direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Westzanerdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3755BP-0307

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de ruimtelijke verordening

Provinciale Staten hebben op 21 juni 2010 de ruimtelijke structuurvisie Noord Holland 2040 vastgesteld. Op 3 november 2010 is de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS)van kracht. De belangrijkste aanleiding is de inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de ruimte ordening in juli 2008, waarin is opgenomen dat provincies verplicht zijn om een structuurvisie voor hun grondgebied te maken. De provinciale rol in de ruimtelijke ordening verandert van een toetsende in een ontwikkelende. In de ruimtelijke structuurvisie heeft de provincie de hoofdbelangen benoemd die gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie vormen. Het gaat om ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid.

De Provinciale ruimtelijke verordening schrijft voor waaraan de gemeentelijke bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. De regels komen voort uit de ruimtelijke hoofddoelstelling uit de provinciale structuurvisie. De provinciale ruimtelijke verordening stelt regels voor de begrenzing van bestaand stedelijk gebied en zeer restrictieve regels voor verstedelijkingsbeleid in het landelijk gebied. De regels gaan onder andere over (on)mogelijkheden voor;

  • 5. stedelijke ontwikkeling in het buitengebied,
  • 6. de daaraan te stellen ruimtelijke kwaliteitseisen,
  • 7. de Ruimte voor Ruimte-regeling en
  • 8. de mogelijkheden voor verbrede landbouw.

Voor de Ecologische Hoofdstructuur, de nationale landschappen en de Rijksbufferzones zijn regels opgesteld ter behoud van de kernkwaliteiten van het landschap, de openheid, de weidevogelleefgebieden en het vastleggen van de landbouwhoofdstructuur. Uitwerking van de regels vindt deels plaats in de Beleidsnota Landschap en Cultuurhistorie. De verordening biedt GS ten aanzien van deze regels ontheffingsbevoegdheden.

3.3.2 Gedragslijn provincie Noord-Holland voor compensatie bij verlies van natuurlijke en landschappelijke waarden

Deze gedragslijn, die kortweg Gedragslijn Compensatie wordt genoemd, geldt vanaf maart 2000 voor alle initiatieven van de provincie of initiatieven van derden waar de provincie bij betrokken is. Onder dit laatste valt niet alleen het goedkeuren van bouwplannen en bestemmingsplannen maar ook het verlenen van medewerking aan een afwijkingsprocedure (voorheen artikel 19-procedure). De gedragslijn volgt in principe het Verdrag van Malta. Bij ingrepen in beschermingswaardige gebieden zal eerst moeten worden gekeken of de ingreep te vermijden is. Blijkt dit niet mogelijk te zijn dan zal compensatie moeten worden gegeven. Compensatie bij het verloren gaan van archeologische waarden kan enkel gebeuren door het laten uitvoeren van archeologische opgravingen.

3.3.3 Beleidskader landschap en cultuurhistorie

Het provinciale beleidskader Landschap en Cultuurhistorie Noord-Holland vormt het toetsingskader voor beeldkwaliteitsplannen. De volgende onderdelen zijn verplicht in beeldkwaliteitsplannen:

  • 1. aandacht voor de ontwikkelingsgeschiedenis
  • 2. aansluiting bij de ordeningsprincipes van het landschap
  • 3. aansluiting bij de bebouwingskarakteristiek
  • 4. inpassing van het plangebied in de wijdere omgeving
  • 5. aandacht voor de bestaande kwaliteiten van het gebied en voor maatregelen om de negatieve effecten op deze kwaliteiten op te heffen.

Het gaat bij beeldkwaliteitsplannen niet alleen om de zorgvuldige inpassing en inrichting van nieuwe ontwikkelingen, maar bij voorkeur ook om de locatiekeuzen hiervan.

Het bestemmingsplan is voor zover van toepassing met inachtneming hiervan opgesteld

3.3.4 Provinciaal Milieubeleidsplan

In het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013 (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringsprogramma's. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringsprogramma Milieu 2010-2011 vastgesteld.

3.3.5 Provinciaal Waterplan

Het Waterplan 2010 - 2015 is op 16 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. De strategische waterdoelen van de provincie zijn:

  • 1. het waarborgen van voldoende bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingrisico's via het principes van preventie, gevolgschade beperken en rampenbeheersing;
  • 2. het zorgen dat water in balans en verantwoord benut en beleefd wordt door mens, natuur en bedrijvigheid. Het watersysteem wordt versterkt en zo ook de beleving van het water door deze te combineren met natuurontwikkeling, recreatie en/of cultuurhistorie.
  • 3. het zorgen voor schoon en voldoende water.
  • 4. het zorgen voor maatwerk in het Noord-Hollandse grond- en oppervlaktewatersysteem, door middel van integrale gebiedsontwikkeling.
3.3.6 Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (PVVP)

Het Regionaal Verkeer en Vervoer Plan (RVVP) is vastgesteld in december 2004 en vormt het beleidskader op het gebied van verkeer en vervoer van de 16 gemeenten van de Stadsregio Amsterdam (SrA). Het beschrijft de wijze waarop de SrA invulling wil geven aan het verkeer- en vervoerbeleid tot 2015.

De daarbij horende ambitie is die van een gezonde, gedifferentieerde economie met internationale concurrentiekracht. De hierbij gepaard gaande groeiende mobiliteit mag niet leiden tot onbereikbaarheid en aantasting van de leefbaarheid en veiligheid. Vanuit de gedachte dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de verschillende deelgebieden wordt flexibel gereageerd op de ontwikkelingen en wordt voor meer gebiedsgericht maatwerk gekozen.

Geconstateerd wordt dat het personenverkeer en goederenverkeer zullen toenemen en zonder aanvullend beleid zal de reistijd en betrouwbaarheid van regionale verplaatsingen worden aangetast. Om hier het hoofd tegen te kunnen bieden wordt een samenhangende aanpak voorgesteld, waarbij naar het optimaal gebruik van de bestaande OV- en wegcapaciteit ook het beïnvloeden van de vraag naar mobiliteit aan bod komt. De hoofdlijnen van beleid zijn samen te vatten in 4 strategieën:

  • Er wordt een samenhangend netwerk gedefinieerd voor auto, openbaar vervoer en fiets. Naast slimmer benutten op de korte termijn moeten deze later robuuster en minder storingsgevoelig worden. Ook verdichting rond openbaar vervoer knooppunten is aan de orde.
  • De problematiek wordt gebiedsgewijs aangepakt. Meer maatwerk dus met onderling goed op elkaar afgestemde maatregelpakketten. Prioriteit ligt op filegevoelige routes.
  • Door middel van prijsbeleid wordt reisgedrag bijgestuurd, waardoor het systeem efficiënter wordt (naar plaats en tijd gedifferentieerd). Gedacht wordt aan betaald parkeren, maar ook aan nieuwe vormen van prijsbeleid. Streven is te komen tot een landelijke vorm van variabele kilometerheffing. Als dat niet op tijd lukt, zijn regionale vormen van prijsbeleid onontbeerlijk.
  • De SrA streeft er naar de leefbaarheid en veiligheid per saldo niet te laten verslechteren, ondanks de groeiende mobiliteit. Voor verkeerveiligheid zijn de landelijke doelstellingen uitgangspunt van beleid. Wat betreft emissie-eisen zet de SrA in op het reduceren van het aantal gehinderden.

Bij dit alles moet sprake zijn van een slagvaardige samenwerking en financiering, waarbij de samenwerking moet leiden tot bindende afspraken. Vrijblijvendheid moet hierbij worden vermeden.

3.3.7 Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Noord-Holland

Een belangrijk instrument voor het provinciaal cultureel erfgoedbeleid is de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart 2001. Op deze kaart staan de gebieden die voor Noord-Holland van historisch geografisch en archeologisch belang zijn. Ook worden de beschermde monumenten aangegeven. Doel van de kaart is de cultuurhistorische waarden binnen de provincie zichtbaar te maken zodat de ruimtelijke inrichters van goede informatie worden voorzien met betrekking tot deze waarden en daarmee rekening kunnen houden of ze zelfs als inspiratiebron kunnen gebruiken.
Deze kaart is echter geen beleidskaart en hij is per definitie onvolledig, omdat bij het samenstellen van de kaart het niet mogelijk bleek om ten behoeve daarvan aanvullend onderzoek te doen naar aanwezige nog onbekende archeologische vindplaatsen.

3.3.8 Cultuur op de Kaart 2009-2012

Het motto voor het cultuurbeleid van de Provincie Noord Holland voor 2009 – 2012 is “Cultuur op de kaart.”  De bedoeling is, dat cultuur prominenter op de (Noord-Hollandse) kaart wordt gezet. Letterlijk op de kaarten die voor ruimtelijke ontwikkelingen gebruikt worden. Figuurlijk in de zin dat bewoners en bezoekers het culturele aanbod zien en verleid worden om hieraan deel te nemen.
In deze Cultuurnota worden een aantal trends en ontwikkelingen geschetst. Deze vormen een belangrijke achtergrond bij de keuzes en prioriteiten voor het beleid voor de komende jaren. Hierin wordt onder andere ingegaan op de verschillende rollen die de provincie speelt op het terrein van cultuur en cultuurhistorie en worden de hoofdlijnen van ons cultuurbeleid voor de periode 2009 – 2012 uiteengezet:

  • 1. levend verleden: Noord-Hollands erfgoed behouden en promoten waardoor meer Noord-Hollanders zich bewust zijn van hun verleden en dit ook kunnen zien en bezoeken.
  • 2. genieten en meedoen: meer bewoners en bezoekers van Noord-Holland laten deelnemen aan kunst en cultuur.
  • 3. Mooi Noord Holland: Versterken van de ruimtelijke kwaliteit in Noord-Holland door de inzet van culturele en cultuurhistorische waarden.
3.3.9 Agenda Recreatie en Toerisme 2008-2011

In deze Agenda geeft de Provincie Noord-Holland aan hoe zij de komende periode (2008-2011) het beleid voor recreatie en toerisme gaat uitvoeren. Via een beleidsverkenning en contacten met het maatschappelijk veld zijn nieuwe maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen, trends en wensen in kaart gebracht. Mede op basis van deze resultaten zijn de agendapunten en bijbehorende doelen voor deze nieuwe Agenda Recreatie en Toerisme vastgesteld.

Twee thema's staan centraal: "Recreatie dicht bij huis" en "Noord-Holland waterrijk van zee en meer". Elk thema is uitgewerkt in vier agendapunten.

3.3.10 Detailhandels- en leisurebeleid Noord-Holland

Het Detailhandels- en leisurebeleid is vastgesteld op 25 november 2008 door GS. De hoofddoelstelling van het locale beleid moet volgens de provincie zijn het behoud en de versterking van de detailhandelsstructuur met het oog op de leefbaarheid. Het overheidsbeleid moet erop gericht zijn om de marktdynamiek en trends te faciliteren, zoals schaalvergroting, nieuwe concepten en combinaties en perifere locatiekeuzes. Dit één en ander dient wel te geschieden onder een aantal randvoorwaarden:

  • 1. Behoud kracht binnensteden en draagvlak van voorzieningen in wijken;
  • 2. Het voorkomen van overbewinkeling;
  • 3. Sluit aan op bestaande structuren;
  • 4. Voorkom solitaire vestigingen;
  • 5. Pak branchevervaging en PDV/GDV op ongewenste plekken aan;
  • 6. Voorkom detailhandel op bedrijventerreinen;
  • 7. Streef ruimtelijke kwaliteit na;
  • 8. Streef en goede bereikbaarheid na;
  • 9. Zorg voor (handhaving van) eenduidig beleid in de hele provincie.

3.3.11 Provinciaal Programma Herstructurering Bedrijventerreinen (Metropoolregio Amsterdam)

In het tweede kwartaal van 2010 komt de Provincie Noord-Holland met een provinciaal programma herstructurering bedrijventerreinen. Het uitvoeringsprogramma bedrijventerreinen Zaanstad zal onderdeel uitmaken van dit provinciale programma.