1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming.
2. Tot gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van kamerverhuur, voor een prostitutiebedrijf, escortbedrijf of seksinrichting;
b. het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;
c. het gebruiken en laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.
3. Tot gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik zonder dat de parkeernormen zoals bedoeld in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening in acht worden genomen.
4. Tot gebruik van woningen strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik zonder dat de parkeernormen zoals bedoeld inartikel 2.5.30 van de Bouwverordening in acht worden genomen.
5. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3 en 4 indien:
a. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
b. op andere wijze in de nodige parkeerruimte is voorzien;
c. wordt aangetoond dat met een beperkter aantal parkeerplaatsen kan worden volstaan en dit niet leidt tot een toename van de parkeerdruk in de omgeving;
d. wordt aangetoond dat bijzondere omstandigheden een ruimere parkeernorm rechtvaardigen.