Plan: | Poelenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3767BP-0301 |
Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan:
De volgende instanties hebben gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan Nieuw Poelenburg; 5, 6, 10, 12 t/m 15, 21 t/m 23.
1. Natuur & Milieu
Reactie
Natuur en milieu geven aan niet de wens te hebben om advies uit te brengen met betrekking tot het voorontwerpbestemmingsplan Nieuw Poelenburg.
Reactie gemeente
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
2. Provincie Noord Holland
Reactie
De ruimtelijke ontwikkelingen in het voorontwerpbestemmingsplan zijn in overeenstemming met de bepalingen van de Structuurvisie Noord Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. Het voorontwerpbestemmingsplan geeft dan ook geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie gemeente
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
3. Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland/Brandweer Zaanstad
De reactie van de Brandweer Zaanstreek-Waterland van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (hierna; de Veiligheidsregio) is geschreven in de vorm van een advies met betrekking tot de externe veiligheid van het voorontwerpbestemmingsplan Poelenburg Westzaan. In het advies zijn diverse scenario's opgesteld met betrekking tot de externe veiligheid. Hieronder worden de scenario's dan ook verwerkt als reactie.
Reactie 1
De eerste reactie heeft betrekking op het scenario LPG tankstations en BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion).
Een beginnende brand kan naar verwachting door aanwezigen in het effectengebied worden waargenomen. Desondanks zullen zij een aanstaande ontploffing met effectafstanden tot 400 meter niet voorzien. Het westelijke en het zuidelijke deel van het plangebied ligt binnen deze afstand. Een snelle waarschuwing en alarmering zijn dan van groot belang.
Risicocommunicatie, onbelemmerde vluchtroutes en mogelijkheden om te schuilen vergroten de zelfredzaamheid. Gebouwen kunnen bescherming bieden indien zij zodanig zijn geconstrueerd dat zij bestand zijn tegen de effecten van een BLEVE.
Reactie 1 gemeente
Het bestemmingsplan is niet het aangewezen ruimtelijk instrument om risicocommunicatie tot stand te brengen of op andere manieren de zelfredzaamheid te vergroten. Reactie 2 geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 2
De tweede reactie heeft betrekking op het scenario buisleiding fakkelbrand.
Binnen het invloedsgebied van de aardgastransportleiding in het plangebied bevinden zich verscheidene objecten, zowel beperkt kwetsbaar als kwetsbaar en geen zelfredzame personen. Binnen het invloedsgebied is vluchten de beste optie. Het bevoegd gezag kan de zelfredzaamheid bevorderen door risicocommunicatie. Voor objecten waar vermindert zelfredzame en veel personen verblijven, kan een intern noodplan bijdragen aan het vergroten van de zelfredzaamheid.
Reactie 2 gemeente
Het bestemmingsplan is niet het aangewezen ruimtelijk instrument om risicocommunicatie of een noodplan te verbeteren dan wel tot stand te brengen. Reactie 2 geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan
Reactie 3
De derde reactie heeft betrekking op het scenario weg en plasbrand.
Een plasbrand kan ontstaan als bij een ongeval op de weg een tankwagen met brandbare vloeistof betrokken.
Gezien de afstand tot vanaf de A8 tot het plangebied en de geluidswanden langs de A8 zullen de effecten zeer beperkt zijn. Hetzelfde geldt voor de N516/Thorbeckeweg.
Reactie 3 gemeente
Reactie 3 geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 4
De vierde reactie heeft betrekking op het scenario weg en BLEVE.
Indien dit scenario zich voordoet, zal dit voornamelijk invloed hebben op het zuidelijk deel van het plangebied.
Voor de rijksweg A8 is er onvoldoende primaire bluswatervoorziening aanwezig. Er wordt tevens verzocht om in het ontwerpbestemmingsplan secundaire en tertiaire bluswatervoorzieningen en bijbehorende opstelplaatsen te bestemmen.
Risicocommunicatie, onbelemmerde vluchtroutes en mogelijkheden om te schuilen vergroten de zelfredzaamheid.
Reactie 4 gemeente
Het bestemmingsplan is niet het aangewezen (ruimtelijk) instrument om risicocommunicatie tot stand te brengen of op andere manieren de zelfredzaamheid te vergroten, dan wel om bluswatervoorzieningen te creëren. De aanwezigheid van het open water ten behoeve van een eventuele bluswatervoorziening voor de brandweer is met de gegeven bestemmingsomschrijving voldoende gewaarborgd. Reactie 4 geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 5
De vijfde reactie heeft betrekking op het scenario weg en toxische wolk.
Bij dit scenario wordt de omvang van de schade bepaald door de soort, concentratie, dichtheid en hoeveelheid toxisch gas dat vrijkomt.
Echter door de afstand van het plangebied tot de A8 en de aanwezigheid van geluidschermen zal de concentratie van de toxische wolk op het moment dat die over het plangebied komt al zijn afgenomen.
Reactie 5 gemeente
Reactie 5 geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
4. GGD Zaanstreek-Waterland
Reactie
GGD Zaanstreek-Waterland geeft aan geen opmerkingen op het voorontwerpbestemmingsplan te hebben.
Reactie gemeente
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
5. Gasunie
Reactie 1
De opgenomen strook van de dubbelbestemming “Leiding-Gas” is breder dan nodig.
Reactie 1 gemeente
In het ontwerpbestemmingsplan wordt de strook van de dubbelbestemming "Leiding-Gas" ingetekend op vier meter aan weerszijden van de leiding, conform de opmerking van de Gasunie.
Reactie 2
Binnen de bestemming “Leiding-Gas”, nabij het gasontvangstation, ligt een regionaal afsluiterschema. Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van het afsluiterschema, dient de belemmeringenstrook ter hoogte van het afsluiterschema vier meter ter weerszijde van het schema te zijn. Verzocht wordt om de dubbelbestemming ter plaatse van het afsluiterschema op te rekken gelijk aan het voorbeeld dat de Gasunie bij de reactie heeft gestuurd.
Reactie 2 gemeente
De ligging van het regionale afsluiterschema (S-2323) met de bijbehorende belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden wordt opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan
Reactie 3
Het Gasontvangstation aan het Weerpad is bestemd als “Maatschappelijk”. Gelet op de veiligheidsaspecten wordt verzocht wordt om het GOS en de daarbij horende gronden afzonderlijk te bestemmen als “Bedrijf-Gasontvangstation”.
Tevens wordt opgemerkt dat het GOS niet past binnen de beschrijving van de huidige bestemming. Een GOS valt volgens de ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten’ (SBI-2008: 35, nummer D5) onder milieucategorie 3.1.
Reactie 3 gemeente
Er is geen informatie over het GOS W-323 op de risicokaart van de provincie Noord Holland opgenomen. Hierdoor hebben wij in het voorontwerp geen rekening gehouden met de aan te houden veiligheidsafstanden.
Uit archiefgegevens blijkt dat er door de gemeente Zaanstad voor het GOS W-323 op 11 februari 1983 een Hinderwetvergunning is verleend. Volgens de vergunning zijn in het GOS-gebouw aan het Weerpad 1C twee meet- en regelinstallaties opgesteld. De maximale capaciteit per meet- en regelinstallatie is 27.000 m³ o/h. In totaal heeft het GOS- W-323 een doorvoer capaciteit van 54.000 m³ o/h aardgas. Op basis van de VNG brochure “Bedrijven en milieuzonering”, uitgave 2009, heeft het GOS W-323 een SBI-code 35, nummer D5. Het GOS W-323 heeft op basis van de SBI-code een richtafstand van 50 meter voor geluid en 50 meter voor gevaar. Daarmee valt het GOS onder milieucategorie 3.1 bedrijfsactiviteiten.
De richtafstanden van 50 meter voor geluid en gevaar gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. De gebiedstypering ter plaatse van het GOS W-323 aan het Weerpad 1C te Zaandam is een gebied met functiemenging.
Het GOS W-323 valt onder de werking van het Activiteitenbesluit. Op basis van artikel 3.12 van dit besluit geldt voor het GOS W-323 een veiligheidsafstand van 4 meter voor beperkt kwetsbare bestemmingen en 25 meter voor kwetsbare bestemmingen. Deze afstandseisen bieden voldoende bescherming voor het omgevingstype ‘gemengd gebied’ met functiemenging.
Op basis van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit geldt voor het GOS W-323 een maximale geluidsnorm van 50 dB(A) op de dichtstbijzijnde geluidgevoelige gebouw. Dit is de woonboot aan het Geuzenpad 2 te Zaandam. De afstand tussen de bestemmingsgrens (inclusief het hekwerk) van het GOS tot aan de gevel van de woonboot is circa 15 meter.
Het perceel waarop het GOS zich bevindt wordt voorzien van de bestemming "Bedrijf-Nutsbedrijf". Tevens krijgt het GOS een maatbestemming omdat hij niet past binnen de functiemengingssystematiek die toegepast wordt in het bestemmingsplan.
Reactie 4
Ten oosten van het GOS is de bestemming van een strook grond gewijzigd van ‘Openbaar Plantsoen’ naar ‘Wonen-1’. Door de wijziging wordt, ondanks het opnemen van een bouwvlak, het mogelijk gemaakt om kwetsbare objecten dichterbij het GOS te realiseren. Voor de Gasunie is dit een ongewenste situatie. Verzocht wordt dan ook om de bestemming buiten het bouwvlak te wijzigen in de bestemming ‘Tuin’.
Reactie 4 gemeente
Op basis van het Activiteitenbesluit geldt voor het GOS W-323 een veiligheidsafstand van 25 meter voor kwetsbare bestemmingen. Binnen 25 meter vanaf het Gos-gebouw zijn dan ook geen nieuwe woningen toegestaan. In het bestemmingsplan wordt dit ook niet mogelijk gemaakt. Er mogen namelijk geen nieuwe (extra) woningen worden gebouwd op het terrein. De woning valt buiten de 25 meter veiligheidscontour. Op het achtererf kan hooguit nog een bijbehorend bouwwerk worden gebouwd. In de huidige situatie is het zelfs zo dat er al bestaande bijbehorende bouwwerken zijn gebouwd. De gemeente ziet geen noodzaak om deze weg te bestemmen, nu er niet in gewoond kan worden.
Deze reactie levert dan ook geen wijziging van het bestemmingsplan op.
Reactie 5
Op het GOS zijn de regels vanuit het Activiteitenbesluit van toepassing. In het geval van het plangebied betekent dit dat er geen kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen een afstand van 25 meter vanaf het GOS. Voor beperkt kwetsbare objecten bedraagt deze afstand 4 meter.
Naast deze veiligheidsafstanden gelden er ook geluidsnormen. Standaard geldt een maximale geluidsnorm van 50 dB(A) op de dichtstbijzijnde gevel van gevoelige gebouwen.
Indien er nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden in de nabijheid van het GOS kan een probleem ontstaan met de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit, waardoor geluidreducerende maatregelen nodig zijn.
Er wordt op gewezen dat de Gasunie de kosten die zij moet maken voor eventueel te treffen maatregelen op de gemeente zal verhalen. Dit geldt ook voor de opgenomen aanduiding ‘wro-wijzigingszone III’.
Reactie 5 gemeente
In het (ontwerp)bestemmingsplan wordt de Wro-wijzigingszone III niet meer opgenomen. De stand van zaken met betrekking tot de ontwikkelingen aan de oostzijde van het plangebied zijn dusdanig gestagneerd, dat niet te zeggen is of er ook een daadwerkelijke ontwikkeling komt binnen de planperiode. Als de ontwikkeling wel komt binnen de planperiode, is het lastig te voorspellen of de gehanteerde uitgangspunten in de wijzigingsbevoegdheid dan nog steeds van toepassing zijn/voldoende toereikend zijn.
Voor het overige geldt dat binnen de 25 meter veiligheidsafstand van het GOS-gebouw zich twee beperkt kwetsbare bestemmingen bevinden. Deze zijn het activiteitencentrum van de stichting ‘De Hoek’ aan het Weerpad 1B en een woonboot aan het Geuzenpad 2. De afstand tussen het GOS-gebouw en het activiteitencentrum is circa 17 meter. De afstand tot de woonboot is circa 22 meter.
In de huidige situatie wordt er voldaan aan de 25 meter veiligheidscontour tot kwetsbare bestemmingen. De woonboot wordt in de huidige situatie als beperkt kwetsbare bestemming beschouwd, omdat in de omgeving van de woonboot (binnen 1 hectare) geen andere woonbestemming aanwezig is.
Hierboven genoemde veiligheidsafstanden worden op de verbeelding bij het bestemmingsplan gehandhaafd. In de toekomstige situatie zijn, binnen 4 meter van de veiligheidsafstand, geen beperkt kwetsbare bestemmingen toegestaan en binnen de 25 meter van de veiligheidsafstand zijn kwetsbare bestemmingen uitgesloten. Ook binnen 1 hectare grondgebied rondom de woonboot aan het Geuzenpad 2 zijn geen nieuwe woonbestemmingen toegestaan. Nieuwe woonbestemmingen kunnen alleen worden toegestaan indien de woonboot zodanig wordt verplaatst dat hij niet meer binnen de 25 meter van de veiligheidscontour van het GOS W-323 valt.
Op basis van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit geldt voor het GOS W-323 een maximale geluidsnorm van 50 dB(A) op de dichtstbijzijnde geluidgevoelige gebouwen in de omgeving. Voor het GOS W-323 is het dichtstbijzijnde geluidgevoelige gebouw de woonboot aan het Geuzenpad 2 te Zaandam. De afstand tussen de bestemmingsgrens (inclusief het hekwerk) van het GOS tot aan de gevel van de woonboot is circa 15 meter.
De geluidsbelasting, door de bedrijfsactiviteiten van het GOS W-323 op 15 meter, mag de maximale geluidsnorm van 50 dB(A) niet overschreden worden. De Gasunie is zelf verantwoordelijk voor het treffen van de geluidreducerende maatregelen om op 15 meter afstand vanaf de inrichtingsgrens aan de 50 dB(A) geluidsnorm te voldoen.
Binnen de 15 meter afstand vanaf de inrichtingsgrens van het GOS-W 323 is in de toekomst de realisatie van geluidgevoelige gebouwen niet mogelijk.
Aangezien er geen (nieuwe) directe ontwikkelingen meer worden mogelijk gemaakt binnen de toegestane veiligheidsafstand van het GOS leidt deze reactie niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Reactie 6
De opgenomen afwijkingsbevoegdheid van de bouwregels in artikel 17, aanhef onder lid 3.1 is in strijd met het bepaalde in artikel 14, derde lid Bevb. Verzocht wordt om de tekst te veranderen conform de door de Gasunie meegestuurde tekst.
Reactie 6 gemeente
Artikel 14, lid 3 van het Bevb houdt in dat er geen bouwwerken inclusief kwetsbare bestemmingen binnen de belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de leiding van de Gasunie zijn toegestaan. Binnen de belemmeringenstrook moeten alle bouwwerkzaamheden worden uitgesloten. Op de verbeelding van het voorontwerp is 5 meter afstand aan weerszijden van de leiding opgenomen Dit moet in plaats van 5 meter 4 meter zijn.
De formele inhoud van artikel 14, lid 3 Bevb: “Voor zover in een bestemmingsplan de bevoegdheid wordt opgenomen, om in afwijking daarvan bij omgevingsvergunning het oprichten van bouwwerken in de belemmeringenstrook toe te staan, wordt daarbij bepaald dat de omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend voor zover de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad gen geen kwetsbaar object wordt toegelaten.”
De tekst in de regels van het bestemmingsplan wordt gewijzigd conform het voorstel van de Gasunie.
Reactie 7
De regeling in artikel 17 lid 4.1 is onvoldoende ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leidingen. Hiervoor worden verschillende redenen aangedragen. Verzocht wordt de in het betreffende artikel genoemde werkzaamheden niet diepte afhankelijk te maken.
Reactie 7 gemeente
Graafwerkzaamheden binnen de belemmeringenstrook vormen inderdaad een groot risico voor de omgeving. De regels worden aangepast.
Reactie 8
De uitzondering die gemaakt wordt in artikel 17.4.2 is niet concreet genoeg. Het is voor de Gasunie op voorhand niet te bepalen welke werkzaamheden bedoeld worden met ‘aansluiten van bouwwerken op het net van (openbare) nutsvoorzieningen’. Hierdoor kunnen onbewust onveilige situaties ter plaatse van de leiding ontstaan. Verzocht wordt om de uitzondering te schrappen dan wel concreter te formuleren. Er wordt ook een mogelijkheid geboden de uitzondering te vervangen door een meegestuurde tekstmogelijkheid.
Reactie 8 gemeente
De tekst in de regels van het bestemmingsplan worden aangepast conform het meegestuurde tekstvoorstel.
Reactie 9
Er wordt op gewezen dat binnen de wijzigingsbevoegdheid een gastransportleiding en een gasontvangstation ligt. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de aanwezigheid van de gastransportleiding en het GOS. Verzocht wordt de wijzigingsbevoegdheid uit te breiden met de bepalingen;
• Voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Groen’, ‘Maatschappelijk’ en ‘Tuin’ samenvallen met de dubbelbestemming ‘Leiding-Gas’, schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder;
• Geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
• Voldaan wordt aan de bepalingen uit het Activiteitenbesluit met de veiligheidsafstanden en geluidsnormen ten aanzien van de bestemming ‘Bedrijf-Gasontvangstation'.
Reactie 9
In het (ontwerp)bestemmingsplan wordt de wijzigingsbevoegdheid aan de oostzijde van het plangebied niet meer opgenomen. Voor wat betreft het GOS en de gastransportleiding wordt verwezen naar de opmerkingen onder reactie 5 van de gemeente. Hiermee dient rekening te worden gehouden met mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Voor het overige leidt deze opmerking niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.
Reactie 10
Op grond van het Activiteitenbesluit geldt dat er slechts beperkt kwetsbare bebouwing zich mag bevinden binnen de vereiste veiligheidsafstand van 25 meter vanuit het bouwvlak van het GOS. Bij het toestaan van meer dan twee woningen per hectare, wordt in dit geval de nabij gelegen woonboot (22 meter vanaf de gevel van het GOS) aangemerkt als zijnde een kwetsbaar object. Wat zou betekenen dat het station is strijd is met artikel 3.12 lid 6 van het Activiteitenbesluit. Binnen een afstand van 100 meter zijn er dus geen nieuwe (extra) woningen toegestaan.
Reactie 10 gemeente
Binnen 25 meter veiligheidsafstand van het GOS-gebouw bevinden zich twee beperkt kwetsbare bestemmingen. Deze zijn het activiteitencentrum van stichting “De Hoek”aan het Weerpad 1B en een woonboot aan het Geuzenpad 2 te Zaandam. De afstand tussen het GOS-gebouw en het activiteitencentrum is circa 17 meter. De afstand tot de woonboot is circa 22 meter.
In de huidige situatie wordt er voldaan aan de 25 veiligheidsafstand tot kwetsbare bestemmingen. De woonboot wordt in de huidige situatie beschouwd als beperkt kwetsbare bestemming, in de omgeving van de woonboot (binnen 1 hectare) is namelijk geen andere woonbestemming aanwezig. Wanneer in de toekomst binnen 1 hectare grondgebied vanaf de woonboot nieuwe kwetsbare bestemmingen, zoals een woning, worden toegelaten, dan verandert de status van de woonboot. De woonboot wordt dan beschouwd als een kwetsbare bestemming. Aangezien de woonboot wel binnen de 25 meter veiligheidsafstand van het GOS W-323 valt, ontstaat er dan een saneringssituatie.
Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Reactie 11
In de 5e alinea van paragraaf “De groene driehoek” staat een afstand van 15 meter rondom het GOS als in acht te nemen. Dit moet echter 25 meter zijn vanuit het bouwvlak van het GOS.
Reactie 11 gemeente
Dit wordt aangepast in de tekst van het bestemmingsplan.
6. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Reactie 1
In hoofdstuk 5.2 Waterparagraaf wordt vermeld dat de Keur 2010 vanaf 1 januari 2010 van kracht is. Dit moet echter de Keur 2009 zijn.
Reactie 1 gemeente
Dit wordt aangepast in het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 2
Bij de bestemming ‘Recreatie’ is water niet opgenomen als mogelijke bestemming. Verzocht wordt om hierin de bestemming water op te nemen, aangezien de gronden die bestemd zijn met ‘Recreatie’ aan het water liggen.
Reactie 2 gemeente
In het ontwerpbestemmingsplan wordt in artikel 9.1 ‘bestemmingsomschrijving’ na sub f een lid toegevoegd met daarin de tekst ‘waterhuishoudkundige voorzieningen’.
Reactie 3
Binnen het plangebied is niet al het water als zodanig bestemd. In het bijzonder langs de Gouw en Watering zijn nog enkele delen die binnen de bestemming ‘Groen’ zijn gevallen. Ook in de zuidoosthoek, bij Poelenburg, zijn enkele waterlopen aanwezig die nu de bestemming ‘Recreatie' hebben gekregen. Deze waterlopen zijn van lokaal belang. Verzocht wordt dan ook om de waterlopen te bestemmen als ‘Water’.
Reactie 3 gemeente
In het voorontwerpbestemmingsplan zijn we zo veel als mogelijk is uitgegaan van de feitelijke situatie betreffende het in het plangebied aanwezige water. We dienen echter ook rekening te houden met de verlegging van de straat Poelenburg. Met de verlegging van deze weg kan het zich voor gaan doen dat er enkele waterlopen in vooral de zuidoosthoek moeten worden gedempt. In de bestemmingen ‘Groen’ en ‘Recreatie’ wordt echter wel de mogelijkheid gecreëerd om water aan te leggen/te realiseren. In artikel 6.1. ‘bestemmingsomschrijving’ wordt na sub e een lid toegevoegd met de tekst ‘water’. Met betrekking tot de bestemming ‘Recreatie’ wordt verwezen naar de reactie onder 2.
7. Parteon
Reactie 1
Omwille van energetische redenen worden de buitengevels van de complexen nageïsoleerd. De gevel kan dan met 30 cm worden opgedikt. Is dit een probleem? Is het mogelijk dat rond de te renoveren gebouwen de mogelijkheid bestaat uit te breiden met 2,5 meter? Bijvoorbeeld voor de toevoeging van balkons, luifels, entrees en bergruimten. Tevens wordt overwogen een lift, glazenwasinstallatie-koeling toe te voegen. Dit kan resulteren in een incidentele dakverhoging. Is dit toegestaan?
Reactie 1 gemeente
In beginsel is het de bedoeling dat gebouwen binnen hun bouwblok blijven. Dit geldt in het bijzonder voor de woontorens/flatgebouwen. Om enige flexibiliteit te bieden voor overschrijdingen die voornamelijk ondergeschikt zijn, zoals overschrijdingen als gevolg van het aanbrengen van een isolatiepakket, is artikel 25.1 opgenomen in de regels. Voor alle andere overschrijdingen van het bouwvlak dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Het kan zijn dat er door de overschrijding een ongewenste situatie ontstaat in de openbare ruimte. Hierbij is te denken aan de stedenbouwkundige kwaliteit, de (verkeers)veiligheid en de in de grond aanwezige kabels en leidingen. De vakdisciplines van de gemeente dienen zich dan uit te spreken over de aangevraagde (nieuwe) situatie. Het inrichtingsplan voor de openbare ruimte die op dit moment wordt uitgevoerd, vormt hiervoor de basis.
Het is denkbaar om hoogteoverschrijdingen ten behoeve van lifthuizen en technische installaties mogelijk te maken om de gebouwen toekomstbestendig en toegankelijk te maken. Het bestemmingsplan voorziet in uitbreiding van de bestaande entrees bij de zogenaamde haakflats, voor zover dit geen problemen oplevert voor de openbare ruimte. De uitbreidingsmogelijkheden zijn gebaseerd op reeds vergunde aanvragen omgevingsvergunning waarbij medewerking is verleend aan het uitbreiden van de entrees. In het bestemmingsplan is onder artikel 25.1 sub b gewijzigd dat overschrijding van de maximale bouwhoogte ten behoeve van het realiseren van lifthuizen en technische installaties met maximaal 3 meter is toegestaan. Voor de overige aspecten geeft de reactie geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 2
Verzocht wordt de contour van de wijzigingsbevoegdheid te wijzigen. Wanneer de straat Poelenburg wordt verlegd, zal het te bebouwen oppervlak buiten de nu weergegeven wijzigingscontour vallen.
Aansluitend aan de bestaande winkelstrip van de Lobeliusstraat wordt naar alle waarschijnlijkheid het luifelelement doorgezet. Verzocht wordt dit in het bestemmingsplan mogelijk te maken.
Reactie 2 gemeente
De contour van de wijzigingsbevoegdheid is gebaseerd op het Uitvoeringsprogramma Nieuw Poelenburg, waar het verleggen van de straat Poelenburg en de plannen van Parteon met betrekking tot het nieuwe te bouwen winkelcentrum onderdeel van uit maken. De wijzigingsbevoegdheid wordt echter niet meer meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan.
Met betrekking tot het verzoek van het luifelelement wordt verwezen naar reactie 1 van de gemeente.
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan
Reactie 3
In het afwijkingsbesluit voor winkelcentrum de Bloemkorf zijn functies aan de ruimtes toegekend; zonnecentrum, thuiszorgorganisatie, yogacentrum, AHOED en schoonheidssalon. Zijn al deze functies binnen de gemengde bestemming in te vullen?
Welke toegevoegde waarde/functie heeft de SBI-code 471 bij het toekennen van de functieaanduiding aan de Vomar?
Reactie 3 gemeente
De bestemming ‘Gemengd’ is een vrij ruime bestemming. Indien een bepaalde functie past binnen de opgenoemde opsomming in het artikel, de (eventueel) bijbehorende definities en past binnen de Staat van Bedrijfsactiviteiten- functiemenging, zijn ze toegestaan.
De supermarkt Vomar heeft een maatbestemming toegekend gekregen. Dit wordt echter aangepast in het ontwerpbestemmingsplan. Door middel van een herziene Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging behoeft de Vomar geen maatbestemming meer.
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan
Reactie 4
Met betrekking tot de bouw van het nieuwe winkelcentrum is in de anterieure overeenkomst overeengekomen dat de categorieën niet te expliciet worden omschreven, maar alleen te verwijzen naar de verhoudingen sociaal/niet-sociaal.
Reactie 4 gemeente
Op het moment van schrijven van het voorontwerpbestemmingsplan was er nog slechts sprake van een concept anterieure overeenkomst, niet getekend door beiden partijen. Voor de betreffende wijzigingsbevoegdheid is dan ook uitgegaan van het Uitvoeringsprogramma Nieuw Poelenburg en de concept anterieure overeenkomst. De wijzigingsbevoegdheid wordt echter niet meer meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan waardoor de anterieure overeenkomst en zijn inhoud niet meer van direct belang zijn voor het bestemmingsplan. Daarbij is ook van belang dat de concept anterieure overeenkomst nooit is ondertekend
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan
Reactie 5
Verzocht wordt een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor de percelen die vanuit het Uitvoeringsprogramma Nieuw Poelenburg gewijzigd zullen gaan worden (MFA, Woningbouw ZVH).
Artikel 3 bedrijf SBI-code 473-2 ‘benzinestations/bedrijf’. Welke functie heeft deze toekenning en waarom benzinestations? Er zijn geen benzinestations gewenst op de betreffende locatie.
In artikel 24.3 staan de woningcategorieën met percentages weergegeven. Welk overzicht is hiervoor gebruikt?
Reactie 5 gemeente
Positieve/directe bestemmingen en wijzigingsbevoegdheden worden alleen dan opgenomen in het bestemmingsplan als de ontwikkelingen voldoende concreet zijn. Dit betekent onder andere dat de locatie bekend moet zijn, er moet bekend zijn of er sloop/nieuwbouw dan wel renovatie gaat plaats vinden, welke functie er toegekend moet worden aan het gebouw, of de grondexploitatie goed geregeld is, etc. Wanneer er met betrekking tot een ontwikkeling te veel onduidelijkheden zijn dan kan hij niet worden opgenomen in het bestemmingsplan.
Bij ZVH is inmiddels bekend dat zij sloop/nieuwbouw willen plegen. Er staan echter nog geen plannen op papier en er zijn nog (te) veel onduidelijke factoren die afgewogen moeten worden voordat er een plan op papier komt. Dit wordt dan ook niet meegenomen in het bestemmingsplan.
De enige locatie in het bestemmingsplan waar een benzinestation zit is aan de Weer. Het betreft hier een LPG-station. Dit brengt een zeker risico met zich mee met het oog op de externe veiligheid en de omgeving. Het benzinestation had dan ook in eerste instantie een maatbestemming gekregen. In het ontwerpbestemmingsplan wordt deze maatbestemming niet meer meegenomen. Het tankstation wordt namelijk een onbemand tankstation. Een LPG-tank en de verkoop hiervan is dan wettelijk niet meer toegestaan. Deze tank en toebehoren moeten dan ook uiterlijk in het derde kwartaal van 2013 zijn verwijderd.
De percentages woningcategorieën genoemd in artikel 24.3 zijn gebaseerd op het Uitvoeringsprogramma Nieuw Poelenburg. De wijzigingsbevoegdheid wordt echter niet meer meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan.
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan
Reactie 6
Welke relatie heeft de aanpassing van de Welstandsnota tot het nieuwe bestemmingsplan?
Reactie 6 gemeente
De Welstandsnota wordt aangepast met het oog op de renovaties die wel gepland staan voor de komende jaren. De bepalingen in de Welstandsnota die nu nog op het plangebied van toepassing zijn, zijn verouderd en behoeven dan ook aanpassing naar de huidige tijd. Hierbij wordt ook het Uitvoeringsprogramma en de ambitie die in het Uitvoeringsprogramma wordt verwoordt in het achterhoofd gehouden. Tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan wordt ook het ontwerp van de Welstandsnota ter inzage gelegd. Iedereen kan hier dan zijn reactie op geven.
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan
8. ZVH
Reactie 1
Ten behoeve van geplande renovaties zijn onder andere de volgende maatregelen noodzakelijk; het verdikken van het gevelpakket t.b.v. isolatie, het plaatsen/vergroten van balkons, het plaatsen van liften en uitbouwen van de begane grond t.b.v. het vergroten van entrees en bergingen. Hiervoor is een margestrook nodig van ca. 2,5 meter en mogelijk meer. Vallen deze zaken onder artikel 27.1 en 27.2?
Reactie 1 gemeente
De benoemde zaken vallen niet onder artikel 27.1 of 27.2. Deze artikelen hebben betrekking op het overgangsrecht. De gemeente vermoed dat ZVH de bedoeling had om te verwijzen naar artikel 25.1. In dat geval wordt voor een verdere beantwoording van de reactie verwezen naar de reactie van de gemeente bij Parteon onder nummer 1.
Reactie 2
Verzocht wordt de locaties van de E-flats te voorzien van een wijzigingsbevoegdheid. Renovatie dan wel sloop/nieuwbouw zijn nog steeds actuele varianten voor deze locaties. Momenteel zijn er gesprekken met de bewonerscommissie. Een definitieve keuze wordt naar verwachting aan het einde van de zomer gemaakt.
Reactie 2 gemeente
Een wijzigingsbevoegdheid kan alleen dan op een locatie gelegd worden indien de ontwikkeling concreet genoeg is. ZVH heeft weliswaar de keuze gemaakt om sloop/nieuwbouw te plegen op de locatie van de E-flat, maar er zijn echter nog geen plannen op papier dan wel inhoudelijk gesprekken met de gemeente hierover geweest. Er zijn momenteel dan ook te weinig uitgangspunten welke ook nog objectief genoeg zijn om op te nemen in een wijzigingsbevoegdheid.
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan
Reactie 3
Bij een deel van de zogeheten haakflat (Lobeliustoren) beschikken de woningen op de begane grond over een tuin. Verzocht wordt dat het voorontwerp hier ruimte voor biedt.
Reactie 3 gemeente
De betreffende gronden beschikken in het voorontwerpbestemmingsplan over de bestemming ‘Groen’. De gronden zijn in eigendom van de gemeente Zaanstad. De stukjes grond zijn verpacht door de gemeente Zaanstad aan de woningcorporatie. Op basis van een (privaatrechtelijke) overeenkomst mogen de betreffende gronden gebruikt worden als tuin. Er is dan ook geen noodzaak om dit op een andere wijze in te vullen dan nu het geval is.
Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 4
Er dient voldoende ruimte te zijn voor het plaatsen van liften en GSO-installaties. Het voorontwerp biedt hiervoor slechts 1 meter extra ruimte in de bouwhoogte (artikel 25.1. b). Het is wenselijk hier 2 meter van te maken.
Reactie 4 gemeente
Het is denkbaar om hoogteoverschrijdingen ten behoeve van lifthuizen en technische installaties mogelijk te maken om de gebouwen toekomstbestendig en toegankelijk te maken. In het bestemmingsplan is onder artikel 25.1 sub b gewijzigd dat overschrijding van de maximale bouwhoogte ten behoeve van het realiseren van lifthuizen en technische installaties met maximaal 3 meter is toegestaan
Reactie 5
Gevraagd wordt wat de basis is voor het omschreven programma van de wijzigingsbevoegdheid aan de oostzijde? Sluit dit aan op het Masterplan/Uitvoeringsprogramma
Daarnaast zijn er vraagtekens bij een zeer strikte formulering van de financieringscategorieën. Verzocht wordt te werken met bandbreedtes ten aanzien van aantallen en categorieën. Ook wordt aangedragen dat de term ‘marktwoningen’ beter aansluit bij de huidige tijd dan de term ‘koopwoningen’.
Reactie 5 gemeente
De basis en uitgangspunten verwerkt in de wijzigingsbevoegdheid aan de oostzijde zijn gebaseerd op het Masterplan/Uitvoeringsprogramma. De financieringscategorieën zijn ook hieruit ontleend. De wijzigingsbevoegdheid voorziet al in bandbreedtes die destijds met elkaar gemaakt en afgesproken zijn. Nu het Uitvoeringsprogramma vastgesteld is door de raad kan daar niet zonder reden van afgeweken worden. In het vervolg van de procedure wordt de wijzigingsbevoegdheid aan de oostzijde echter niet meer meegenomen.
Deze reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan
9. Rochdale
Reactie 1
Ten behoeve van de voorgenomen renovaties zijn onder andere de volgende maatregelen noodzakelijk; het verdikken van het gevelpakket ten behoeve van isolatie, het plaatsen en/of vergroten van balkons, het plaatsen van liften en het verruimen van entrees en bergingen op de begane grond. Hiervoor is een margestrook nodig van circa 2 tot 2,5 meter rond de bestaande gebouwcontouren en in een aantal situaties nog wel meer. In een aantal gevallen passen de huidige gebouwen niet binnen de bestemmingsgrens (in het bijzonder de torenflats o.a. Goethartstraat 1 t/m 63). Biedt verder artikel 23.1 voldoende ruimte voor eventuele afwijkingen?
Reactie 1 gemeente
De zogenaamde ‘10%-regeling’ van artikel 23.1 sub c kan (onder de genoemde voorwaarden in het artikel) worden toegepast voor de in de reactie genoemde (bouw)werkzaamheden. Of dat voldoende is hangt af van wat er aangevraagd wordt.
Reactie 2
Voor de beoogde sloop/nieuwbouwontwikkelingen aan de westzijde ter plaatse van de haakflat Dodonaeusstraat/ Poelenburg en de haakflat Clusiusstraat/Poelenburg is geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De aanpak van de westzijde van de straat Poelenburg is echter altijd eerder in de planningen opgenomen. Verzocht wordt dan ook om hier ook een wijzigingsbevoegdheid op te nemen.
Reactie 2 gemeente
Ter plaatse van de haakflat Dodonaeusstraat/ Poelenburg was de zogenaamde MFA voorzien. Wen ontwikkeling op deze locatie is niet haalbaar. De locatie van de haakflat Clusiusstraat/Poelenburg kent ook geen actuele en concrete ontwikkelingsplannen op het moment van schrijven. De gemeente Zaanstad heeft dan ook onvoldoende uitgangspunten die zo concreet en objectief zijn dat zij een wijzigingsbevoegdheid op deze locaties kan opnemen. De reactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 3
Bij de E-flats langs de straat Poelenburg zijn de tussenliggende garages wegbestemd. Hiervoor is de bestemming ‘Groen’ in de plaats gekomen. Het weglaten van de garages in het voorontwerp betekent dat er in de periode tot de uitvoering van het Masterplan geen mogelijkheid is om de garages aan te pakken of bijvoorbeeld een tijdelijke invulling te geven (bijvoorbeeld bedrijfsruimte of een ruimte voor kunstenaars). Mogelijk is een renovatievariant gewenst waarbij de garages ook in de definitieve situatie blijven staan. Verzocht wordt dit mogelijk te maken in het bestemmingsplan.
Reactie 3 gemeente
Het wegbestemmen van de garages is gebaseerd op de uitgangspunten in het Masterplan/Uitvoeringsprogramma (verbeteren sociale veiligheid door “ogen op de straat”) én een getekende overeenkomst hiertoe. Het blijven bestaan van de garages is niet in overeenstemming met het Uitvoeringsprogramma en komt de sociale veiligheid van het gebied niet ten goede.
Voor zover er behoefte is om de garages te gebruiken als bedrijfsruimte o.i.d. merken wij op dat dat niet mogelijk is met de bestemming garage. Hiervoor dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd voor in ieder geval de wijziging van het gebruik.
Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 4
Bij een deel van de zogeheten haakflats (o.a. Clusiusstraat/Poelenburg) beschikken de woningen op de begane grond over een tuin. Verzocht wordt dat het bestemmingsplan hier ruimte voor biedt.
Reactie 4 gemeente
Zie reactie 3 van de gemeente bij ZVH.
Reactie 5
Er dient voldoende ruimte te zin voor het plaatsen van liften en GSO-installaties. Het voorontwerp biedt hiervoor slechts 1 meter extra ruimte in de bouwhoogte. Minimaal 2 meter is noodzakelijk.
Reactie 5 gemeente
Zie reactie 4 van de gemeente bij ZVH.
Reactie 6
Gevraagd wordt wat de basis is voor het omschreven programma van de wijzigingsbevoegdheid aan de oostzijde? Sluit dit aan op het Masterplan/Uitvoeringsprogramma
Daarnaast zijn er vraagtekens bij een zeer strikte formulering van de financieringscategorieën. Verzocht wordt te werken met bandbreedtes ten aanzien van aantallen en categorieën. Ook wordt aangedragen dat de term ‘marktwoningen’ beter aansluit bij de huidige tijd dan de term ‘koopwoningen’.
Reactie 6 gemeente
Zie reactie 5 van de gemeente bij ZVH.
10. Kamer van Koophandel Amsterdam
Reactie 1
Verzocht wordt om zo min mogelijk beperkingen op te leggen aan ondernemerschap door 50% van de woonoppervlakte aan te houden en geen oppervlaktelimiet voor wat betreft werken aan huis.
Reactie 1 gemeente
Het beleid voor bedrijven in woonhuizen gaat er vanuit dat de woonfunctie leidend is en dat de bedrijfsvestiging ondergeschikt is. Van ondergeschiktheid is sprake als de vestiging beperkt blijft tot 65 m2 en maximaal een derde van het woonhuis beslaat. Op basis van jurisprudentie met betrekking tot dit onderwerp is gekozen voor de zogenaamde 30% - 70% regeling. Dat wil zeggen dat wanneer een beroep of bedrijf aan huis niet meer dan 30% van het bruto woonvloeroppervlak bedraagt, er op het pand geen bedrijfsbestemming wordt gelegd, maar de woonbestemming gehandhaafd blijft.
Het betreft hier vastgesteld beleid waar wij in het bestemmingsplan niet van af kunnen/mogen wijken. Beleid kan weliswaar gewijzigd worden, maar dat is geen primaire taak voor het bestemmingsplan.
Reactie 2
Twaalf bedrijven in het plangebied krijgen een maatbestemming. Het verbaast de KvK dat bedrijven die bijdragen aan het voorzieningenniveau en thuishoren in een woonomgeving een maatbestemming krijgen. Voor bedrijven is dit niet gunstig, want een dergelijke bestemming legt beperkingen op aan de uitbreiding- en overdrachtsmogelijkheden.
Reactie 2 gemeente
De reden dat een aantal bedrijven in het plangebied een maatbestemming hebben is niet omdat zij niet gewenst zijn in het plangebied, maar vanuit milieutechnisch oogpunt niet op de juiste plek zitten. Deze bedrijven zijn namelijk constructief verbonden met woningen. Dit kan een zekere mate van overlast veroorzaken voor deze woningen en herhaling hiervan in de toekomst is dan ook niet gewenst.
Een maatbestemming beperkt niet per definitie de uitbreidingsmogelijkheden. Dit is volledig afhankelijk van wat wordt aangevraagd. Een maatbestemming kan wel de overdrachtsmogelijkheden beperken in die zin, dat wanneer een bedrijf zich wil vestigen die niet gelijkwaardig is aan het bestaande bedrijf met maatbestemming, dan is dat niet mogelijk. Overdracht aan potentiële kopers die een bedrijf willen vestigen conform de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging die van toepassing is op het gebied hoeft geen probleem op te leveren.
Wel is het aantal maatbestemmingen teruggebracht in het ontwerpbestemmingsplan door een aanpassing in de bij de regels horende Staats van Bedrijfsactiveiten - functiemenging. De reactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 3
In de toelichting op pagina 48 staat in de één na laatste alinea een tekstuele fout. Waar ‘mens’ staat hoort vermoedelijk ‘wens’ te staan
Reactie 3 gemeente
Dit wordt aangepast in het ontwerpbestemmingsplan.
Reactie 4
In de regels is gekozen voor een gemengde bestemming bij Smitsven/Blooksven terwijl er tot op heden sprake is van een binnenstedelijk bedrijventerrein met (bedrijfs)woningen. Deze locatie is vrijwel de enige plek in het plangebied waar iets zwaardere bedrijven (cat. B) hun bedrijf kunnen voeren. Het zou wenselijk zijn om deze locatie beschikbaar te houden voor ambachtelijke bedrijven tot en met categorie B. Wonen dient daaraan ondergeschikt te zijn. Er wordt geadviseerd een beperking aan te brengen ten aanzien van het toestaan van units detailhandel.
Reactie 4 gemeente
Detailhandel bij Smitsven/Blooksven is ongewenst. Zaanstad kent een sterk overaanbod van winkels vooral in Zaandam Zuidoost. Met het toevoegen van meters moet zeer terughoudend worden omgegaan. Bovendien schrijft het beleid voor detailhandel te concentreren in bestaande centra, zodat deze versterkt worden. Het toestaan van ontwikkelingen buiten deze centra is daarom ongewenst. Verder wordt voor de komende 10 jaar ingezet op behoud van de bedrijfsbestemming (met de mogelijkheid van wonen boven de bedrijven). Het belang van wijkeconomie wordt breed erkend. Dit vraagt o.a. om concentratie en zichtbaarheid van economische activiteit.
Voor wat betreft de zwaardere bedrijvigheid, dit is tevens ongewenst. Gezien de aanwezigheid van al vergunde (boven)woningen op het terrein en de nabijheid van andere woningen en maatschappelijke bestemmingen, dient de mogelijke overlast van bedrijven zo veel mogelijk beperkt te blijven. Zwaardere categorieën bedrijvigheid brengen automatisch ook meer overlast mee. Dit is niet gewenst.
De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.