objecten wordt beschreven in paragraaf 2.4. De conclusie is dat bestaand beleid met betrekking tot hoge objecten niet van toepassing is voor kleine windturbines.

In hoofdstuk 5 is de ruimtelijke afweging m.b.t. locatiekeuze voor kleine windturbines behandeld. Een nieuw bouwwerk wordt zowel op zichzelf als in samenhang met de omgeving beoordeeld. Dit geldt ook voor het toepassen van kleine windturbines. In paragraaf 5.2 wordt het bestaande (ruimtelijk relevante) beleid behandeld. Met betrekking tot kleine windturbines is dit onder andere de welstandsnota.

In de nota kleine windturbines worden de uitgangspunten voor plaatsing van kleine windturbines per gebiedstype uiteengezet. Voor deze gebiedsgerichte uitgangspunten wordt verwezen naar paragraaf 5.4 van de nota. Verder zijn in paragraaf 5.3 enkele algemene uitgangspunten geformuleerd, die voor alle gebieden gelden.