direct naar inhoud van Artikel 12 Tuin
Plan: Landelijk gebied Westzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3761BP-0301

Artikel 12 Tuin

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voor- en zijtuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. wonen, slechts voor zover dit plaatsvindt binnen de bijbehordende bouwwerken in de vorm van een erker en voor zover gebouwd aan en ten behoeve van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden met de bestemming Wonen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - rijbak' tevens een paardenrijbak;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend opslag zonder bebouwing, met uitzondering van de op de verbeelding aangegeven vlakken;
  • e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming;
  • f. water.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan.
12.2.2 Erkers

Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden zijn slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er sprake is van een vlakke voorgevel;
  • b. de breedte van de erker niet meer dan 66 % van de breedte van de voorgevel van het bijbehorende woning mag bedragen;
  • c. de voorzijde van de erker mag niet meer dan 50% van de diepte van de afstand tussen de voorgevelrooilijn tot perceelsgrens beslaan en niet meer dan 1,5 m voor de voorgevel zijn gelegen;
  • d. de hoogte van de erker mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van de bijbehorende woning +0.30 m bedragen;
  • e. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de betreffende erker.
12.2.3 Rijbak

Ter plaatse van de aanduiding 'rijbak' gelden de volgende bouwregels:

  • a. rijbakken dienen zo dicht mogelijk achter de bestaande bebouwing gerealiseerd te worden, grenzend aan de eigen woonbestemming;
  • b. de voorziening moet minimaal 400 m² en maximaal 1200 m² bedragen;
  • c. de afstand tussen paardenbak en woning van derden bedraagt minimaal 25 m;
  • d. bij de rijbak mogen ten hoogste 6 lichtmasten worden geplaatst met een maximale hoogte van 6 m;
  • e. de lichtbundel van de lichtmasten dient volledig op de rijbak gericht te zijn en is alleen toegestaan tussen 7:00-23:00 uur;
  • f. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden ten aanzien van de instandhouding of het herstel van de habitattypen en soorten, waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd in het ontwerpbesluit en/of het aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied 'Polder Westzaan'.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 m;
  • b. de maximum bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
12.2.5 Voorwaarden

Bij toepassing van het bepaalde in lid 12.2.3 wordt getoetst of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. het bebouwingsbeeld van het aangrenzende gebied;
  • b. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen;
  • d. het openbare karakter van het aangrenzende gebied.