Plan: | Westzanerdijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3755BP-0307 |
Zaanstad werkt op twee fronten aan een evenwichtige ontwikkeling van de stad. Binnen de gemeentegrenzen én als stad in relatie tot de omgeving, de metropoolregio. Dat doel bereiken we door te:
Toekomstbestendigheid vraagt om een duurzame en gezonde inrichting van de stad en vereist in sociaal en economisch opzicht voldoende diversiteit zodat de samenleving weerbaar is en ingesteld is op veranderingen. Meer ruimtelijke kwaliteit in relatie tot de positie in de regio, betekent gericht verstedelijken en verlevendigen, een functionele en aantrekkelijke openbare ruimte en voldoende aantrekkelijke woonmilieus. Door te investeren in de sociaal economische positie van de Zaankanters, gemengde veilige wijken en een optimale aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt behouden we een sociaal sterke stad.
De inkleuring van deze drie redelijk universele hoofdopgaven is specifiek Zaans.
In Zaans Evenwicht worden zes kwaliteiten onderscheiden die kenmerkend zijn voor het typisch Zaanse. Door uit te gaan van eigen kracht onderscheidt Zaanstad zich van andere steden en blijft Zaanstad Zaans, in een dynamische metropoolregio. De kwaliteiten zijn:
In 2004 heeft de gemeente haar strategische koers herijkt en aangescherpt. De structuurschets maakt zichtbaar welke gevolgen de ontwikkelingen vanuit de koers hebben op de kaart van Zaanstad, maar blikt ook verder vooruit en anticipeert daarmee op wat Zaanstad tot 2015 en daarna mogelijk nog te wachten staat. Zaanstad wil een instrument dat stuurt met het oog voor dynamiek en ontwikkeling. Hierdoor is gekozen voor een schets; een raamwerk waarbinnen en van waaruit toekomstige plannen bekeken en beoordeeld kunnen worden, maar dat zelf daardoor ook regelmatig aan toetsing en discussie onderhevig blijft. Deze structuurschets vormt de basis voor de komende structuurvisie.
Er worden in de schets vier aspecten beschreven die de ruimtelijke ontwikkeling in belangrijke mate beïnvloeden en mede bepalen;
Als opvolger van "Dansen op het Veen" en nadere uitwerking van het visiedocument 'Zaans Evenwicht' wordt nu gewerkt aan de Ruimtelijke Structuurvisie Zaanstad 2020. Belangrijk nieuw element hierin zullen de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio zijn. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande die in de ruimtelijke structuurvisie zullen neerslaan. Ontwikkelingen op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is ook een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen. De ruimtelijke structuurvisie wordt breed intern en met externe partners opgesteld. De verwachting is dat deze medio 2012 wordt vastgesteld. In de ruimtelijke planvorming wordt geanticipeerd op de structuurvisie echter de structuurschets "Dansen op het Veen" is nog steeds leidend voor het ruimtelijk beleid.
De ruimtelijke milieuvisie is op 24 september 2009 vastgesteld door de gemeenteraad.
De gemeente Zaanstad heeft hoge ambities op het gebied van milieu. De raad heeft de wens uitgesproken dat Zaanstad in 2020 klimaatneutraal is en dat het aantal milieubelaste woningen van 60.000 in 2007 wordt teruggebracht naar 30.000 in 2020.
In de ruimtelijke milieuvisie is een gebiedsgericht milieubeleid geformuleerd. Niet in elk gebiedstype is dezelfde milieukwaliteit noodzakelijk. In woongebieden en natuurgebieden wordt de hoogste milieukwaliteit nagestreefd. In het Zaans gemengd gebied en in het centrumgebied kan iets flexibeler worden omgegaan met sommige milieuthema's, maar moet de milieukwaliteit in zijn geheel goed zijn. In werkgebieden wordt een redelijke milieukwaliteit nagestreefd, terwijl de milieukwaliteit op industrieterreinen nog wat lager mag zijn, maar in ieder geval moet voldoen aan het wettelijk minimum. In de ruimtelijke milieuvisie zijn per gebiedstype en per milieuthema grenswaarden geformuleerd.
Bestemmingsplannen kunnen op bepaalde punten bijdragen aan het realiseren van de Zaanse duurzaamheidsdoelstellingen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de bestemming voor duurzame energiebronnen, bestemmingen voor fietsroutes en openbaar vervoerroutes, duurzaam waterbeheer, zongerichte of zuid-verkaveling van bebouwing ten behoeve van passieve zonne-energie (gebouworiëntatie), bestemmingen voor compact bouwen / dubbel ruimtegebruik, bestemmingen voor (gescheiden) afvalsystemen, beeldkwaliteit van woon- en leefmilieu, de aanwijzing van bestemmingen voor een ecologische structuur, behoud van natuurwaarden, en dergelijke.
De Sociale structuurvisie is vastgesteld door de raad op 19 maart 2009. De Sociale structuurvisie geeft de sociale ambitie van Zaanstad weer:
Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam als een sociale stad, waar iedereen de kans krijgt zich te ontwikkelen, waar niemand wordt uitgesloten, waar bewoners goed met elkaar omgaan en waar voor iedereen wat te doen is.
Zaanstad bouwt voort op de Zaanse sociale infrastructuur die nu al voorhanden is.
Daarvoor zijn drie opgaven benoemt:
Door de individualisering staat de sociale samenhang in de diverse wijken onder druk. De gemeente kan die samenhang niet 'maken', maar wel de voorwaarden scheppen. Door bijvoorbeeld de buitenruimte aan te passen, waardoor mensen elkaar gemakkelijker kunnen ontmoeten, leuke buurtactiviteiten te subsidiëren en vrijwilligers te ondersteunen.
Het Programma wijkgericht werken is opgezet om in de wijken 1) schoon, heel en veilig; 2) ontmoeten en 3) burgerparticipatie in de wijken te stimuleren.
De Economische Structuurvisie (ESV) beschrijft de economische ambities van Zaanstad en de koers die Zaanstad wil bevaren naar realisatie van deze ambities. Tevens geeft de ESV een afwegingskader/uitgangspunten voor toekomstige (economische) deelnota's en feitelijke initiatieven. De ESV is op het moment van schrijven (22-03-2010) door het college vrijgegeven voor externe consultatie. De vaststelling is nog onzeker.
Het woonbeleid was in het verleden sterk gericht op kwantiteit: hoge productie om het woningtekort te verminderen. Het primair sturen op kwantiteit geeft echter geen afdoende antwoord meer op de Zaanse uitdaging om een vitale stad in de metropool met Amsterdam als kern te worden. De strategische doelstelling van de woonvisie is daarom het gericht benutten en versterken van verscheidenheid in mensen en woonmilieus vanuit de kracht van de specifieke identiteit van Zaanstad: het Zaans Mozaïek. De volgende vier beleidsopgaven geven richting aan het Zaans Mozaïek:
De gemeentelijke beleidsnota's zijn onderverdeeld naar een viertal thema's, namelijk:
Het luchtkwaliteitplan 2010 is in het voorjaar 2010 vastgesteld. Het plan bevat maatregelen op het gebied van duurzame mobiliteit (autogebruik, openbaar vervoer, fiets, alternatieve aandrijving en brandstoffen voor voertuigen) energiebesparing en groen.
Vooruitlopend op het opstellen van een afwegingskader voor geur bij ruimtelijke ontwikkeling is een beleidslijn geur vastgesteld door het college. Doelstelling hiervan is het terugdringen van het aantal ernstig geurgehinderden tot 0 in 2014. Dit gebeurt door bij de revisie van de milieuvergunning afspraken te maken met de geuremitterende bedrijven over een acceptabel hinderniveau voor geur met een maatregelenpakket om dat te bereiken. Het afwegingskader zal worden opgesteld als er een Europese norm komt voor geur.
Op 28 oktober 2008 is de nota kleine windturbines in Zaanstad door het college aangenomen. De nota is vervolgens ter kennisname aan de raad aangeboden.
De definitie van een kleine windturbine wordt behandeld in paragraaf 2.3 van de deze nota. Voor windturbines die op het maaiveld worden geplaatst geldt dat een turbine klein is als de totale tiphoogte van mast en rotor samen niet hoger is dan 15 meter. Voor kleine windturbines op gebouwen geldt dat de meest ideale masthoogte tussen de 3 en 5 meter ligt. Als maximum geldt hier een totale hoogte van 7,5 meter. De wijze waarop de definitie van kleine windturbines past binnen overig Zaans beleid met betrekking tot hoge objecten wordt beschreven in paragraaf 2.4. De conclusie is dat bestaand beleid met betrekking tot hoge objecten niet van toepassing is voor kleine windturbines.
In hoofdstuk 5 is de ruimtelijke afweging m.b.t. locatiekeuze voor kleine windturbines behandeld. Een nieuw bouwwerk wordt zowel op zichzelf als in samenhang met de omgeving beoordeeld. Dit geldt ook voor het toepassen van kleine windturbines. In paragraaf 5.2 wordt het bestaande (ruimtelijk relevante) beleid behandeld. Met betrekking tot kleine windturbines is dit de welstandsnota en de structuurschets 'Dansen op het Veen'.
In de nota kleine windturbines worden de uitgangspunten voor plaatsing van kleine windturbines per gebiedstype uiteengezet. Voor deze gebiedsgerichte uitgangspunten wordt verwezen naar paragraaf 5.4 van de nota. Verder zijn in paragraaf 5.3 enkele algemene uitgangspunten geformuleerd, die voor alle gebieden gelden.
De raad heeft in april 2009 een vanuit veiligheidsperspectief optimale verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg vastgesteld. Langs deze route wordt het plaatsgebonden risico nergens overschreden. Voor het groepsrisico worden de richtsnoeren uit het afwegingskader voor het groepsrisico bij ruimtelijke ontwikkelingen gebruikt.
Het kansspelbeleid van Zaanstad is vastgelegd in de Verordening Speelautomaten (vastgesteld februari 2001). Deze verordening regelt de vestiging van automatenhallen waarin kansspelautomaten staan opgesteld. De vestiging van een speelautomatenhal is alleen mogelijk als dat is toegestaan op basis van het bestemmingsplan.
Het kansspelbeleid gaat uit van een maximumstelsel, dit houdt in dat er maximaal twee speelautomatenhallen binnen Zaanstad mogen worden vergund. In de verordening is een gebied aangegeven binnen het centrum van Zaandam waarbinnen speelautomatenhallen zijn toegestaan. Volgens de Verordening Speelautomaten mogen er maximaal twee speelautomatenhallen gevestigd worden binnen een in de verordening aangegeven gebied in Zaandam centrum. Als binnen dit gebied één automatenhal is gevestigd kan voor de vestiging van de tweede hal- onder strikte voorwaarden- worden afgeweken van de locatie-eis.
In de huidige situatie zijn binnen de grenzen van de verordening twee speelautomatenhallen vergund. Eén aan de Rozengracht en één aan de Gedempte Gracht.
In de toekomst wordt een beoogde wijziging van de Wet op de Kansspelen voorzien. Hierin worden de opstelmogelijkheden van behendigheidsautomaten vergroot. Uitbreiding van locaties waar behendigheidsspelen kunnen worden beoefend is dan mogelijk.
Het prostitutiebeleid is vastgelegd in de Nota Prostitutiebeleid Zaanstad (vastgesteld september 2000). Om de beheersbaarheid van deze branche te vergroten is het beleid regionaal afgestemd met de gemeenten Beemster, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang, met het politiekorps Zaanstreek-Waterland en met de hoofdofficier van Justitie.
De nota stelt een maximum aan het aantal seksinrichtingen en regelt voor een aantal bedrijfstypes ook een locatiebeleid. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in prostitutiebedrijven, overige seksinrichtingen en de escortbranche.
De vestiging of de exploitatie van een seksinrichting of escortbedrijf is alleen mogelijk als dat is toegestaan op basis van het bestemmingsplan. Wanneer in de toekomst het wetsvoorstel “Regulering prostitutie en bestrijding van misstanden seksbranche” in werking treedt heeft dit mogelijk consequenties voor het huidige beleid.
In Zaanstad wordt een beleid gevoerd dat het aantal coffeeshops maximeert (maximumstelsel). Dit Coffeeshopbeleid is vastgesteld in mei 1999.
Het maximumaantal coffeeshops dat wordt gedoogd bedraagt 3. Een meerjarige ervaring heeft laten zien dat dit een verantwoord maximum is. Een grotere concentratie van coffeeshops in de periferie van het stadscentrum Zaandam is ongewenst omdat dit een nadelige invloed zal hebben op het woon- en leefklimaat en kan leiden tot aantasting van de openbare orde.
Zaanstad is een langgerekte gemeente met een als stadscentrum aan te merken kern, te weten Zaandam. Om het woon- en leefklimaat van Zaanstad niet aan te tasten, het landelijk karakter en de woongebieden, worden coffeeshops buiten (de periferie van) het stadscentrum Zaandam niet toegelaten.
Aan de locatie worden de volgende eisen gesteld:
Er zijn momenteel drie vergunning verstrekt op basis van de bestaande situatie ten tijde van de vaststelling van het coffeeshopbeleid. In Zaandam bevinden zich coffeeshops aan de Rozengracht, de Czarinastraat en de Parkstraat. Er is daarmee geen ruimte voor verdere uitbreiding. Voor wat betreft de toekomstige situatie is er een vergunningplicht in voorbereiding voor de zogenaamde SHG-shops (Smart-, Head- en Growshops).
In 2008 heeft het college de nota sportaccommodaties 'Sport klaar voor de toekomst' en de nota sportbeleid 'Zaankanters in beweging' vastgesteld. De ruimtelijk relevante onderdelen staan in de nota sportaccommodaties. Daar wordt per sportpark aangegeven wat de toekomstplannen zijn en of het sportpark op de huidige plek blijft bestaan. De belangrijkste ontwikkelingen op dit gebied zijn:
De missie van het sportbeleid is dat we werken aan een samenleving waar iedereen zich thuis voelt en waar gewaakt wordt voor het lichamelijke en psychische welzijn van ons allemaal. Sport is daarbij een speerpunt omdat sport mensen motiveert, activeert en bindt. Inzetten op versterking van de sociale cohesie zien we daarbij als een overkoepelende meerwaarde. We willen steun geven waar dat nodig is. Uitgangspunt is het vertrouwen in de eigen kracht en het initiatief van de samenleving. Kansrijke projecten en initiatieven zijn welkom en krijgen de ruimte, maar hebben niet per se de inzet van de gemeente nodig. Samen met partijen in de samenleving willen we werken aan de participatie en ontplooiing van die groepen, die extra inzet nodig hebben.
De gemeente erkent dat er in de verschillende gebieden sprake is van verschillende problematiek, terwijl er ook binnen de afzonderlijke gebieden weer verschillen zijn. Maatwerk is een vereiste. Bij de afweging welke initiatieven steun krijgen en welke activiteiten worden vorm gegeven speelt de opgave in het gebied een belangrijke rol.
De gemeente vindt het belangrijk dat voor elk gebied voldoende sportaanbod aanwezig is. Dit betekent niet dat al het sportaanbod ook per se in de wijk gerealiseerd wordt.
Ten aanzien van accommodaties vindt de gemeente het belangrijk dat het gebruik van de sportaccommodaties is geïntensiveerd en er geen sprake meer is van langdurige leegstand. Daarnaast moeten alle accommodaties goed toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Onder vernieuwing van de georganiseerde sport verstaan we een grotere samenwerking met onderwijs, het vergroten van het activiteitenaanbod van verenigingen en het inzetten van combinatiefuncties. Op accommodatiegebied betekent vernieuwing ook het zoeken van een flexibel en aanvullend aanbod zoals het 'sportcentrum nieuwe stijl' waarbij parkmanagement een belangrijke rol speelt en het aanbod tegemoet komt aan de gedifferentieerde vraag naar mogelijkheden om te sporten. Het sportcomplex moet een aantrekkelijke voorziening worden met een veelkleurig en veelsoortig gebruik. De verenigingen krijgen daarbinnen alle ruimte om hun core business, het aanbieden van de eigen sport of sporten, waar te maken. Wanneer nieuwe accommodaties worden gerealiseerd zal gekeken worden naar mogelijkheden om te voldoen aan de eisen die gelden voor internationale wedstrijden.
De volgende ruimtelijke ontwikkelingen vinden plaats voor de buitensport:
Als onderdeel van de uitwerking van het Zaans Meerjaren Ontwikkelingprogramma 2005-2009 (Z'MOP II) stelde de gemeenteraad in 2005 de uitvoeringsnotitie ´Parels Rijgen´ vast. Hierin wordt aangegeven hoe het Zaanse erfgoed als specifieke kwaliteit beter benut kan worden voor de stad en de streek.
Parels Rijgen betekende een ommekeer in het denken over erfgoed in Zaanstad. Monumentenbeleid ging voortaan niet alleen meer over de zorg voor het beschermen en behouden van erfgoed. Mééliftend op nieuwe ontwikkelingen en samen met andere vakdisciplines werd het Zaanse erfgoed een doelgericht instrument om méér economische activiteit aan te trekken, om de stad sfeervoller en aantrekkelijker te maken en de Zaanstreek als het oudste industriegebied van Europa beter op de kaart te zetten. "Geen last, maar een lust!"
Samen met de disciplines stedenbouw en landschap, toerisme, cultuur en evenementen, economie en streekpromotie worden 'rijgsnoeren' ontwikkeld, waarmee Zaanstad haar parels tot een waardevolle ketting kan rijgen. Hiervoor is de samenwerking met partners buiten de gemeente en een interdisciplinaire aanpak binnen de gemeente als geheel van groot belang.
De doelstellingen uit de bovenstaande uitvoeringsnotitie zijn vertaald in een uitvoeringsaanpak tot 2010. Hierbij staan (vaak interdisciplinaire) acties weergegeven waarbij cultuurhistorie een impuls geeft aan meerdere werkvelden. Zo kan cultuurhistorie een bijdrage leveren aan het toeristische imago van de gemeente en aan het vestigingsmilieu voor (creatieve) bedrijven en burgers. Met o.a. de organisatie van evenementen, het herbestemmen van erfgoed, het uitgeven van promotiemateriaal en het actief werven van investeerders wordt in deze uitvoeringsaanpak Zaanstad als (industrieel) erfgoed gemeente op de kaart gezet.
.
Deze nota dient als plaatsbepaling en omschrijving van de taken van monumentenzorg en archeologie binnen de gemeentelijke organisatie, waarbij wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Het gaat hierbij om het behoud van de cultuurhistorische waarden en het versterken van de identiteit van de stad en de dorpen. Aandachtspunten zijn naast monumenten, historisch belangwekkende omgevingen en archeologische vindplaatsen, ook bouwhistorisch onderzoek, jongere bouwkunst, historische interieurs en historisch groen. Het monumentenbeleid (incl. archeologie, cultuurhistorie en historische geografie) dient een integraler onderdeel te gaan uitmaken van het gemeentelijke beleid. Dit verlangt een actievere betrokkenheid, waarbij in een vroeg stadium in de planvorming rekening wordt gehouden met - en op beleidsniveau wordt meegewerkt aan - de bescherming van de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente.
Een direct uitvloeisel van de monumentennota zijn de Cultuurhistorische Waardenkaart Zaanstad en de (mede) hierop gebaseerde adviezen met betrekking tot cultuurhistorie (chw-adviezen).
De gemeente Zaanstad vindt het wenselijk dat het monumentenbeleid (incl. archeologie, cultuurhistorie, historische geografie en stedenbouw- en landschapskunde) integraal onderdeel uitmaakt van haar ruimtelijk ordeningsbeleid.
Cultuurhistorische waardenkaarten, cultuurhistorische verkenningen, cultuurhistorische effectrapportages en beeldkwaliteitplannen, zijn hiervoor geschikte middelen.
In 1999 is de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart) van de gemeente Zaanstad door het gemeentebestuur goedgekeurd als beleidsinstrument voor het opstellen van bestemmingsplannen. Hiermee was Zaanstad de eerste gemeente met een eigen CHW-kaart. Op de kaart staan alle gebieden binnen de gemeente aangegeven, die van cultuurhistorisch belang zijn, bijvoorbeeld door een historisch stratenpatroon, oude dijken of oude verkaveling.
In de CHW-kaart is opgenomen een overzicht van alle beschermde monumenten binnen Zaanstad (Zaanse huizen, fabrieken, pakhuizen, arbeidershuizen, kantoren, molens, enz.) en gebieden van archeologische waarde (bijvoorbeeld terreinen met resten van prehistorische bewoning, middeleeuwse boerderijen, oude molenplaatsen of voormalige traankokerijen).
De CHW-kaart wordt regelmatig aangepast, omdat gebieden en gebouwen kunnen afvallen door sloop, brand of herinrichting en er komen gebieden of gebouwen bij door archeologische ontdekkingen of door plaatsing op de monumentenlijst.
Het is de bedoeling dat bij het opstellen van structuurplannen, bestemmingsplannen, infrastructurele plannen, natuurontwikkelingsplannen, bouwplannen en plannen met betrekking tot aanpassing van de grondwaterstand zwaarwegend rekening gehouden wordt met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen een bepaald gebied. Zo kan bij herstructurering van een woonbuurt een oud stratenpatroon worden gehandhaafd, bij planning van een nieuwbouwwijk kunnen oude dijken, boerderijen of archeologische vindplaatsen in het ontwerp worden opgenomen en kan getracht worden leegstaande fabrieken of pakhuizen voor sloop te behoeden door ze een nieuwe functie te geven (kantoor, woning).
Op 24 oktober 2006 is de CHW-kaart voor de laatste maal door het college aangepast.
Op 1 oktober 2010 zal de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking treden. Dit wetsontwerp introduceert de omgevingsvergunning. In de omgevingsvergunning zullen zoveel mogelijk toestemmingsbesluiten die nodig zijn voor het realiseren van een fysiek project worden gebundeld. De gemeente is verplicht de nieuwe wet uit te voeren. Vergunningverlening in de oude vorm is dan wettelijk niet meer mogelijk.
In Zaanstad wordt voor een wijziging aan monumenten een monumentenvergunning afgegeven. Door de invoering van de Wabo komt de monumentenvergunning te vervallen. Voor alle wijzigingen en werkzaamheden aan rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten is na invoering van de nieuwe wet een omgevingsvergunning nodig.
Bij het afgeven van de monumentenvergunning voor gemeentelijke monumenten is de huidige Monumenteverordening Zaanstad 2005 van toepassing. Nu de vorm van vergunning verandert en we als gemeente gaan naar een omgevingsvergunning, sluit deze monumentenverordening niet aan op de omgevingsvergunning. De huidige verordening is daarom aangepast.
Gelet op het samenvoegen van de Monumentenverordening Zaanstad 2005 en het nieuwe archeologische deel, eerder kenbaar gemaakt via de Nota Archeologie Zaanstad 2009, is gekozen voor de nieuwe overkoepelende term 'erfgoed' verordening.
In de erfgoedverordening is het mogelijk om op gemeentelijk niveau dorpsgezichten, historisch groen en roerende zaken te beschermen. Tevens kunnen er via de erfgoedverordening monumenten aangewezen worden. Daarnaast regelt de erfgoedverordening de instandhouding van al het Zaanse erfgoed.
In deze nota zijn de uitgangspunten van de vernieuwde Monumentenwet 1988 verwerkt. In de nota staat dat de gemeente in haar bestemmingsplannen de gebieden van archeologische waarde aan gaat geven. Aan bouw-, sloop- of aanlegvergunningen voor projecten die binnen deze gebieden vallen, verbindt de gemeente voorwaarden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven. Dergelijke eisen worden ook opgenomen in projectbesluiten en ontheffingen van het bestemmingsplan.
Deze nota vormt het beleidskader om meer strategisch evenementenbeleid in Zaanstad te ontwikkelen met als doelen: Zaanstad extern beter op de kaart, méér economische spin-off en een bijdrage aan sociale binding. Dat betekent, dat een sterker accent komt te liggen op vooral grotere evenementen en niet de evenementen op wijkniveau. Vanaf 2009 zijn de belangrijkste evenementen gemonitord om de effecten van het nieuwe beleid te toetsen en daar waar nodig bij te sturen. De nota gaat ook in op fysieke randvoorwaarden, zoals het creëren van aantrekkelijke evenementenlocaties. Specifiek worden daarbij genoemd: het industriële erfgoed, in het bijzonder het Hembrugterrein, en de Zaan. Verder gaat het om de start- en finishlocatie voor sportevenementen, zoals de Dam tot Dam en de Ronde van Noord-Holland.
Het Aanpakplan Toerisme Zaanstreek is een gezamenlijk product van de Zaangemeenten Zaanstad, Wormerland en Oostzaan, dat tot stand is gekomen in overleg met brancheverenigingen en een platform van toeristische ondernemers.
De drie gemeenten werken samen aan versterking van de economische structuur van de Zaanstreek waarbij de kansrijke groeisector toerisme en recreatie wordt gezien als economisch speerpunt. Een stevig verankerd toeristisch beleid moet zorgen voor méér bezoekers, een langere verblijfsduur, méér inkomsten en werkgelegenheid en een duidelijker imago. Daarnaast biedt het méér draagvlak voor het voorzieningenaanbod. Hierdoor worden de uitstraling en het imago van de zaanstreek positief beïnvloed. Uitgangspunt voor economische/toeristische versterking zijn de drie kernwaarden van de Zaanstreek: Water (en groen), Industrieel erfgoed en de nabijheid van Amsterdam.
Het Aanpakplan Toerisme richt zich op de bijzondere kwaliteitskenmerken van de Zaanstreek, met name de unieke combinatie van stedelijke en landschappelijke aspecten en het contrast tussen de vele industriële monumenten en het groene, waterrijke landschap.
Er wordt ingezet op zes toeristische dragers:
In samenhang met deze dragers worden een aantal maatregelen genomen om de toeristische infrastructuur te verbeteren, onder andere door de aanleg van steigers in de Zaan en het creëren van nieuwe wandel- , fiets- en vaarroutes die worden aangevuld met toeristische bewegwijzering en routeplanners, de opzet van (regionale) vaarverbindingen en uitbreidingen op het gebied van regionaal openbaar vervoer.
In deze nota zijn uitgangspunten vastgelegd voor toerisme en recreatie in Zaanstad. Voorop staat dat de kernkwaliteiten van het landschap beschermd moeten blijven. De rust en de openheid mogen niet worden verstoord. De verblijfsmogelijkheden moeten goed in het landschap worden ingepast en hebben een kleinschalig karakter. Kampeerterreinen moeten worden ingepast op het erf, niet in het landschap. De toerist die moet worden aangetrokken in dit gebied is de natuurgerichte recreant, die komt om te fietsen, kanoën, wandelen of vissen (extensieve recreatie). Een tweede groep bestaat uit de toerist die dit gebied enkel als uitvalsbasis voor andere doelen (zoals Amsterdam of het kustgebied) gebruikt.
Enkele gebieden worden geheel uitgesloten voor verblijfsrecreatie. Kampeerterreinen moeten worden ingeplant met een afschermende groensingel, en mogen alleen gebruikt worden van 1 april tot 30 oktober. Alleen mobiele kampeermiddelen zijn toegestaan, dus geen stacaravans.
Deze nota is strikt genomen geen beleidsnota; de nota betreft een herijking van het Zaanoeverproject uit 1989. Het is bedoeling van het gemeentebestuur de Zaan beter te gebruiken. De Zaan wordt gezien als een "identiteitsdrager" waarmee de stad beter voor het voetlicht kan worden gebracht. De Zaan kan beter worden ingezet als verbindende schakel tussen functies als toerisme, wonen, werken, economie, cultuur etc., zo is het gemeentelijke uitgangspunt. De nota is de weerslag van de resultaten van gesprekken met vele betrokkenen.
Samen met de Stichting Welsaen heeft de gemeente Zaanstad een nieuwe visie op welzijn ontwikkeld. Deze visie is gebaseerd op een aantal ontwikkelingen:
Welsaen en de gemeente Zaanstad hebben samen het perspectief bepaald voor (sociaal) welzijnsbeleid. Het accent komt daarbij te liggen op jongeren, mensen in de knel, zorgbehoevenden en leefbaarheid in de wijk. Zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers zijn uitgangspunt.
Gemeenten zijn verplicht om elke 4 jaar een nota gezondheidsbeleid te maken. In 2003 is voor het eerst door de regio Zaanstreek-Waterland (Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad, Zeevang) gezamenlijk een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid opgesteld met als missie 'Langer Leven in Gezondheid'.
De nota gaat in op de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van de gemeente. Het geeft aan waar de prioriteiten liggen op het gebied van gezondheidspreventie, de openbare geestelijke gezondheidszorg en de jeugdgezondheidszorg. Daarnaast wordt aandacht besteed aan actuele problemen op het gebied van leefstijl, fysieke omgeving, sociale omgeving en gezondheidszorg.
Onderdeel van het preventief beleid is het in stand houden van een gezondheidsdienst. Deze gezondheidsdienst voert een aantal taken uit, waaronder de jeugdgezondheidszorg, bestrijding van infectieziekten en het geven van gezondheidsvoorlichting.
In de nota ´De opgave voor Zaanstad voor wonen met zorg´ die op 14 oktober 2004 door de raad is vastgesteld, is de ambitie geformuleerd dat er in de periode tot en met 2015 4.000 voor ouderen en andere zorgvragers geschikte woningen aan de voorraad moeten worden toegevoegd. Deze toevoeging is nodig vanwege vergrijzing van de bevolking en omdat ouderen steeds langer zelfstandig wonen. De nota gaat ervan uit dat de helft van deze opgave via nieuwbouw en de helft via het aanpassen van bestaande woningen te realiseren is. Er zijn zowel nultredenwoningen nodig (gelijkvloers) als zorgwoningen (woningen die geschikt zijn voor mensen met een intensieve zorgvraag). Het huidige nieuwbouwbeleid voorziet in minstens 20% voor ouderen geschikte woningen. De opgave betreft niet alleen de sociale sector, maar ook de marktsector en het betreft zowel koop als huur.
Het College van de gemeente Zaanstad ziet de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (hierna: Wmo) als een kans om er samen met de inwoners en instellingen nog beter voor te zorgen dat iedereen in Zaanstad 'meedoet' en zich waar mogelijk verder ontwikkelt. Het doel is dat we met elkaar een samenleving vormen waarin iedereen zo zelfstandig mogelijk kan functioneren. Maar Zaanstad wil ook een zorgzame samenleving vormen waaraan iedereen op zijn of haar manier een bijdrage levert en waarbij mensen naar elkaar omkijken. Een samenleving waarin mensen wel van elkaar verschillen, maar zoveel mogelijk dezelfde kansen hebben. De uitdaging van de Wmo ligt in het versterken van de verbindingen tussen mensen en tussen organisaties: het creëren van partnerschap. De gemeente kan daarbij helpen als 'bruggenbouwer'.
Het doel van de Wmo is: meedoen en zelfredzaamheid. De gemeente is op grond van de Wmo verantwoordelijk voor 9 'prestatievelden'. Het doel van dit beleidsplan is: aangeven wat de doelstellingen, resultaten en acties voor de komende vier jaar zijn voor deze prestatievelden.
De Brede School in Zaanstad is een samenwerkingsverband (coalitie) tussen partijen die zich bezighouden met opgroeiende kinderen. Doel van de samenwerking is de ontwikkelingskansen van kinderen te optimaliseren.
Iedere wijk in Zaanstad heeft een eigen Brede Schoolcoalitie. Dit is een structurele voorziening. In een enkel geval vindt de samenwerking plaats in één gebouw waar alle voorzieningen zijn samengebracht (bijvoorbeeld in Assendelft), maar in de meeste wijken werken de partijen samen vanuit hun eigen accommodaties. Tot de samenwerkende partijen behoren in ieder geval het primair onderwijs, de kinderopvang, welzijn & zorg, sport & recreatie en cultuur. Daarnaast kunnen andere organisaties en instellingen meedoen. Dat is afhankelijk van waar de kinderen in die wijk specifiek baat bij hebben. De Brede Schoolsamenwerking moet in Zaanstad verder aan de volgende uitgangspunten voldoen:
Het GSM beleid is op 16 november 1999 door burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad vastgesteld. De gemeente Zaanstad werkt mee aan de plaatsing van zendinstallaties.
Uitgangspunt is dat er geen 'witte vlekken' mogen ontstaan. Voor het plaatsen van een zendinstallatie kan een bouwvergunning nodig zijn. Voor plaatsing van bouwvergunningplichtige zendinstallaties spelen de stedenbouwkundige aspecten een belangrijke rol, zoals landschappelijke en ruimtelijke inpassing, horizonvervuiling, openbare ruimte en ook de welstandseisen.
Omdat elke stad en dus ook Zaanstad is opgebouwd uit verschillende functies en gebiedstyperingen is ervoor gekozen om Zaanstad te verdelen in vier categorieën, waarbij per categorie aparte richtlijnen gelden. De vier categorieën zijn kantoorgebieden, gebieden rond infrastructuur, woongebieden en buitengebieden. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
Het Zaans afwegingskader hoogbouw (ZAH) bevat een afwegingskader om toekomstige hoogbouwinitiatieven te kunnen toetsen. Het doel van het ZAH is een instrument in handen te hebben waarin vastligt hoe de gemeente procesmatig en inhoudelijk omgaat met hoogbouwinitiatieven.
De definitie van hoogbouw in het ZAH is gebaseerd op de definitie die het bouwbesluit hanteert: hoogbouw is een verticale bouwvorm, bestaande uit meer dan vier gestapelde bouwlagen (met een minimale hoogte van 12 meter), waarvan het programma ook in horizontale vorm uitgevoerd kan worden. Zodoende zijn zendmasten, lichtmasten, windturbines etc. uitgesloten - deze zijn niet in horizontale vorm te realiseren - en maken geen deel uit van het afwegingskader.
Hoogbouw is geen doel op zich, Zaanstad wil zich niet profileren als hoogbouwstad. Dit betekent niet dat er geen hoogbouw is of kan komen, het betekent dat de afweging voor wel of geen hoogbouw gemaakt wordt binnen de bestaande beleidskaders. In het afwegingskader worden deze kaders benoemd.
Belangrijk instrument in het beoordelen van hoogbouwinitiatieven is het Adviesteam Hoogbouw. Hierin hebben een aantal deskundigen zitting (extern en intern), onder voorzitterschap van de gemeente. Hoogbouwinitiatieven worden door het Adviesteam voorzien van een positief of negatief advies. Daarna wordt het initiatief in de wijk getoetst. Beide adviezen gaan naar het college dat besluit of een initiatief doorgang vindt of niet.
Grootschalige reclamemasten zijn masten van 10 meter en hoger met reclame-uitingen. Grootschalige reclamemasten passen niet binnen iedere omgeving: het omringende landschap moet de maat en schaal van deze objecten aan kunnen.
Binnen Zaanstad zijn geen nieuwe potentiële locaties die de maat en schaal van grootschalige reclamemasten aan kunnen. Bij de locatiekeuze van deze masten wordt daarom gekozen voor ruimtelijke kwaliteit. Dit heeft als gevolg dat nieuwe grootschalige reclamemasten in Zaanstad worden toegestaan.
Het beleid is dat de plaatsing van nieuwe grootschalige reclamemasten in Zaanstad niet wordt toegestaan. De beleidsregel vormt het kader bij te nemen besluiten over mogelijk te plaatsen grootschalige reclamemasten.
De oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is vervangen door de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de WRO was een aantal mogelijkheden opgenomen om vrijstelling te kunnen verlenen van een geldend bestemmingsplan. Voor de toepassing van die vrijstellingsmogelijkheden hebben zowel de gemeenteraad als het college de ‘Actualisatie Notitie Vrijstellingenbeleid ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening Zaanstad 2006’ vastgesteld, ieder voor zover deze Actualisatienotitie ziet op de bevoegdheden van beide organen.
In de Wro is de mogelijkheid om met een vrijstelling af te wijken van het geldende bestemmingsplan niet als zodanig opgenomen. Om toch in ruimtelijk wenselijke gevallen van het geldende bestemmingsplan te kunnen afwijken, zijn de rechtsfiguren van het projectbesluit (ex artikel 3.10 Wro) en de buitenplanse ontheffing (ex artikel 3.23 Wro) geïntroduceerd. In de Wro zijn de mogelijkheden voor een binnenplanse ontheffing (ex artikel 3.6 lid 1) en die voor een tijdelijke ontheffing (ex artikel 3.22) in stand gebleven.
Vanwege deze nieuwe rechtsfiguren is het noodzakelijk om de notitie voor het toepassen van de afwijkingsmogelijkheden van bestemmingsplannen aan te passen aan de nieuwe wettelijke situatie. Hierbij is eveneens aandacht besteed aan de overgang van de oude naar de nieuwe wetgeving.
Naast het doorvoeren van enkele redactionele aanpassingen is ook aansluiting gezocht bij de terminologie van de Algemene wet bestuursrecht. Om die reden is er voor gekozen om in de citeertitel de term ‘notitie’ te vervangen door ‘beleidsregels’. Het doel van zowel het vrijstellingenbeleid voor artikel 19 WRO als het beleid voor de Wro is immers om aan te geven welke beleidsregels gelden bij het toepassen van de bevoegdheid van de gemeente om af te wijken van geldende bestemmingsplannen.
Het Beeldkwaliteitplan Buitengebied Zaanstad is op 3 september 2009 door de raad als beleidsregel vastgesteld. Het is een beeldkwaliteitplan voor het hele buitengebied van Zaanstad. Het beeldkwaliteitplan levert uitgangspunten en handvatten voor de beeldkwaliteit bij het inpassen van ontwikkelingen in het buitengebied.
Kernbegrippen voor de beeldkwaliteit zijn openheid en contrasten. Inzet van het beeldkwaliteitplan is het behouden van de openheid in het veenweidegebied en het versterken van de aanwezige contrasten. Hierdoor worden de in het landschap aanwezige structuren van dijken, polders, veenontginningen en droogmakerijen zichtbaar en herkenbaar.
In het beeldkwaliteitplan worden ontwerpprincipes gegeven voor ruimtelijke ontwikkelingen in voor Zaanstad beeldkenmerkende elementen als veenweiden, waterberging, boerenerven, lintdorpen en openheid. Het beeldkwaliteitplan is uitgewerkt in deelgebieden, die functionele en ruimtelijke samenhang vertonen. Per deelgebied zijn de waarden voor beeldkwaliteit beschreven en is in voorbeelduitwerkingen aangegeven hoe deze waarden door middel van ontwikkeling behouden en/of versterkt kunnen worden.
De meest recente versie van de welstandsnota is op 13 maart 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. Onder meer zijn gebiedsgerichte welstandscriteria aangegeven. Heel Zaanstad is onderverdeeld in verschillende gebieden die afzonderlijk ruimtelijk (functioneel) geanalyseerd, getypeerd en beschreven zijn. Daarbij zijn vervolgens criteria aangegeven die bij het welstandstoezicht van belang zijn. In de welstandsnota worden ook criteria voor specifieke bouwwerken genoemd zoals Zaanse huizen, houten pakhuizen en loodsen, stenen pakhuizen en fabrieken.
Aanvragen van bouwvergunningen zullen door de welstandscommissie worden beoordeeld op grond van de criteria zoals deze verwoord staan in de nota. Een doel van de nota is ook om tot een eenduidig en samenhangend toetsingskader en beleid te komen, maar ook om als inspiratiebron te dienen voor degenen die (bouw)plannen maken.
De recente actualisatie van de welstandsnota betreft onder andere uitgebreidere criteria voor enkele specifieke gebieden en criteria voor specifieke Zaanse objecten zoals molens, kapbergen en stolpboerderijen.
De nota water als bouwgrond heeft een tweeledig doel: enerzijds vormt de nota een toetsingskader waaraan toekomstige initiatieven en locaties voor wonen op het water getoetst kunnen worden, anderzijds wil de gemeente initiatieven stimuleren die invulling geven aan de opgave in de woonvisie om nieuwe woonmilieus te creëren.
Wonen op het water maakt Zaanstad tot een aantrekkelijker vestigingsplaats binnen de Metropool. Ruimte in Zaanstad is schaars en verschillende functies concurreren. Daarnaast wil Zaanstad meer kwaliteit en diversiteit in het woningaanbod (Woonvisie). Wonen op het water kan hier een belangrijke bijdrage leveren - zowel door efficiënt omgaan met de beschikbare ruimte als door het toevoegen van kwaliteit. Immers watergebonden woonvormen worden in het algemeen als exclusief ervaren ('location' - de plek, en 'sight' - het uitzicht) waardoor bewoners zich kunnen onderscheiden. Zaanstad kan hiermee een nieuw, specifiek woonmilieu binnen de metropolitane regio creëren. De vervlechting van zaanstad met het water geeft de stad een prachtige kans om op dit terrein spraakmakende initiatieven te stimuleren, te realiseren en te faciliteren.
Niet alleen wonen maar ook andere functies zijn mogelijk. Wanneer er belemmeringen voor wonen op het water zijn (bijvoorbeeld door de milieucontouren), kan mogelijk wel worden gedacht aan werken of andere (recreatieve) voorzieningen. Bij bedrijventerreinen aan of in de nabijheid van water kunnen ook tijdelijk werkfuncties op het water worden gerealiseerd. Wanneer de milieuhinder op termijn vermindert of verdwijnt, kan omzetting naar wonen op het water plaats vinden.
Initiatieven moeten passen binnen de gemeentelijke beleidskaders en getoetst worden op relevante wet- en regelgeving. Het toetsingskader bevat een drietal stappen. De eerste stap gaat in op locatiecriteria (bouwen binnen rode contouren, nautische - en stedenbouwkundige criteria), de tweede stap geeft aan welke woonmilieus we op het water willen realiseren en de derde stap toetst op thema's als waterbeheer, milieu, bereikbaarheid en nutsvoorzieningen.
Zaans Blauw, Waterplan Zaanstad is in februari 2006 tot stand gekomen in samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Zaans Blauw heeft oa als doelstelling om te komen tot een goed, beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem van voldoende kwaliteit dat op de gewenste gebruiksfunctie is afgestemd. Het waterplan omvat een Uitvoeringsprogramma met projecten om:
In het kader van het Uitvoeringsprogramma Zaans Blauw werken Zaanstad en HHNK momenteel samen aan de Waterbank Zaans Blauw, dat het binnen strikte randvoorwaarden mogelijk maakt om waterberging buiten het ruimtelijk plangebied te realiseren.
In de woonschepennota 2010 wordt aandacht besteed aan alle beleidsaspecten (met uitzondering van financiën en belastinge) die verband houden met het wonen op het water in woonschepen. In de nota worden de beleidskeuzes benoemd en nader uitgewerkt die bij deze vorm van wonen op het water van belang zijn, zoals ligplaatsen nemen, ruimtelijke inpassing en veiligheid, aanzicht van de gemeente, bouwvoorschriften en vergunninguitgifte. Hierbij ligt de focus op het huidige woonschepenbestand en bestaande ligplaatslocaties binnen de gemeente Zaanstad. De nota zet niet in op nieuwe initiatieven voor nieuwe ligplaatsen. Volstaan wordt met de mogelijkheid van verdichten van bestaande locaties of binnen bestaande locaties het aantal ligplaatsen uit te breiden om knelpunten op te lossen.
De Woonschepennota 2010 behandelt ook het vraagstuk over de binnen de gemeente afgemeerde woonschepen die niet beschikken over de vereiste vergunningen. Daarbij wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt van het college: legaliseren wat kan, handhaven wat moet. In de eerste plaats wordt gekeken of de huidige ligplaats gelegaliseerd kan worden. Voor de gevallen waarbij legalisatie met behoud van eigen ligplaats niet mogelijk of niet wenselijk is, zal aangegeven worden of binnen de door het college geformuleerde criteria alternatieve ligplaatsen aangeboden worden. In de gevallen dat legaliseren niet (meer) mogelijk is, zal handhavend worden opgetreden.
In februari 2010 is de Parkeernota Zaanstad 2009 vastgesteld in de gemeenteraad. De parkeernota is in twee delen gesplitst. De belangrijkste punten uit het eerste deel van de parkeernota;
Deel twee van de parkeernota zal later worden uitgewerkt en zich meer toespitsen op betaald parkeren, speciale tarieven voor milieuvriendelijke auto's en betalen naar gebruik in de stad. Ook wordt in deel twee van de nota aandacht besteedt aan buurtgarages en parkeren op afstand.
Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad met een overgrote meerderheid het ZVVP vastgesteld. Het ZVVP is een integraal beleidsplan op het gebied van verkeer en vervoer. In het ZVVP staan de uitgangspunten de het bestuur hanteert om behalve oplossing van verkeersvraagstukken, ook oplossingen voor een schoner milieu dichterbij te brengen.
Op grond van afspraken uit het convenant Duurzaam Veilig, gesloten tussen Rijk, Provincie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, is het Verkeersplan Zaanstad tot stand gekomen. Het verkeersplan is op 25 november 1999 door de gemeenteraad vastgesteld. Het belangrijkste onderdeel van dit plan is de wegcategorisering van de binnen de gemeente gelegen wegen. Doel van het categorisering van wegen is te komen tot voor de weggebruiker herkenbaar wegtypes en het daarbij behorende gedrag.
De hoogste categorie is de stroomweg. Deze weg is gericht op het snel laten doorstromen van het verkeer. De laagste categorie wordt gevormd door de erftoegangswegen. Dit zijn hoofdzakelijk wegen in woongebieden. De weg wordt gebruikt door auto's en fietsers. Het verkeer moet echter ook rekening houden met spelende kinderen en overstekende voetgangers. Van de weggebruiker wordt een lage snelheid verwacht. De inrichting van de weg moet dit duidelijk maken, bijvoorbeeld door het aanbrengen van drempels of versmallingen. De tussenliggende categorie is de gebiedsontsluitingsweg. Deze vormen een schakel tussen de stroomwegen en de erftoegangswegen. Vaak vormen zij ook een verbinding tussen verschillende delen van de stad. De wegen dienen grotere stromen verkeer af te wikkelen. Doorstroming is belangrijk; de snelheid ligt echter duidelijk lager dan op stroomwegen.
In 2003 is de wegcategorisering geactualiseerd op basis van ervaringen en nieuwe ontwikkelingen die zich op landelijk niveau hebben voorgedaan. De hieruit resulterende wegcategoriseringskaart met bijbehorende inrichtingseisen is door de gemeenteraad vastgesteld op 26 februari 2004.
Op 9 oktober 2003 is de Openbaar vervoervisie concessiegebied Zaanstreek (OV-visie) door de gemeenteraad van Zaanstad vastgesteld. Hierin is het openbaar vervoerbeleid van de gemeenten Oostzaan en Zaanstad vastgelegd.
De gemeente Zaanstad is zelf niet bevoegd voor het openbaar vervoer; het ROA is de formele opdrachtgever. Om bij de aanbesteding van het openbaar busvervoer Zaanse wensen in te kunnen brengen, is in de OV-visie een ideaal openbaar vervoernetwerk geschetst. De basis van het ideale busnetwerk wordt gevormd door ontsluitende lijnen die de woongebieden met het ziekenhuis, het centrum van Zaandam en de knooppunten verbinden. Daarnaast zijn er verbindende buslijnen die inwoners over grotere afstand snel vervoeren. In de spitsuren zijn er lijnen die de woongebieden rechtstreeks met een aantal belangrijke werkgelegenheidsgebieden verbinden.
In late avonduren is er een aangepast net. Naast deze reguliere lijnen acht de gemeenteraad ook een collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (CVV) zeer wenselijk.
Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad de fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad' vastgesteld. Met de fietsnota en de uitvoering ervan wil de gemeente het fietsgebruik in Zaanstad bevorderen. In 2015 moet 35% van het aantal verplaatsingen met de fiets plaatsvinden. Dit onder andere ter verbetering van het milieu en ter verlichting van de autodruk in de verblijfsgebieden. Ook moet de (verkeers)veiligheid van en voor de fietser versterkt worden.
Zaanstad doet al veel dingen op het gebied van de fiets in Zaanstad. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van het Westerwindpad en zeer recentelijk nog het realiseren van een OV-fiets uitgiftepunt op station Krommenie-Assendelft. Er moet echter meer gebeuren. Vandaar dat er een fietsnota is opgesteld met een Actie Plan Fiets dat concrete maatregelen omvat. Enkele maatregelen zijn bijvoorbeeld de aanleg van (ontbrekende) fietspaden, verbetering van wegbewijzering, verbetering van het fietsparkeren en diefstalpreventie.
De fietsnota Zaanstad is tot stand gekomen met raadpleging van diverse belangengroepen, zoals de Fietsersbond, Veilig Verkeer Nederland, de Ondernemerskring Zaanstreek en de wijkoverlegorganen.
De ontwerpnota is op 13 november 2007 door het college vastgesteld op de principes. De ontwerpnota heeft als belangrijkste uitgangspunten:
Na vaststelling van een definitieve nota (de Nota Binnenstedelijke Bedrijventerreinen Zaanstad) kan een uitvoeringsprogramma bedrijventerreinen worden opgesteld. Op het moment van schrijven (februari 2012) is een en ander nog niet tot stand gekomen.
Met de notitie PDV/GDV wordt een afweging gemaakt voor de vestiging van grootschalige detailhandelsvestigingen zonder dat dit ten koste gaat van het kernwinkelgebied in Inverdan. PDV staat voor Perifere Detailhandels Vestiging. PDV-winkels verkopen volumineuze artikelen binnen de branches die door het Rijk zijn beperkt. Deze worden nader gedefinieerd als auto's, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en wooninrichting waaronder meubelen. In de loop van de tijd zijn hieraan ook kampeer- en outdoorartikelen toegevoegd. GDV staat voor grootschalige detailhandels vestiging. Bij GDV- winkels is niet het volume van het artikel bepalend, maar de omvang van de winkel. Het gaat om winkels met een vloeroppervlak van minimaal 1.500 m2. Naar verwachting wordt de notitie in 2012 vastgesteld.
Kern van de structuurvisie is dat Zaanstad zoveel mogelijk moet inzetten op Inverdan als kantorenlocatie. Zaanstad dient een schaarstebeleid te voeren: grootschalige kantoorontwikkeling is exclusief voorbehouden aan Inverdan.
Voor kleine, lokaal gewortelde of georiënteerde bedrijven moet er in gelimiteerde mate ruimte voor kantoorvestigingen elders (Zaanstad-noord) worden geboden. Het moet dan gaan om kleine kantoren tot een maximumvolume en niet op risico. Het gaat hierbij om maximaal 1.500m2 bvo per jaar, met een maximumgrootte per vestiging van 500m2 (bij uitbreiding 750m2). Kantoorpanden zijn slechts voor eigenbouw of tenminste 75% aantoonbaar voorverhuurd.
Concurrentie voor Inverdan vanuit bedrijventerreinen dient beperkt te worden:
De notitie is op 24 november 2009 vastgesteld door het college. Op 7 januari 2010 is de raad om een zienswijze gevraagd, dit heeft echter niet tot andere inzichten geleid.
Kern van de notitie is dat het tot nu toe gevoerde schaarstebeleid op het gebied van kantoren wordt bijgesteld. Nog steeds wordt Inverdan als hét kantorengebeid van Zaanstad gezien. Om tegemoet te komen aan de vraag van kantoorgebruikers die vestigingseisen hebben die niet in Inverdan geaccommodeerd kunnen worden, wordt op de VVZ-locatie en Poort Clam Dijcke kantoorontwikkeling toegestaan. Op beide locaties kan maximaal 10.000m2 kantoor ontwikkeld worden. Op deze manier wordt de concurrentie met Inverdan beperkt.
Hiernaast wordt in het binnenstedelijke gebied ruimte geboden voor lokaal gebonden kantoorhoudende bedrijvigheid. Dit met een maximum van 1.500m2 per jaar. Hiermee wordt aangesloten bij de Structuurvisie Kantoren (2004). Door kantoorontwikkeling in het binnenstedelijke gebied toe te staan worden kansen geboden voor transformatie op de binnenstedelijke bedrijventerreinen. Wat betreft kantoorontwikkeling op perifere terreinen wordt voortgeborduurd op de Structuurvisie Kantoren; het wordt als een onwenselijke ontwikkeling beschouwd.
De ambitie van Zaanstad is het vervullen van een brede en complete verzorgingsfunctie en het bieden van een gezond ondernemersklimaat.
De voorzieningen op wijk- en buurtniveau dienen zoveel mogelijk geclusterd te worden om een hart voor de wijk of buurt te creëren. Het gaat hierbij niet alleen om detailhandel, maar ook om gezondheidszorg, onderwijs, sociaal culturele voorzieningen en dergelijke. Wijk- en buurtwinkelcentra moeten op korte afstand van de woning liggen en vanuit de woning makkelijk bereikbaar zijn. Inzet is behoud en versterking van een fijnmazige detailhandelsstructuur. Bovendien moeten deze centra voldoende parkeerplaatsen bieden en er aantrekkelijk uitzien.
Voor het accommoderen van grootschalige supermarkten dient gericht onderzoek gedaan te worden naar de geschiktheid van mogelijke vestigingslocaties en de consequenties hiervan voor het verzorgingsniveau in buurten en wijken.
Zaanstad telt twee PDV locaties (Noorderveld en Zuiderhout). De ontwikkeling van een nieuwe PDV-locatie is naast de bestaande twee PDV-locaties zeer onwenselijk. Bovendien is op de PDV-locaties geen brancheverruiming toegestaan. Dit betekent dat de vestiging van functies als GDV, mode en food uitgesloten zijn. Vestiging van dergelijke functies in de periferie leidt tot een ongewenste concurrentie voor het kernwinkelgebied van Zaanstad.
De afgelopen periode is beleid ontwikkeld voor creatieve bedrijvigheid. Dit beleid was echter nog niet verankerd in een beleidskader waarbinnen alle maatregelen en beleidsinstrumenten voor creatieve bedrijvigheid kunnen worden geplaatst. De Beleidsnotitie Creatieve Bedrijvigheid biedt dit kader. Het doel van de beleidsnotitie is kader en helderheid te bieden, af te bakenen en richting te geven aan de verdere beleidsontwikkeling en het nog uit te werken uitvoeringsprogramma.
Een belangrijk uitgangspunt is dat er voldoende bedrijfsruimte/broedplaatsen beschikbaar komt voor creatieve bedrijven. Bij de beschikbaarheid van bedrijfsruimte/broedplaatsen ligt de focus op stimulering van het basis- en middensegment van de creatieve bedrijvigheid. De inzet is snel te komen tot een aanbod aan betaalbare bedrijfruimte om de overloop van creatieve bedrijven uit Amsterdam te faciliteren. Snelheid is geboden anders verliezen we het momentum. Zie ook de Beleidsregel Karakteristieke bedrijfspanden "Behoud werkfunctie in karakteristieke bedrijfspanden".
Het Horecabeleid voor de periode 2008-2012 is vastgesteld in de Nota Integraal Horecabeleid. In deze nota zijn de volgende zes beleidsprioriteiten opgenomen:
De vestiging van een horecabedrijf is alleen mogelijk als dat is toegestaan op basis van het bestemmingsplan. Dit geldt ook voor de aanliggende terreinen als (bebouwd) terras.
Een beleidsnota voor de vestiging van 'ondersteunende horeca' is in voorbereiding. Het gaat dan om het vrijstellen van de vergunningplicht voor bepaalde mengformules zoals horeca binnen detailhandel.
Zaanstad kent geen apart terrassenbeleid. De exploitatieregels vloeien voort uit bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de landelijke regelgeving (ter bescherming van het woon- en leefmilieu).
In de woonschepennota 2010 wordt aandacht besteed aan alle beleidsaspecten (met uitzondering van financiën en belastinge) die verband houden met het wonen op het water in woonschepen. In de nota worden de beleidskeuzes benoemd en nader uitgewerkt die bij deze vorm van wonen op het water van belang zijn, zoals ligplaatsen nemen, ruimtelijke inpassing en veiligheid, aanzicht van de gemeente, bouwvoorschriften en vergunninguitgifte. Hierbij ligt de focus op het huidige woonschepenbestand en bestaande ligplaatslocaties binnen de gemeente Zaanstad. De nota zet niet in op nieuwe initiatieven voor nieuwe ligplaatsen. Volstaan wordt met de mogelijkheid van verdichten van bestaande locaties of binnen bestaande locaties het aantal ligplaatsen uit te breiden om knelpunten op te lossen.
De Woonschepennota 2010 behandelt ook het vraagstuk over de binnen de gemeente afgemeerde woonschepen die niet beschikken over de vereiste vergunningen. Daarbij wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt van het college: legaliseren wat kan, handhaven wat moet. In de eerste plaats wordt gekeken of de huidige ligplaats gelegaliseerd kan worden. Voor de gevallen waarbij legalisatie met behoud van eigen ligplaats niet mogelijk of niet wenselijk is, zal aangegeven worden of binnen de door het college geformuleerde criteria alternatieve ligplaatsen aangeboden worden. In de gevallen dat legaliseren niet (meer) mogelijk is, zal handhavend worden opgetreden.
DBurgemeester en wethouders hebben bij besluit van 18 september 2007 de nota erfbebouwing Zaanstad 2007 vastgesteld. In deze nota staat aangegeven in welke gevallen met een ontheffing op grond van de Wet ruimtelijke ordening en/of een ontheffing op grond van de bouwverordening medewerking wordt verleend aan de realisering van erfbebouwing (bijgebouwen en aanbouwen in de terminologie van de Wabo worden deze 'bijbehorende bouwwerken' genoemd) bij woningen. Deze regeling wordt in de nieuw vast te stellen bestemmingsplannen opgenomen zodat dan geen ontheffing meer nodig zal zijn. Het voorliggende bestemmingsplan bevat overigens voor de beschermde dorpsgezichten op dit punt beperktere mogelijkheden. In 2011/2012 zal de nota erfbebouwing worden herzien.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Zaanstad in de vergadering van 24 maart 2005. De gemeente kiest voor een sturend grondbeleid. Sturend grondbeleid wordt gedefinieerd als:
De gemeente stelt zich op als een actor in het maatschappelijk krachtenveld en vervult daarbij een initiërende en regisserende rol. Daarbij onderhandelt zij en werkt zij samen met belanghebbenden (grondeigenaren, ontwikkelaars/bouwers, corporaties) op voet van gelijkheid. Daar waar de gemeente grondpositie heeft of kan verkrijgen zal de gemeente deze inzetten voor het realiseren van haar initiërende en regisserende rol.
Onder het doel van het Zaanse grondbeleid wordt verstaan het geven van sturing aan de ruimtelijke ontwikkeling van de stad door het handhaven van het bestaande grondgebruik (en opstallen) dan wel het (tijdig) realiseren van gewenste veranderingen daarin, zodanig dat dit past in de doelstellingen die de gemeente geformuleerd heeft in het kader van het ruimtelijk beleid.
Deels vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 30 mei 2006. Deels vastgesteld door de raad van de gemeente Zaanstad in de vergadering van 21 september 2006.
De herijking van het grondbeleid van de gemeente Zaanstad heeft geleid tot het in 2005 vast stellen van de Nota Sturend Grondbeleid. Op een aantal punten diende de Nota Sturend Grondbeleid door ons college nader te worden uitgewerkt. Deze uitwerking vindt plaats in de Uitvoeringsnota Sturend Grondbeleid 2006.
In het onderhandelingsakkoord heeft het College richting gegeven aan het opstellen van een nieuw kader voor de sociale grondprijzen en het erfpachtbeleid. In de Uitvoeringsnota Sturend Grondbeleid 2006 wordt hier een eerste aanzet toe gegeven.